Overgangsrecht Uitvoeringswet Nederlands-Duits Grensverdrag
Voor de Uitvoeringswet Nederlands-Duits Grensverdrag geldt overgangsrecht voor het instrument 'gedoogplicht'.
Gedoogplicht
De Uitvoeringswet Nederlands-Duits Grensverdrag merkt 'maatregelen voor grenswateren ter uitvoering van het grensverdrag' aan als openbare werken uit de Belemmeringenwet Privaatrecht (artikel 23, lid 1 Uitvoeringswet Nederlands-Duits Grensverdrag). Voor aanleg of instandhouding van deze werken geldt de gedoogplicht uit artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht. Het overgangsrecht voor deze gedoogplicht volgt uit artikel 4.2 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Gelijkstelling
Een opgelegde gedoogplicht voor aanleg of instandhouding van openbare werken (artikel 1, Belemmeringenwet Privaatrecht) geldt als gedoogplicht voor het tot stand brengen of opruimen van een werk van algemeen belang als bedoeld in artikel 10.21 van de Omgevingswet. Dit volgt uit artikel 4.16, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Lopende procedure gedoogplicht
Als de procedure voor het opleggen van de gedoogplicht nog niet is afgerond, dan blijft het oude recht daarop van toepassing tot:
- het besluit onherroepelijk is, als tegen het besluit beroep openstaat
- het besluit van kracht is, als tegen het besluit geen beroep openstaat
Dit staat in artikel 4.3, 4.4 of 4.5, Invoeringswet Omgevingswet.
Vordering schadevergoeding gedoogplicht
Als door een gedoogplicht schade is ontstaan vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft het oude recht van toepassing op:
- een vordering tot schadevergoeding die is ingesteld binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet
- toewijzing van die vordering, totdat de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald
Dit staat in artikel 4.16, lid 3, van de Invoeringswet Omgevingswet.