Overgangsrecht Wet inzake de luchtverontreiniging
Voor de Wet inzake de luchtverontreiniging (LUVO) geldt overgangsrecht voor het instrument gedoogplicht en voor voorzieningen in bijzondere omstandigheden.
Gedoogplicht
Een opgelegde gedoogplicht voor het bepalen van luchtverontreiniging (artikel 60, LUVO) geldt als een gedoogplicht als bedoeld in artikel 10.18 van de Omgevingswet.
Lopende procedure gedoogplicht
Als de procedure voor het opleggen van de gedoogplicht nog niet is afgerond, dan blijft het oude recht daarop van toepassing tot:
- het besluit onherroepelijk is, als tegen het besluit beroep openstaat
- het besluit van kracht is, als tegen het besluit geen beroep openstaat
Dit staat in artikel 4.3, 4.4 of 4.5, Invoeringswet Omgevingswet.
Vordering schadevergoeding gedoogplicht
Als door een gedoogplicht schade is ontstaan vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft het oude recht van toepassing op:
- een vordering tot schadevergoeding die is ingesteld binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet
- toewijzing van die vordering, totdat de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald
Dit staat in artikel 4.16, lid 3, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Voorzieningen in bijzondere omstandigheden
Besluiten in bijzondere omstandigheden
In bijzondere omstandigheden kan het bevoegd gezag de volgende besluiten nemen:
- besluit tot sluiting van een inrichting, buitenwerkingstelling van een toestel of staken van een handeling (artikel 43, lid 1, LUVO)
- besluit tot aanpassing van de termijn van sluiting van een inrichting, buitenwerkingstelling van een toestel of staken van een handeling (artikel 47, lid 2, LUVO)
- besluit tot het stellen van algemene voorschriften voor een inrichting, toestellen, brandstoffen en verontreinigende handelingen (artikel 48, lid 1, LUVO)
- besluit tot aanpassing van de termijn voor algemene voorschriften voor een inrichting, toestellen, brandstoffen en verontreinigende handelingen (artikel 51, lid 1, LUVO)
- besluit tot intrekking van algemene voorschriften voor een inrichting, toestellen, brandstoffen en verontreinigende handelingen (artikel 51, lid 2, LUVO)
Op een onherroepelijk Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) besluit blijft het oude recht van toepassing tot het tijdstip waarop het besluit is ingetrokken of is komen te vervallen. Dit staat in artikel 4.92, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Verzoek om een besluit in bijzondere omstandigheden door burgemeester of bestuur van een bovengemeentelijke overheid of inspecteur
De burgemeester van de gemeente waar de luchtverontreiniging zich voordoet, de inspecteur (artikel 44 en 49, LUVO) of het bestuur van een bovengemeentelijk openbaar lichaam (artikel 84, LUVO) kan bij de commissaris van de Koning in een provincie een verzoek doen voor het nemen van een besluit in bijzondere omstandigheden.
Het oude recht blijft van toepassing als een verzoek van de burgemeester, de inspecteur of het bestuur van een bovengemeentelijk openbaar lichaam vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is ingediend tot het tijdstip waarop het besluit is ingetrokken of is komen te vervallen. Dit staat in artikel 4.92, lid 2, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Verzoek om advies aan burgemeester of inspecteur
De commissaris van de Koning vraagt advies aan de burgemeester van de gemeente waar de verontreinigende inrichting of het verontreinigende toestel zich bevindt of waar de verontreinigende handeling wordt verricht, en aan de inspecteur.
Het oude recht blijft van toepassing als het verzoek om advies vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is ingediend tot het tijdstip waarop het besluit is ingetrokken of is komen te vervallen. Dit staat in artikel 4.92, lid 2, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Meer informatie
Onherroepelijk
Bij onherroepelijk:
- is tegen een besluit geen bezwaar en beroep meer mogelijk
- is tegen een besluit geen hoger beroep meer mogelijk, na een uitspraak van de rechter op een beroep