Regionale samenwerking omgevingsvisie
Gemeenten kunnen gezamenlijk een regionale omgevingsvisie opstellen en vaststellen. De wettelijke basis hiervoor ligt in artikel 2.2, lid 2, van de Omgevingswet. Regionaal samenwerken bij het opstellen van beleid over de fysieke leefomgeving heeft zowel voor- als nadelen.
Voordelen regionale samenwerking bij opstellen omgevingsvisie
De omgevingsvisie bevat het beleid van het Rijk, de provincie of de gemeente over de fysieke leefomgeving. Ontwikkelingen en opgaven in de fysieke leefomgeving hebben vaak ook een regionaal karakter. Door gezamenlijk te kijken naar die ontwikkelingen en opgaven kunnen de bestuursorganen een goed afgestemd beleid voor de fysieke leefomgeving ontwikkelen.
In de aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet hebben bestuursorganen geëxperimenteerd met vormen van regionaal samenwerken. De conclusie hierbij is dat het niet zozeer om het product gaat, maar met name om het proces. Dat krijgt vorm in interbestuurlijk samenwerken op het gebied van gemeenschappelijke opgaven. Ofwel in een platform om met elkaar in gesprek te komen én te blijven. In de praktijk gaat om het gezamenlijk:
- bouwen van een netwerk
- vertrouwen opbouwen
- oplossingen vinden
Nadelen vaststellen van een regionale omgevingsvisie
Bestuursorganen kunnen de regionale samenwerking zover doorvoeren dat ze een regionale omgevingsvisie opstellen. Artikel 2.2, lid 2, van de Omgevingswet vormt daarvoor de basis. Een regionale omgevingsvisie kent ook een paar nadelen.
In de 1e plaats kan een bestuursorgaan maar 1 omgevingsvisie vaststellen voor het gehele grondgebied. Het is dus niet mogelijk een regionale omgevingsvisie op te stellen naast een eigen (lokale) gemeentelijke of provinciale omgevingsvisie. De regionale omgevingsvisie moet dan ook alle andere aspecten van de fysieke leefomgeving bevatten die geen bovenlokaal karakter hebben. Dat wil zeggen: alle gezamenlijke, maar ook alle lokale aspecten.
In de 2e plaats lopen bestuursorganen niet altijd gelijk op in het maken van een omgevingsvisie. Daar is een goede planning en afstemming voor nodig. Dit kan de totstandkoming van de regionale omgevingsvisie vertragen.
In de 3e plaats betekent een regionale omgevingsvisie het volgende. Bij een wijziging van een lokaal onderdeel van de omgevingsvisie moeten automatisch alle andere bestuursorganen de gewijzigde omgevingsvisie weer vaststellen.
Alternatieven voor een regionale omgevingsvisie
Regionale samenwerking bij het opstellen van een omgevingsvisie is noodzakelijk om goed beleid te maken voor de ontwikkelingen en opgaven die op bestuursorganen afkomen. Vanuit die samenwerking kunnen bestuursorganen ieder voor het eigen grondgebied een omgevingsvisie vaststellen.
Een nadere uitwerking van die omgevingsvisies kan voor regionale ontwikkelingen en opgaven plaatsvinden in een programma. Een programma kan op een gebied, onderwerp of thema worden gericht. Afhankelijk van de inhoud van het programma kunnen bestuursorganen en andere organisaties samenwerken. Zo kan ook het waterschap worden betrokken bij een concretisering van het beleid, voor zover het de waterbelangen raakt.
Kijk voor meer informatie op Vrijwillig programma.