Beleidsvrijheid voor de gemeente
De gemeente heeft veel beleidsvrijheid om regels te stellen in het omgevingsplan. Er gelden 2 randvoorwaarden:
- De regels moeten worden gesteld met het oog op de doelen van de Omgevingswet Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
- De regels in het omgevingsplan leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Het Rijk bepaalt daarnaast dat de gemeente bepaalde onderwerpen verplicht in het omgevingsplan moeten regelen. Ook bepaalt het Rijk dat een aantal onderwerpen juist niet in het omgevingsplan geregeld mogen worden.
Regels die in het omgevingsplan moeten
De Omgevingswet bepaalt dat de volgende regels in het omgevingsplan moeten staan:
Regels over een activiteit die een onderdeel van de fysieke leefomgeving wijzigt
Artikel 2.1, lid 1, Omgevingsbesluit bepaalt dat regels over activiteiten die de fysieke leefomgeving wijzigen in het omgevingsplan moeten staan. Het gaat hierbij om tastbare wijzigingen. De nota van toelichting bij het Invoeringsbesluit Omgevingswet noemt de volgende voorbeelden:
- bouwen van bouwwerken
- kappen van bomen
- maken van een inrit of uitrit
- verleggen van kabels en leidingen
- ontsieren van een monument
- plaatsen van een woonwagen
- aanmeren van een woonschip dat niet bestemd is om mee te varen
Regels vanwege een instructie of instructieregel
Het Rijk (artikel 2.34, Omgevingswet) of de provincie (artikel 2.33, Omgevingswet) kan aan de gemeente een instructie geven over de inhoud van het omgevingsplan. De gemeente moet voldoen aan die instructie door het stellen van regels in het omgevingsplan.
Het Rijk stelt in hoofdstuk 5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) instructieregels over de inhoud van het omgevingsplan. De provincie kan in de omgevingsverordening ook instructieregels over de inhoud van het omgevingsplan opnemen. De gemeente moet de instructieregels opvolgen bij het stellen van regels in het omgevingsplan.
Een andere belangrijke instructie staat in artikel 4.2, lid 1 van het Omgevingswet. Dit artikel bepaalt dat het omgevingsplan in ieder geval regels bevat die nodig zijn met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Hierbij moet er een balans zijn tussen het benutten van de mogelijkheden in de fysieke leefomgeving en het beschermen van gevoelige gebieden of functies. Wij bespreken de evenwichtige toedeling van functies aan locaties uitgebreid op onze pagina over dit onderwerp.
Maatwerkregels
Bij regels over activiteiten in het Bal en Bbl biedt het Rijk voor bepaalde onderwerpen de mogelijkheid om met een maatwerkregel af te wijken van de algemene regel van het Bal of Bbl of deze aan te vullen. Op die manier kan de gemeente de regels beter toespitsen op de lokale situatie.
De provincie kan bij regels over activiteiten in de omgevingsverordening ook de mogelijkheid tot het stellen van maatwerkregels bieden.
De maatwerkregels van de gemeente moeten in het omgevingsplan staan.
Regels die niet in het omgevingsplan mogen
Sommige onderwerpen mag de gemeente niet in het omgevingsplan regelen.
De volgende regels mogen niet in het omgevingsplan:
- Regels die niet gaan over de fysieke leefomgeving (artikel 1.2 en 2.4 Omgevingswet).
- Regels over onderwerpen die in andere regelgeving uitputtend zijn geregeld. Tenzij die andere regelgeving aangeeft dat het wel mag (artikel 1.4 Omgevingswet).
- Regels die afwijken van het Bal, Bbl of een omgevingsverordening en waarbij het niet mogelijk is maatwerkregels in het omgevingsplan op te nemen (artikel 4.6, derde lid Omgevingswet). Deze regels mogen overigens ook niet in autonome gemeentelijke verordeningen staan.
- Regels die de infrastructuur van het Rijk belemmeren (artikel 5.163 Bkl).
Het Rijk bepaalt in artikel 2.1, lid 2, Omgevingsbesluit dat het omgevingsplan geen regels mag bevatten over:
- bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (artikel 151a, lid 1, Gemeentewet)
- aanwijzen van veiligheidsrisicogebieden bij verstoring van de openbare orden (artikel 151b, lid 1, Gemeentewet)
- in het belang van handhaving van de openbare orde inzetten van camera's voor het toezicht op openbare plaatsen (artikel 151c, lid 1, Gemeentewet)
- veroorzaken van hinder voor omwonenden door het gebruik van een woning of een erf bij een woning (artikel 151d, lid 1, Gemeentewet)
- aangeven van plaatsen waar aangewezen groepen van personen zich tijdelijk mogen ophouden (artikel 154a, lid 1,, Gemeentewet)
- stellen van regels over straffen bij overtreding van regels (artikel 154, lid 1 en 154b, lid 1, Gemeentewet)
- inzetten van de politie bij het beletten of beëindigen van overtredingen van voorschriften over de openbare orde (artikel 172, lid 2, Gemeentewet)
- uitvoeren van toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden en voor het publiek openstaande gebouwen en erven (artikel 174, lid 3, Gemeentewet)
- invoeren, wijzigen of afschaffen van gemeentelijke belastingen (artikel 216, Gemeentewet)
Regels over deze onderwerpen staan in andere verordeningen van de gemeente.
Regels die in het omgevingsplan mogen
Regels over activiteiten die de fysieke leefomgeving wijzigen, moeten in het omgevingsplan. Regels die wel over de fysieke leefomgeving gaan maar activiteiten betreffen die deze niet wijzigen, mogen in het omgevingsplan staan. Er is geen algemene plicht om ze op te nemen in het omgevingsplan.
Voorbeelden van activiteiten die de fysieke leefomgeving niet wijzigen uit de nota van toelichting bij het Invoeringsbesluit:
- veroorzaken van emissies, hinder en risico's
- gebruik van bouwwerken
- traditioneel schieten
- maken van muziek in de openbare ruimte
- plaatsen van terrasmeubilair
- aanbieden van vuilnis in rolcontainers
- gebruik van een park als tijdelijke evenementenlocatie
- veranderen van het gebruik van een uitweg
- aanwezigheid alarminstallatie
- opslaan van roerende zaken
Let op: bedenk bij bovenstaande voorbeelden dat het Bkl toch kan verplichten om bepaalde regels in het omgevingsplan op te nemen. Het veroorzaken van hinder is een activiteit die de fysieke leefomgeving niet wijzigt. Geluid is een vorm van hinder, maar het Bkl verplicht om bepaalde geluidregels in het omgevingsplan op te nemen.