Aanwijzing beschermd stads- of dorpsgezicht
Een aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht (artikel 35, lid 1, MW) geldt als een instructie als bedoeld in artikel 2.34, lid 4, van de Omgevingswet (artikel 4.35, lid 1, Invoeringswet Omgevingswet).
Lopende procedure aanwijzing
Het oude recht blijft van toepassing als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet een voorstel tot aanwijzing, of intrekking van een aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht is verzonden, tot de aanwijzing of de intrekking van de aanwijzing van kracht is (artikel 4.35, lid 3, Invoeringswet Omgevingswet).
Archeologie
Er geldt overgangsrecht voor verschillende instrumenten voor de bescherming van archeologische monumenten.
Archeologieverordening
Een regel over archeologische monumentenzorg in een gemeentelijke verordening (artikel 38, lid 1, MW) geldt als deel van het omgevingsplan (artikel 4.6, lid 1, Invoeringswet Omgevingswet).
Vergunning
Een verleende vergunning voor het slopen, verstoren, verplaatsen, wijzigen, herstellen of gebruiken van een archeologisch rijksmonument (artikel 11, lid 2, MW) geldt als omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Lopende procedure vergunning
Het oude recht blijft van toepassing als de aanvraag voor de vergunning is ingediend vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet, tot het moment waarop het besluit onherroepelijk wordt. Artikel 17, lid 2, MW geldt dan niet (artikel 4.34, Invoeringswet Omgevingswet).
Verzoek schadevergoeding
Het oude recht blijft van toepassing op een verzoek om schadevergoeding als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- een van de volgende voorwaarden geldt:
- een aanvraag voor een vergunning is ingediend
- een ontwerp van een ambtshalve te nemen besluit is ter inzage gelegd
- voor een ambtshalve te nemen besluit is toepassing gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht
- en de voorwaarde geldt: het verzoek om schadevergoeding wordt ingediend binnen 5 jaar nadat het besluit is vastgesteld
tot het besluit op het verzoek om schadevergoeding onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de schadevergoeding volledig is betaald.
Dit staat in artikel 4.17 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Schade aan archeologisch monument
Het oude recht blijft van toepassing op voorschriften bij schade of dreigende schade aan een archeologisch monument (artikel 56, MW) die zijn gegeven vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet (artikel 4.36, lid 1, Invoeringswet Omgevingswet).
Het oude recht blijft van toepassing op de stillegging van een werk bij schade of dreigende schade aan een archeologisch monument (artikel 56, MW) die is gelast vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet (artikel 4.36, lid 1, Invoeringswet Omgevingswet).
Het oude recht blijft van toepassing op de afhandeling van de schade door een maatregel (artikel 56 of 57, MW) als de schade is veroorzaakt vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet (artikel 4.36, lid 2, Invoeringswet Omgevingswet).
Het oude recht blijft van toepassing op een rechtsvordering tot vergoeding van schade (artikel 59, MW) die is ingediend vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet, tot het tijdstip waarop tegen het vonnis geen rechtsmiddel meer open staat (het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan). En bij toewijzing van die vordering, totdat de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald (artikel 4.36, lid 3, Invoeringswet Omgevingswet).
Gedoogplicht
De Monumentenwet 1988 regelt een gedoogplicht voor het betreden van een terrein, het verrichten van metingen, en het doen van opgravingen in het belang van archeologisch onderzoek (artikel 57, lid 1 en 2, MW, zoals dat gold vóór inwerkingtreding van de Erfgoedwet). Het overgangsrecht voor deze gedoogplicht volgt uit artikel 4.2 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Gelijkstelling
Een opgelegde gedoogplicht voor het betreden van een terrein, het verrichten van metingen, en het doen van opgravingen in het belang van archeologisch onderzoek geldt als gedoogplicht voor het betreden van terreinen, het daarop verrichten van metingen of het daarin doen van opgravingen in het belang van een archeologisch onderzoek als bedoeld in artikel 10.19 van de Omgevingswet. Dit volgt uit artikel 4.16, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Lopende procedure gedoogplicht
Als de procedure voor het opleggen van de gedoogplicht nog niet is afgerond, dan blijft het oude recht daarop van toepassing tot:
- het besluit onherroepelijk is, als tegen het besluit beroep openstaat
- het besluit van kracht is, als tegen het besluit geen beroep openstaat
Dit staat in artikel 4.3, 4.4 of 4.5, Invoeringswet Omgevingswet.
Vordering schadevergoeding gedoogplicht
Als door een gedoogplicht schade is ontstaan vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft het oude recht van toepassing op:
- een vordering tot schadevergoeding die is ingesteld binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet
- toewijzing van die vordering, totdat de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald
Dit staat in artikel 4.16, lid 3, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Meer informatie