Overgangsrecht Wet ruimtelijke ordening
Voor de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geldt overgangsrecht voor: plannen, besluiten, schade, aanwijzing, exploitatieovereenkomst en gedoogplicht.
Situaties overgangsrecht
- plannen:
- besluiten:
- schade
- aanwijzing
- exploitatieovereenkomst
- gedoogplicht
Structuurvisie
De hoofdzaken van het te voeren beleid in een gemeentelijke structuurvisie (artikel 2.1, lid 1, Wro) blijven gelden totdat een gemeentelijke omgevingsvisie van kracht is. Dit volgt uit artikel 4.9, lid 3, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Lopende voorbereidingsprocedure
Als voor 1 januari 2024 van de Omgevingswet een ontwerpstructuurvisie ter inzage is gelegd, dan blijft het oude recht daarop van toepassing. Dit volgt uit artikel 4.9, lid 4, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Bestemmingsplan
Een bestemmingsplan (artikel 3.1, Wro) dat in werking is (van kracht is) geldt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet als onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, onder g, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Dit zijn alle bestemmingsplannen die op 1 januari 2024 zijn vastgesteld op grond van de Wro en van kracht zijn, ongeacht via welke IMRO standaard ze zijn opgesteld.
Ook onder de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vastgestelde bestemmingsplannen worden onderdeel van het tijdelijke deel. Deze artikel 10 WRO bestemmingsplannen zijn bij inwerkingtreding van de Wro aangemerkt als een bestemmingsplan op basis van de Wro. Dit regelt artikel 9.1.4, lid 1 van de Invoeringswet Wro. Deze bepaling geldt nog steeds.
Wijzigingsplan en uitwerkingsplan
Een wijzigingsplan (artikel 3.6, lid 1, onder a, Wro) dat van kracht is, geldt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet als onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, onder h, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Een uitwerkingsplan (artikel 3.6, lid 1, onder b, Wro) dat van kracht is, geldt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet als onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, onder i, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Lopende voorbereidingsprocedure
Als een gemeente vóór 1 januari 2024 een ontwerpbestemmingsplan ter inzage heeft gelegd, dan blijft het oude recht van toepassing tot het bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan van kracht is. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 2, sub a, onder 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
De Invoeringswet koppelt dit overgangsrecht niet expliciet aan het besluit tot aanwijzing van een gebied. Dit is wel de bedoeling. Artikel 1.7 van de Vangnetregeling Omgevingswet (Stcrt. 2023, 32876) legt uit dat het overgangsrecht op deze wijze moet worden ingevuld.
Als iemand vóór 1 januari 2024 een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen of te wijzigen heeft ingediend, dan blijft het oude recht van toepassing op de afhandeling van die aanvraag. Dit volgt uit een uitspraak van de Raad van State. De Raad van State heeft ook een handig stroomschema gemaakt dat uitlegt welk recht precies geldt in welke situatie bij de afhandeling van zo'n aanvraag.
Zodra het plan van kracht is, wordt het onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Beroep
Het oude recht blijft van toepassing op een beroep tegen een bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan tot dit plan onherroepelijk is. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 3, sub b, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Dit geldt dus voor plannen die op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- in werking, maar nog niet onherroepelijk zijn
- vastgesteld, maar nog niet in werking zijn en dus ook niet onherroepelijk zijn
- in ontwerp ter inzage zijn gelegd, maar nog niet zijn vastgesteld
Verzoek om schadevergoeding
Het oude recht blijft van toepassing op een verzoek om schadevergoeding als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- een van de volgende voorwaarden geldt:
- een aanvraag voor een vergunning is ingediend
- een ontwerp van een ambtshalve te nemen besluit is ter inzage gelegd
- voor een ambtshalve te nemen besluit is toepassing gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht
- een ambtshalve besluit is bekendgemaakt
- en de voorwaarde geldt: het verzoek om schadevergoeding wordt ingediend binnen 5 jaar nadat het besluit is vastgesteld
tot het besluit op het verzoek om schadevergoeding onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de schadevergoeding volledig is betaald.
Dit staat in artikel 4.19 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Inpassingsplan
Een provinciaal inpassingsplan (artikel 3.26, lid 1, Wro) dat in werking is (van kracht is) geldt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet als onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, onder j, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Een rijksinpassingsplan (artikel 3.28, lid 1, Wro) dat van kracht is, geldt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet als onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, onder k, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Lopende procedure inpassingsplan
Als vóór 1 januari 2024 een ontwerp-inpassingplan ter inzage is gelegd, dan blijft het oude recht blijft van toepassing tot het inpassingsplan van kracht is. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 2, sub a, onder 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
De Invoeringswet koppelt dit overgangsrecht niet expliciet aan het besluit tot aanwijzing van een gebied. Dit is wel de bedoeling. Artikel 1.7 van de Vangnetregeling Omgevingswet (Stcrt. 2023, 32876) legt uit dat het overgangsrecht op deze wijze moet worden ingevuld.
Zodra het plan van kracht is, wordt het onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Beroep tegen inpassingsplan
Het oude recht blijft van toepassing op een beroep tegen een inpassingsplan tot dit plan onherroepelijk is. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 3, sub b, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Dit geldt dus voor plannen die op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- in werking, maar nog niet onherroepelijk zijn
- vastgesteld, maar nog niet in werking zijn en dus ook niet onherroepelijk zijn
- in ontwerp ter inzage zijn gelegd, maar nog niet zijn vastgesteld
Verzoek om schadevergoeding
Het oude recht blijft van toepassing op een verzoek om schadevergoeding als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- een van de volgende voorwaarden geldt:
- een aanvraag voor een vergunning is ingediend
- een ontwerp van een ambtshalve te nemen besluit is ter inzage gelegd
- voor een ambtshalve te nemen besluit is toepassing gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht
- een ambtshalve besluit is bekendgemaakt
- en de voorwaarde geldt: het verzoek om schadevergoeding wordt ingediend binnen 5 jaar nadat het besluit is vastgesteld
tot het besluit op het verzoek om schadevergoeding onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de schadevergoeding volledig is betaald.
Dit staat in artikel 4.19 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Beheersverordening
Een beheersverordening (artikel 3.38, Wro) die van kracht is, geldt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet als onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, onder l, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Lopende procedure beheersverordening
Als vóór 1 januari 2024 een beheersverordening is vastgesteld, maar nog niet in werking is getreden, dan blijft het oude recht van toepassing tot de beheersverordening van kracht is. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 2, sub b, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Zodra de verordening van kracht is, wordt het onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Verzoek om schadevergoeding
Het oude recht blijft van toepassing op een verzoek om schadevergoeding als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- een van de volgende voorwaarden geldt:
- een aanvraag voor een vergunning is ingediend
- een ontwerp van een ambtshalve te nemen besluit is ter inzage gelegd
- voor een ambtshalve te nemen besluit is toepassing gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht
- een ambtshalve besluit is bekendgemaakt
- en de voorwaarde geldt: het verzoek om schadevergoeding wordt ingediend binnen 5 jaar nadat het besluit is vastgesteld
tot het besluit op het verzoek om schadevergoeding onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de schadevergoeding volledig is betaald.
Dit staat in artikel 4.19 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Exploitatieplan
Een exploitatieplan (artikel 6.12, lid 1, Wro) dat betrekking heeft op een bestemmingsplan en dat in werking is (van kracht is) geldt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet als onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, onder m, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Regels eindafrekening
Zolang het omgevingsplan geen regels bevat over eindafrekening van de (artikel 13.14, lid 1, onder e, onder 2o, Omgevingswet), stellen burgemeester en wethouders binnen 3 maanden na uitvoering van de in het exploitatieplan voorziene werken, werkzaamheden en maatregelen een afrekening vast met toepassing van artikel 6.20 van de Wet ruimtelijke ordening.
Dit Invoeringswet Omgevingswet koppelt dit overgangsrecht nog niet aan het exploitatieplan. Dit is wel de bedoeling. Artikel 1.6, lid 1 van de Vangnetregeling Omgevingswet (Stcrt. 2023, 32876) legt uit dat het overgangsrecht op deze wijze moet worden ingevuld.
Meer informatie staat op de pagina Overgangsrecht instrumenten grondeigendom.
Lopende procedure exploitatieplan
Als vóór 1 januari 2024 een ontwerp-exploitatieplan ter inzage is gelegd, dan blijft het oude recht van toepassing tot het exploitatieplan van kracht is. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 2, sub b, van de Invoeringswet Omgevingswet.
De Invoeringswet koppelt dit overgangsrecht niet expliciet aan het besluit tot aanwijzing van een gebied. Dit is wel de bedoeling. Artikel 1.7 van de Vangnetregeling Omgevingswet (Stcrt. 2023, 32876) legt uit dat het overgangsrecht op deze wijze moet worden ingevuld.
Zodra het exploitatieplan dat betrekking heeft op een bestemmingsplan van kracht is, wordt het onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Beroep tegen exploitatieplan
Het oude recht blijft van toepassing op een beroep tegen een exploitatieplan tot dit plan onherroepelijk is. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 3, sub b, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Dit geldt dus voor plannen die op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- in werking, maar nog niet onherroepelijk zijn
- vastgesteld, maar nog niet in werking zijn en dus ook niet onherroepelijk zijn
- in ontwerp ter inzage zijn gelegd, maar nog niet zijn vastgesteld
Verzoek om schadevergoeding
Het oude recht blijft van toepassing op een verzoek om schadevergoeding als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- een van de volgende voorwaarden geldt:
- een aanvraag voor een vergunning is ingediend
- een ontwerp van een ambtshalve te nemen besluit is ter inzage gelegd
- voor een ambtshalve te nemen besluit is toepassing gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht
- een ambtshalve besluit is bekendgemaakt
- en de voorwaarde geldt: het verzoek om schadevergoeding wordt ingediend binnen 5 jaar nadat het besluit is vastgesteld
tot het besluit op het verzoek om schadevergoeding onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de schadevergoeding volledig is betaald.
Dit staat in artikel 4.19 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Stroomschema overgangsrecht bij nieuwe besluiten na 1 januari 2024
Soms neemt het bevoegd gezag na 1 januari 2024 een vervolgbesluit over een ruimtelijk plan van vóór 1 januari. Het kan lastig zijn om te bepalen welk recht dan van toepassing is. Daarom heeft de Raad van State een stroomschema opgesteld waarmee u kunt bepalen welk recht van toepassing is. U vindt het op deze pagina van de Raad van State.
Voorbereidingsbesluit
Is er vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet een ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd? Dan blijft het oude recht van toepassing op een voorbereidingsbesluit (artikel 3.7, Wro) tot het bestemmingsplan van kracht is. Dit staat in artikel 4.103, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Het voorbereidingsbesluit wordt in dit geval bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, onder n, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Dit overgangsrecht geldt voor voorbereidingsbesluiten bij:
- het opstellen van een bestemmingsplan (artikel 3.7, Wro)
- het opstellen van een inpassingsplan (artikel 3.26, lid 2 en 3.28, lid 2, Wro)
- het geven van een aanwijzing (artikel 4.2, lid 3 en 4.4, lid 3, Wro)
Gelijkstelling
Als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet nog geen ontwerp-omgevingsplan ter inzage is gelegd, dan wordt het voorbereidingsbesluit gelijkgesteld met een voorbereidingsbesluit op grond van de Omgevingswet. Dit volgt uit artikel 4.103, lid 2, 3 en 4, Invoeringswet Omgevingswet.
voorbereidingsbesluit Wro | voorbereidingsbesluit Omgevingswet |
---|---|
artikel 3.7 (bestemmingsplan) | artikel 4.14, lid 1 (omgevingsplan) |
artikel 3.26, lid 2 (inpassingsplan provincie) | artikel 4.16, lid 1 (projectbesluit) |
artikel 3.28, lid 2 (inpassingsplan Rijk) | artikel 4.16, lid 2 (projectbesluit) |
artikel 4.2, lid 3 (aanwijzing provincie) | artikel 4.16, lid 1 (instructie) |
artikel 4.4, lid 3 (aanwijzing Rijk) | artikel 4.16, lid 2 (instructie) |
Meer informatie staat op de pagina Voorbereidingsbesluit: overgangsrecht.
Nadere eisen
Nadere eisen (artikel 3.6, lid 1, onder d, Wro) die vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet van kracht zijn, gelden als maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5, lid 1, van de Omgevingswet. Dit staat in artikel 4.102 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Ontheffing
Een ontheffing van de regels over bestemmingsplannen in een provinciale verordening (artikel 4.1a, Wro) geldt als een ontheffing als bedoeld in artikel 2.32, lid 1, van de Omgevingswet, als de inhoud van de regels is overgenomen in de omgevingsverordening van de provincie. En als ontheffing van die regels kan worden verleend met toepassing van artikel 2.32, lid 1. Dit staat in artikel 4.108 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Een ontheffing van de regels over bestemmingsplannen in een algemene maatregel van bestuur (artikel 4.3a, Wro) geldt als een ontheffing als bedoeld in artikel 2.32, lid 1, van de Omgevingswet, als de inhoud van de regels is overgenomen in de algemene regel van bestuur op grond van artikel 2.24 van de Omgevingswet. En als ontheffing van die regels kan worden verleend met toepassing van artikel 2.32, lid 2. Dit staat in artikel 4.110 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Aanwijzing
Een provinciale aanwijzing (artikel 4.2, Wro) die vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet van kracht is, geldt als instructie als bedoeld in artikel 2.33, lid 1 en 2, onder a, van de Omgevingswet. Dit geldt alleen als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter uitvoering van de aanwijzing nog geen ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd.
Een aanwijzing door het Rijk (artikel 4.4, lid 1, onder a, Wro) die vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet van kracht is, geldt als instructie als bedoeld in artikel 2.34, lid 1 en 2, onder c, van de Omgevingswet. Dit geldt alleen als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter uitvoering van de aanwijzing nog geen ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd.
Een aanwijzing door het Rijk (artikel 4.4, lid 1, onder b, Wro) die vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet van kracht is, geldt als instructie als bedoeld in artikel 2.34, lid 1 en 2, onder a, van de Omgevingswet. Dit geldt alleen als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter uitvoering van de aanwijzing nog geen ontwerpbesluit tot vaststelling van een omgevingsverordening ter inzage is gelegd.
Dit staat in artikel 4.109 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Lopende procedure aanwijzing
Is de procedure voor de aanwijzing nog niet afgerond? Dan blijft het oude recht daarop van toepassing tot:
- het besluit onherroepelijk is, als tegen het besluit beroep openstaat
- het besluit van kracht is, als tegen het besluit geen beroep openstaat
Dit staat in artikel 4.3, 4.4 of 4.5, Invoeringswet Omgevingswet.
Exploitatieovereenkomst
Als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet een exploitatieovereenkomst (artikel 6.24, Wro) is gesloten, dan blijft het oude recht op die overeenkomst van toepassing. Dit staat in artikel 4.112 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Schade door niet toepassen Wro
Bij Koninklijk Besluit kan worden bepaald dat de Wro niet van toepassing is voor werken of werkzaamheden voor de landsverdediging. Artikel 6.1, lid 2, onder g, Wro regelt de tegemoetkoming in schade als gevolg van zo'n Koninklijk Besluit.
Het oude recht blijft van toepassing op een verzoek om schadevergoeding als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- een van de volgende voorwaarden geldt:
- een aanvraag voor een vergunning is ingediend
- een ontwerp van een ambtshalve te nemen besluit is ter inzage gelegd
- voor een ambtshalve te nemen besluit is toepassing gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht
- en de voorwaarde geldt: het verzoek om schadevergoeding wordt ingediend binnen 5 jaar nadat het besluit is vastgesteld
tot het besluit op het verzoek om schadevergoeding onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de schadevergoeding volledig is betaald.
Dit staat in artikel 4.17 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Vergoeding hogere kosten gemeente
Als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet kosten zijn gemaakt (artikel 6.8 en 6.9, Wro), dan blijft het oude recht van toepassing. Dit geldt tot het moment waarop het besluit tot oplegging van een verplichting tot vergoeding van die kosten, of het besluit tot invordering van die kosten onherroepelijk is. Of tot het moment waarop de verschuldigde kosten volledig zijn betaald (artikel 4.113, Invoeringswet Omgevingswet).
Gedoogplicht
De Wet ruimtelijke ordening merkt gevallen waarin de gemeentelijke, provinciale of rijkscoördinatieregeling wordt toegepast aan als gevallen die openbare werken van algemeen nut bevatten uit de Belemmeringenwet Privaatrecht (artikel 3.36a, Wro). Voor de aanleg of instandhouding van deze werken geldt de gedoogplicht uit artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht.
Gelijkstelling
Een opgelegde gedoogplicht voor aanleg of instandhouding van openbare werken (artikel 1, Belemmeringenwet Privaatrecht) geldt als gedoogplicht voor het tot stand brengen of opruimen van een werk van algemeen belang als bedoeld in artikel 10.21 van de Omgevingswet. Dit volgt uit artikel 4.16, lid 1, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Lopende procedure gedoogplicht
Als de procedure voor het opleggen van de gedoogplicht nog niet is afgerond, dan blijft het oude recht daarop van toepassing tot:
- het besluit onherroepelijk is, als tegen het besluit beroep openstaat
- het besluit van kracht is, als tegen het besluit geen beroep openstaat
Dit staat in artikel 4.3, 4.4 of 4.5, Invoeringswet Omgevingswet.
Vordering schadevergoeding gedoogplicht
Als door een gedoogplicht schade is ontstaan vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft het oude recht van toepassing op:
- een vordering tot schadevergoeding die is ingesteld binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet
- toewijzing van die vordering, totdat de toegewezen schadevergoeding volledig is betaald
Dit staat in artikel 4.16, lid 3, van de Invoeringswet Omgevingswet.