Procedure bij een aanvraag om een omgevingsvergunning waarvoor de reguliere procedure geldt
Op deze pagina vindt u de procedurestappen die het bevoegd gezag moet volgen bij de voorbereiding van een besluit over een aanvraag om een omgevingsvergunning waarvoor de reguliere procedure geldt.
Algemeen
De procedurestappen gelden bij:
- verlenen van een omgevingsvergunning
- wijzigen van de voorschriften
- weigeren en intrekken van een omgevingsvergunning
De procedurebepalingen zijn te vinden in de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op iplo.nl staat geen voorlichting over de Awb. Voor het gemak vindt u hieronder wel de procedurestappen uit de Awb in verkorte vorm. Deze hoeven niet altijd in onderstaande volgorde plaats te vinden.
Vooroverleg
Vaak is het verstandig als aanvrager en bevoegd gezag vóór het indienen van de aanvraag met elkaar overleggen. De initiatiefnemer kan dit aanvragen via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Zowel de Omgevingswet als de Awb kennen geen procedurebepalingen voor vooroverleg, zodat dit vormvrij kan blijven.
Participatie
De aanvrager kan de omgeving bij zijn project betrekken door aan participatie te doen. Lees meer hierover op de pagina over participatie.
Indienen aanvraag, begin beslistermijn
De initiatiefnemer kan de aanvraag indienen via het DSO. De beslistermijn begint te lopen vanaf het moment van ontvangst van de aanvraag. Als het bevoegd gezag de beslissing op de aanvraag aanhoudt, begint de termijn te lopen op de dag waarop de aanhouding eindigt. De beslistermijn is normaliter 8 weken. Hieronder vindt u gevallen waarvoor een langere beslistermijn geldt.
Zie de artikelen 16.61 en 16.64, lid 1, Omgevingswet, en artikel 14.1 Omgevingsbesluit.
Ontvangstbevestiging
Het bestuursorgaan waarbij de aanvraag is ingediend, stuurt de aanvrager zonder uitstel een ontvangstbevestiging. Hierin staat de dag van ontvangst van de aanvraag. Als de aanvrager een dienstverlener als bedoeld in de Dienstenwet is, dan verstuurt het bestuursorgaan de ontvangstbevestiging via de berichtenbox.
Zie artikel 16.54a, lid 2, Omgevingswet.
Mededeling aan de aanvrager
Het bestuursorgaan dat bevoegd gezag is, doet zo spoedig mogelijk aan de aanvrager een mededeling met de volgende inhoud:
- het feit dat het bevoegd gezag is
- de procedure ter voorbereiding van het besluit
- de beslistermijn
- de rechtsmiddelen die tegen het besluit openstaan
Zie artikel 16.54a, lid 3, Omgevingswet.
Kennisgeving aanvraag
Het bevoegd gezag geeft zonder uitstel kennis van de aanvraag in een zelf uitgegeven elektronische publicatie (gemeenteblad, provinciaal blad, et cetera) via Decentrale regelgeving en officiële publicaties (DROP). Hierin staat:
- een zakelijke weergave van de inhoud
- de dag van ontvangst van de aanvraag
Zie artikel 16.57 Omgevingswet en artikel 12 en 13 Bekendmakingswet.
Beoordeling en aanvulling aanvraag, opschorting beslistermijn
Het bevoegd gezag beoordeelt of de aanvraag voldoet aan de eisen van artikel 4:5 Awb: voldoet de aanvraag aan de wettelijke voorschriften? Zijn de meegeleverde gegevens en bescheiden voldoende? Als dat niet zo is, kan het bevoegd gezag de aanvraag buiten behandeling laten. Wel moet het bevoegd gezag de aanvrager eerst de gelegenheid geven om de aanvraag binnen een bepaalde termijn aan te vullen. Een verzoek om aanvulling van de aanvraag schort de beslistermijn op. Deze stopt dan met lopen.
Zie de artikelen 4:5 en 4:15 Awb voor de details van deze regeling.
Overige opschortingen beslistermijn
De Awb schort de beslistermijn ook op in de volgende gevallen:
- De aanvrager stemt schriftelijk in met uitstel.
- De vertraging kan aan de aanvrager worden toegerekend.
- Het bestuursorgaan is door overmacht niet in staat een beschikking te geven.
- Het bevoegd gezag deelt de aanvrager mee dat het bij een buitenlandse instantie noodzakelijke informatie heeft opgevraagd.
Zie artikel 4:15 Awb voor de details van deze regeling.
Verlenging beslistermijn
De beslistermijn is normaliter 8 weken. Het bevoegd gezag kan de beslistermijn 1 maal met maximaal 6 weken verlengen. Het bevoegd gezag maakt het besluit tot verlenging bekend aan de aanvrager binnen de beslistermijn.
Zie artikel 16.64, lid 1 en 2, Omgevingswet, en 4:14 Awb.
Advies vragen aan adviesorgaan
In sommige gevallen moet het bevoegd gezag advies vragen. Dan stuurt het bevoegd gezag de aanvraag naar het adviesorgaan voor advies.
Zie artikel 16.15 Omgevingswet.
Zienswijze belanghebbende
Bij een wijziging van een omgevingsvergunning op aanvraag moet het bevoegd gezag soms een belanghebbende die het besluit niet heeft aangevraagd, in de gelegenheid stellen een zienswijze naar voren te brengen.
Zie de artikelen 4:8 en 4:11 Awb voor de details van deze regeling.
Zienswijze aanvrager bij afwijzing
Als het bevoegd gezag van plan is om een aanvraag af te wijzen, moet het de aanvrager in bepaalde gevallen de gelegenheid geven om een zienswijze naar voren te brengen.
Zie de artikelen 4:7 en 4:11 Awb voor de details van deze regeling.
Instemming
Is voor het nemen van het besluit de instemming van een ander bestuursorgaan voorgeschreven? Dan stuurt het bevoegd gezag het voorgenomen besluit naar dat bestuursorgaan. Het bevoegd gezag wacht met het nemen van het definitieve besluit tot de instemming (of de weigering daarvan) binnen is. Als instemming is voorgeschreven, dan is de beslistermijn bij een besluit op aanvraag 12 weken in plaats van de gebruikelijke 8 weken.
Zie de artikel 5.33, 16.16 en artikel 16.64, lid 1, Omgevingswet.
Mededeling bij niet halen termijn besluit op aanvraag
Als het bevoegd gezag geen besluit op de aanvraag kan nemen binnen de termijn, dan deelt het dit mee aan de aanvrager.
Zie artikel 4:14 Awb voor de details van deze regeling.
Besluit over de omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag neemt een besluit tot verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van de omgevingsvergunning.
Bekendmaking besluit
Het bevoegd gezag maakt het besluit bekend door toezending of uitreiking van het besluit aan de vergunninghouder en de aanvrager (vaak dezelfde persoon).
Het bevoegd gezag vermeldt hierbij door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar en beroep mogelijk zijn.
Zie artikel 3:41 en 3:45 Awb voor de details van deze regeling.
Mededeling van het besluit
Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking doet het bevoegd gezag mededeling van het besluit aan:
- degenen die bij de voorbereiding ervan een zienswijze hebben ingebracht
- een adviseur, als het bevoegd gezag van zijn advies afwijkt
Het bevoegd gezag vermeldt hierbij door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar en beroep mogelijk zijn.
Zie artikelen 3:43 en 3:45 Awb.
Kennisgeving besluit
Bij een besluit op aanvraag geeft het bevoegd gezag kennis van dat besluit tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking. Het geeft kennis in een zelf uitgegeven elektronische publicatie (gemeenteblad, provinciaal blad, et cetera) via DROP. In de kennisgeving staat:
- een zakelijke weergave van de inhoud
- dat geen omgevingsvergunning nodig is, als het bevoegd gezag vindt dat dit het geval is
- dat het gaat om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, als dit het geval is
Zie de artikelen 16.64, lid 3, en 16.64a Omgevingswet en de artikelen 12 en 13 Bekendmakingswet.
Inwerkingtreding
Een omgevingsvergunning die is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure, treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop het bevoegd gezag het besluit bekend heeft gemaakt.
Uitgestelde inwerkingtreding
Dit is anders als de omgevingsvergunning een activiteit mogelijk maakt die kan leiden tot een wijziging van een bestaande toestand die niet kan worden hersteld. Mits de beoordelingsregels voor omgevingsvergunningen in het Besluit kwaliteit leefomgeving die bestaande toestand beschermen. Denk bijvoorbeeld aan kappen of slopen. Dan is het bevoegd gezag verplicht in de omgevingsvergunning op te nemen dat deze 4 weken na de dag van bekendmaking in werking treedt.
2 bijzonderheden:
- Binnen de termijn van 4 weken kan iemand een verzoek om een voorlopige voorziening indienen. Dan treedt de omgevingsvergunning niet in werking voordat de rechter op het verzoek heeft beslist. Belanghebbenden kunnen de voorzieningenrechter verzoeken de opschorting op te heffen of te wijzigen.
- Als er spoedeisende omstandigheden zijn, kan het bevoegd gezag bepalen dat de vergunning eerder in werking treedt. Het kan daarbij bepalen dat een verzoek om een voorlopige voorziening geen schorsende werking heeft.
Zie artikel 16.79 Omgevingswet.
Meer informatie vindt u op de pagina Bijzondere procedureregels omgevingsvergunning voor onomkeerbare activiteiten.
Niet besproken
Enkele procedurestappen zijn vanwege hun zeldzaamheid niet meegenomen. Het gaat hier bijvoorbeeld om:
- de coördinatieregeling van paragraaf 3.5.3 Awb
- artikel 16.54a, lid 1, Omgevingswet: specifieke regeling voor de bepaling van de dag van ontvangst van de aanvraag, als deze is ingediend bij de gemeente of het waterschap terwijl die geen bevoegd gezag zijn
- artikel 16.58 Omgevingswet: overleg en overeenstemming met eigenaar kerkelijk rijksmonument
- artikel 16.80 Omgevingswet: regeling afwijkende datum inwerkingtreding bij een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of een omgevingsplanactiviteit die bestaat uit een bouwactiviteit of het in stand houden van een bouwwerk, als het gaat om het oprichten of wijzigen van een inrichting waarvoor ook een Kernenergiewetvergunning nodig is
- artikel 10.22 Omgevingsbesluit: sturen afschrift aanvraag omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit aan een andere staat
- artikel 10.22a Omgevingsbesluit: sturen afschrift omgevingsvergunning aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) bij een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit en een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit in een rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht
Zie ook
Op de website van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) staat een heldere bespreking van alle wettelijk verplichte communicatiemomenten bij de vergunningverlening.