Overgangsrecht Mijnbouwwet
Voor de Mijnbouwwet geldt overgangsrecht voor projecten en voor de instrumenten: gedoogplicht, vergunning en ontheffing.
Vergevorderde projecten
De Mijnbouwwet (artikel 141a) noemt projecten waarvoor het bevoegd gezag de coördinatieregeling van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moet toepassen. Het gaat om projecten voor:
- aanleg of uitbreiding van een mijnbouwwerk voor de opsporing of winning van koolwaterstoffen in of onder een Natura 2000-gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied
- aanleg of uitbreiding van een mijnbouwwerk voor de opslag van stoffen
- aanleg of uitbreiding van pijpleidingen
Bekendmakingen besluiten project
Heeft het bevoegd gezag vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet een voorbereidingsbesluit bekendgemaakt voor het opstellen van een inpassingsplan van het Rijk (artikel 3.28, Wro)? Dan kan het bevoegd gezag binnen 18 maanden na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een projectbesluit bekendmaken als bedoeld in artikel 5.44, lid 1, van de Omgevingswet. Dit staat in artikel 4.39 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Gedoogplichten
In de Mijnbouwwet staan verschillende gedoogplichten.
Gedoogplicht van rechtswege
Een gedoogplicht voor het opsporen van CO2-opslagcomplexen, het opsporen en winnen van delfstoffen of aardwarmte, of het opslaan van stoffen (artikel 4, Mijnbouwwet) geldt als gedoogplicht van rechtswege als bedoeld in artikel 10.9 van de Omgevingswet.
Vordering schadevergoeding
Als door een gedoogplicht schade is ontstaan vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft het oude recht van toepassing op:
- een vordering tot schadevergoeding die is ingesteld binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet
- toewijzing van die vordering, totdat de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald
Dit staat in artikel 4.16, lid 3, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Gedoogplicht bij beschikking
De Mijnbouwwet merkt 'werken in uitvoering of uitgevoerde werken voor het opsporen van CO2-opslagcomplexen, het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte, of het opslaan van stoffen' aan als 'openbare werken van algemeen nut' uit de Belemmeringenwet Privaatrecht (artikel 5, Mijnbouwwet). Voor aanleg of instandhouding van deze werken geldt de gedoogplicht uit artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht. Het overgangsrecht voor deze gedoogplicht volgt uit artikel 4.2 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Gelijkstelling
Een opgelegde gedoogplicht voor aanleg of instandhouding van openbare werken (artikel 1, Belemmeringenwet Privaatrecht) geldt als gedoogplicht voor het tot stand brengen of opruimen van een werk van algemeen belang als bedoeld in artikel 10.21 van de Omgevingswet. Dit volgt uit artikel 4.16, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Lopende procedure gedoogplicht
Als de procedure voor het opleggen van de gedoogplicht nog niet is afgerond, dan blijft het oude recht daarop van toepassing tot:
- het besluit onherroepelijk is, als tegen het besluit beroep openstaat
- het besluit van kracht is, als tegen het besluit geen beroep openstaat
Dit staat in artikel 4.3, 4.4 of 4.5, Invoeringswet Omgevingswet.
Vordering schadevergoeding gedoogplicht
Als door een gedoogplicht schade is ontstaan vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft het oude recht van toepassing op:
- een vordering tot schadevergoeding die is ingesteld binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet
- toewijzing van die vordering, totdat de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald
Dit staat in artikel 4.16, lid 3, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Mijnbouwmilieuvergunning
Een mijnbouwmilieuvergunning voor het oprichten of in stand houden van een mijnbouwwerk (artikel 40, lid 2, Mijnbouwwet) geldt als omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit. Dit volgt uit artikel 4.13, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Meer informatie over de milieubelastende activiteit mijnbouw
Lopende procedure mijnbouwmilieuvergunning
Er is overgangsrecht voor de gevallen waarin een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet. Als de vergunningprocedure op de datum van inwerkingtreding nog niet is afgerond, dan blijft het oude recht van toepassing tot:
- het besluit onherroepelijk is, als tegen het besluit beroep openstaat
- het besluit van kracht is, als tegen het besluit geen beroep openstaat
Het oude recht blijft van toepassing, dus het oude bevoegd gezag neemt een besluit op basis van de oude regels. Het handelt de aanvraag af alsof het nog 31 december 2023 is. Het uitgangspunt is dus onder andere de oude beoordelingsregels, de oude totstandkomingsprocedure en de oude rechtsmiddelen.
Enkele bijzondere gevallen:
Lex silencio: Er is 1 uitzondering op de hoofdregel dat het oude recht van toepassing blijft: De inwerkingtreding van rechtswege op grond van paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (lex silencio positivo), is niet van toepassing.
Vergunningplicht vervalt onder Omgevingswet: Een aanvraag voor een activiteit waarvoor de vergunningplicht onder de Omgevingswet verandert in een meldingsplicht, wordt automatisch een melding. Het bevoegd gezag hoeft dan geen besluit meer op de aanvraag te nemen. Bij een aanvraag voor meerdere activiteiten waarbij slechts een gedeelte meldingsplichtig wordt, gebeurt het volgende: Het bevoegd gezag neemt op grond van het oude recht een besluit over de activiteiten die na inwerkingtreding vergunningplichtig zijn. De rest van de aanvraag geldt als een melding voor activiteiten die na inwerkingtreding meldingsplichtig zijn.
Aanvraag omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM): Sommige OBM’s golden onder het oude systeem alleen voor oprichten of veranderen van een activiteit. Niet voor in werking zijn. Het bevoegd gezag handelt zo’n aanvraag af op grond van het oude recht en verleent dus een OBM. Dan is de vraag of zo’n OBM dan een omgevingsvergunning milieu in de zin van de Omgevingswet wordt. Deze geldt namelijk ook voor in werking zijn. Niet alleen voor oprichten of veranderen.
Navraag bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft opgeleverd dat artikel 4.13 van de Invoeringswet Omgevingswet er voor zorgt dat de OBM een omgevingsvergunning milieu in de zin van de Omgevingswet wordt. Het overgangsrecht sluit dus aan bij de reikwijdte van de vergunningplicht in de Omgevingswet. Niet bij de reikwijdte van de vergunningplicht in het oude systeem.
Onlosmakelijk verbonden toestemming: Artikel 2.7 van de Wabo verplichtte tot het in één aanvraag aanvragen van onlosmakelijk verbonden activiteiten. Bij een aanvraag van vóór 1 januari 2024, waarbij een onlosmakelijk verbonden activiteit ontbreekt, gebeurt het volgende: Het bevoegd gezag verzoekt om aanvulling van de aanvraag met de ontbrekende activiteit. Het bevoegd gezag handelt ook de aanvulling af op grond van het oude recht. De aanvulling is immers onderdeel geworden van een vóór 1 januari ingediende aanvraag.
Vooruitlopen op het nieuwe recht: Het bevoegd gezag handelt een aanvraag van vóór 1 januari 2024 af op grond van het oude recht. Het is wel toegestaan om in de vergunningvoorschriften al vooruit te lopen op het nieuwe recht. Dus bijvoorbeeld uit te gaan van de algemene regels van het Bal of het Bbl. Vergunningvoorschriften mogen immers ook uitgaan van een 'toekomstige' situatie. Het is weer niet toegestaan om een rechtsgrond in het Bal of Bbl te gebruiken. Zoals bijvoorbeeld een maatwerkmogelijkheid.
Melding bij aanvraag ontbreekt: Op grond van artikel 8.41a (oud) van de Wet milieubeheer moest er bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning Wabo in sommige gevallen een melding Activiteitenbesluit zitten. Wij bespreken dit geval op onze pagina Overgangsrecht Activiteitenbesluit milieubeheer.
Zie artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet en artikel 8.1.1, lid 4, van het Invoeringsbesluit Omgevingswet.
Verzoek om schadevergoeding
Het oude recht blijft van toepassing op een verzoek om schadevergoeding als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- een van de volgende voorwaarden geldt:
- een aanvraag voor een vergunning is ingediend
- een ontwerp van een ambtshalve te nemen besluit is ter inzage gelegd
- voor een ambtshalve te nemen besluit is toepassing gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht
- en de voorwaarde geldt: het verzoek om schadevergoeding wordt ingediend binnen 5 jaar nadat het besluit is vastgesteld
tot het besluit op het verzoek om schadevergoeding onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de schadevergoeding volledig is betaald.
Dit staat in artikel 4.17 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Ontheffing
Een ontheffing voor aanwezigheid van een persoon of voorwerp binnen de veiligheidszone rond een mijnbouwinstallatie (artikel 43, lid 4, Mijnbouwwet) geldt als omgevingsvergunning voor een beperkingengebiedactiviteit Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) bij een installatie in een waterstaatswerk. Dit volgt uit artikel 4.13, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Meer informatie over de beperkingengebiedactiviteit mijnbouwinstallatie in een waterstaatswerk.
Lopende procedure ontheffing
Is de procedure voor het verlenen van de ontheffing nog niet afgerond? Dan blijft het oude recht daarop van toepassing tot:
- het besluit onherroepelijk is, als tegen het besluit beroep openstaat
- het besluit van kracht is, als tegen het besluit geen beroep openstaat
Dit staat in artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Meer informatie
Beperkingengebiedactiviteit
Activiteit binnen een beperkingengebied. Deze begripsomschrijving staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
De bijlage bij de Omgevingswet verstaat onder een beperkingengebied: bij of krachtens de wet aangewezen gebied waar vanwege de aanwezigheid van een werk of object regels gelden over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor dat werk of object.
Uitleg
Een beperkingengebiedactiviteit is een activiteit die de functie van een maatschappelijk belangrijk werk of object kan verstoren. Meer informatie leest u op de pagina Beperkingengebiedactiviteit: toelichting.