Procedure bij een aanvraag om een omgevingsvergunning waarvoor de uitgebreide procedure geldt
Op deze pagina vindt u de procedurestappen die het bevoegd gezag moet volgen bij een besluit op aanvraag over een omgevingsvergunning waarvoor de uitgebreide procedure geldt. Dit is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Algemeen
De procedurestappen gelden bij het verlenen, het wijzigen van de voorschriften en het intrekken van een omgevingsvergunning.
De procedurebepalingen zijn te vinden in de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit en de Awb. Wij geven geen voorlichting over de Awb. Toch hebben we voor het gemak de procedurestappen uit de Awb in verkorte vorm op deze pagina weergegeven.
De procedurestappen hoeven niet altijd te gebeuren in de volgorde van deze pagina.
I. Vóór de aanvraag
Vooroverleg
Vaak is het verstandig als aanvrager en bevoegd gezag vóór het indienen van de aanvraag met elkaar overleggen. De initiatiefnemer kan dit aanvragen via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). De Omgevingswet en de Awb hebben beide geen procedurebepalingen voor vooroverleg, zodat dit vormvrij kan blijven.
Participatie
De aanvrager kan de omgeving bij zijn project betrekken door aan participatie te doen. Lees meer hierover op de pagina over participatie.
II. Aanvraag
Indienen aanvraag, begin beslistermijn
De initiatiefnemer kan de aanvraag indienen via het DSO. De beslistermijn begint te lopen vanaf het moment van ontvangst van de aanvraag. Als het bevoegd gezag de beslissing op de aanvraag aanhoudt, begint de termijn te lopen op de dag waarop de aanhouding eindigt. De beslistermijn is normaliter 6 maanden. Elders op deze pagina vindt u gevallen waarin een langere beslistermijn geldt.
Zie artikel 16.61 van de Omgevingswet, artikel 14.1 van het Omgevingsbesluit en artikel 3:18 van de Awb.
Afwijkende beslistermijn bij aanvraag door ander dan vergunninghouder
Heeft een ander dan degene die de activiteit verricht, een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning gedaan? Dan geldt een beslistermijn van 12 weken na de terinzagelegging van het ontwerp.
Zie artikel 3:18, lid 3 Awb.
Mededeling aan de aanvrager
Het bestuursorgaan dat bevoegd gezag is, doet zo spoedig mogelijk aan de aanvrager een mededeling met de volgende inhoud:
- het feit dat het bevoegd gezag is
- de procedure ter voorbereiding van het besluit
- de beslistermijn
- de rechtsmiddelen die tegen het besluit openstaan.
Zie artikel 16.54a, lid 3, van de Omgevingswet.
Ontvangstbevestiging
Het bestuursorgaan waarbij de aanvraag is ingediend, stuurt de aanvrager onverwijld een ontvangstbevestiging. Hierin staat de dag van ontvangst van de aanvraag. Als de aanvrager een dienstverlener als bedoeld in de Dienstenwet is, dan verstuurt het bestuursorgaan de ontvangstbevestiging via de berichtenbox.
Zie artikel 16.54a, lid 2, van de Omgevingswet.
Kennisgeving aanvraag
Het bevoegd gezag geeft onverwijld kennis van de aanvraag in een door hemzelf uitgegeven elektronische publicatie (gemeenteblad, provincieblad, enzovoort). Hierin staat:
- een zakelijke weergave van de inhoud
- de dag van ontvangst van de aanvraag
Zie artikel 16.57 van de Omgevingswet en de artikelen 12 en 13 van de Bekendmakingswet.
Beoordeling en aanvulling aanvraag, opschorting beslistermijn
Het bevoegd gezag beoordeelt of de aanvraag voldoet aan de eisen van artikel 4:5 Awb: voldoet hij aan de wettelijke voorschriften? Zijn de meegeleverde gegevens en bescheiden voldoende? Als dat niet zo is, kan het bevoegd gezag de aanvraag buiten behandeling laten. Wel moet het de aanvrager eerst de gelegenheid geven om de aanvraag binnen een bepaalde termijn aan te vullen. Een verzoek om aanvulling van de aanvraag schort de beslistermijn op. Die stopt dan met lopen.
Zie de artikelen 4:5 en 4:15 Awb voor de details van deze regeling.
Overige opschortingen beslistermijn
De Awb schort de beslistermijn ook op in de volgende gevallen:
- De aanvrager stemt schriftelijk in met uitstel.
- De vertraging kan aan de aanvrager worden toegerekend.
- Het bestuursorgaan is door overmacht niet in staat een beschikking te geven.
- Het bevoegd gezag deelt de aanvrager mee dat het bij een buitenlandse instantie noodzakelijke informatie heeft opgevraagd.
Zie artikel 4:15 Awb voor de details van deze regeling.
Verlenging beslistermijn
De beslistermijn is normaal gesproken 6 maanden. Bij een zeer ingewikkeld of omstreden onderwerp kan het bevoegd gezag de beslistermijn 1 keer met maximaal 6 weken verlengen. Het bevoegd gezag doet een gemotiveerde mededeling van het besluit tot verlenging aan de aanvrager. Dit moet binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.
Zie artikel 16.66, lid 3, van de Omgevingswet en artikelen 3:18, lid 2, en 4:14, van de Awb.
Advies vragen aan adviesorgaan
In sommige gevallen moet het bevoegd gezag advies vragen. Dan stuurt het bevoegd gezag de aanvraag naar het adviesorgaan.
Zie artikel 16.15 van de Omgevingswet.
III. Ontwerpbesluit
Kennisgeving ontwerpbesluit
Het bevoegd gezag geeft vóór de terinzagelegging kennis van het ontwerpbesluit in een door hemzelf uitgegeven elektronische publicatie (gemeenteblad, provinciaal blad, et cetera) via DROP.
Vindt het bevoegd gezag dat er geen omgevingsvergunning nodig is? Dan vermeldt het bevoegd gezag dit in de kennisgeving.
Gaat het om een ontwerpbesluit tot verlening van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit? Dan vermeldt het bevoegd gezag dit in de kennisgeving.
Zie artikel 16.66, leden 4 en 5, van de Omgevingswet, artikel 3:12 van de Awb en de artikelen 12 en 13 van de Bekendmakingswet voor de details van deze regeling.
Toezending ontwerpbesluit
Voorafgaand aan de terinzagelegging stuurt het bevoegd gezag het ontwerpbesluit naar de vergunninghouder en de aanvrager (vaak dezelfde persoon).
Zie artikel 3:13 Awb.
Terinzagelegging ontwerpbesluit
Het bevoegd gezag legt het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken 6 weken ter inzage. De terinzagelegging vindt in ieder geval plaats in de gemeente waar de activiteit geheel of in hoofdzaak zal plaatsvinden. Dat geldt ook als de gemeente geen bevoegd gezag is.
De terinzagelegging is zowel elektronisch als op een door het bestuursorgaan aan te wijzen locatie. Het bestuur legt stukken altijd op dezelfde manier ter inzage.
Zie artikel 16.66, lid 2, van de Omgevingswet, artikel 3:11 van de Awb en de artikelen 12 en 13 van de Bekendmakingswet.
Aanvulling ter inzage gelegde stukken
Als er tijdens de terinzagelegging nieuwe relevante stukken of gegevens zijn, legt het bevoegd gezag deze ook ter inzage.
Zie artikel 3:14 Awb.
Zienswijzen
Binnen 6 weken vanaf het moment van terinzagelegging kan iedereen, ongeacht of men belanghebbende is, zienswijzen naar voren brengen. Dit kan schriftelijk of mondeling gebeuren.
Zie artikel 16.23 van de Omgevingswet, en artikelen 3:15 en 3:16 van de Awb.
Verslag mondelinge zienswijzen
Het bevoegd gezag maakt een verslag van mondeling ingebrachte zienswijzen. Zie artikel 3:17 Awb.
Reactie aanvrager op zienswijzen
Het bevoegd gezag geeft de aanvrager de gelegenheid te reageren op zienswijzen als dat nodig is.
Zie artikel 3:15, lid 3, Awb.
Reactie degene die de activiteit verricht op zienswijzen
Bij een besluit tot wijziging van een vergunning stelt het bestuursorgaan degene die de activiteit verricht zo nodig in de gelegenheid te reageren op naar voren gebrachte zienswijzen.
Zie artikel 3:15, lid 4, Awb.
Degene die de activiteit verricht kan dezelfde persoon zijn als de aanvrager, maar dat hoeft niet het geval te zijn.
Afwijkende beslistermijn bij intrekking
Bij een besluit tot intrekking van een omgevingsvergunning geldt een beslistermijn van 12 weken na de terinzagelegging van het ontwerp. Zie artikel 3:18, lid 3, Awb.
Mededeling en kortere beslistermijn wanneer geen zienswijzen zijn ingediend
Als er tijdens de termijn van 6 weken geen zienswijzen op het ontwerpbesluit naar voren zijn gebracht, dan:
- doet het bevoegd gezag hiervan zo spoedig mogelijk mededeling in een door hemzelf uitgegeven elektronische publicatie (gemeenteblad, provinciaal blad, enzovoort) via DROP
- neemt het bevoegd gezag het besluit binnen 4 weken nadat de termijn voor zienswijzen is verstreken
Zie artikel 3:18, lid 4, Awb.
Mededeling bij niet halen termijn besluit op aanvraag
Als het bevoegd gezag geen besluit op de aanvraag kan nemen binnen de termijn, dan deelt het dit mee aan de aanvrager. Zie artikel 4:14 Awb voor de details van deze regeling.
Instemming
Als voor het nemen van de beslissing de instemming van een ander bestuursorgaan is voorgeschreven, dan stuurt het bevoegd gezag het voorgenomen besluit naar dat bestuursorgaan. Het bevoegd gezag wacht met het nemen van het definitieve besluit tot de instemming (of de weigering daarvan) binnen is. Zie de artikelen 5.33 en 16.19 van de Omgevingswet.
IV. Besluit
Besluit over de omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag neemt een besluit tot verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van de omgevingsvergunning.
Bekendmaking besluit
Het bevoegd gezag maakt het besluit bekend door toezending of uitreiking van het besluit aan de vergunninghouder en de aanvrager (vaak dezelfde persoon).
Het bevoegd gezag vermeldt hierbij door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep mogelijk is.
Zie de artikelen 3:41 en 3:45 Awb voor de details van deze regeling.
Mededeling van het besluit
Tegelijkertijd met, of zo spoedig mogelijk na, de bekendmaking doet het bevoegd gezag mededeling van het besluit aan:
- degenen die bij de voorbereiding ervan een zienswijze hebben ingebracht
- een adviseur, als het bevoegd gezag van zijn advies afwijkt
Het bevoegd gezag vermeldt hierbij door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep mogelijk is.
Zie de artikelen 3:43, 3:44, lid 1 en 3, en 3:45 Awb voor details van deze regeling.
Kennisgeving besluit
Het bevoegd gezag geeft kennis van het besluit. De kennisgeving van het besluit bevat:
- een zakelijke weergave van de inhoud van het besluit
- de wijze waarop en de periode waarin de stukken waar de kennisgeving betrekking op heeft ter inzage liggen
Verder vermeldt de kennisgeving als dit aan de orde is:
- dat geen omgevingsvergunning nodig is
- dat het gaat om een besluit tot verlening van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit
De kennisgeving moet plaatsvinden voorafgaand aan de terinzagelegging van de stukken.
De kennisgeving vindt plaats via het elektronisch publicatieblad (gemeenteblad, provinciaal blad, enzovoort). U biedt de kennisgeving aan via DROP.
Zie de artikelen 16.64, lid 3, en 16.66, lid 4 en 5, van de Omgevingswet, artikel 3:44, lid 1, van de Awb, de artikelen 12 en 13 van de Bekendmakingswet en bijlage 5 van de Regeling standaarden publicaties Omgevingswet.
Terinzagelegging besluit
Het bevoegd gezag legt de omgevingsvergunning en de bijbehorende stukken ter inzage zo lang als de beroepstermijn duurt. De bijbehorende stukken zijn de stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het besluit. Het bevoegd gezag hoeft de volgende stukken niet ter inzage te leggen:
- stukken waarvoor mededeling conform artikel 12 van de Bekendmakingswet verplicht is
- stukken die het bevoegd gezag niet ter inzage mag leggen op grond van artikel 5.1 van de Wet open overheid. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing bij terinzagelegging. Als het bevoegd gezag op grond daarvan bepaalde stukken niet ter inzage legt, doet het daarvan mededeling.
De terinzagelegging is zowel elektronisch als op een door het bestuursorgaan aan te wijzen locatie. Het bestuur legt stukken altijd op dezelfde manier ter inzage.
Zie artikel 3:44, lid 1, onder a, van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 3:11 en 3:12, lid 1, van de Awb en de artikelen 12 en 13 van de Bekendmakingswet.
Inwerkingtreding
Een omgevingsvergunning die is voorbereid met de uitgebreide procedure, treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd.
Uitgestelde inwerkingtreding
Dit is anders als de omgevingsvergunning een activiteit mogelijk maakt die kan leiden tot een wijziging van een bestaande toestand die niet kan worden hersteld. Mits de beoordelingsregels die bestaande toestand beschermen. Denk bijvoorbeeld aan kappen of slopen. Dan is het bevoegd gezag verplicht in de omgevingsvergunning op te nemen dat deze 4 weken na de dag van bekendmaking in werking treedt.
2 bijzonderheden:
- Binnen de termijn van 4 weken kan iemand een verzoek om een voorlopige voorziening indienen. Dan treedt de omgevingsvergunning niet in werking voordat de rechter op het verzoek heeft beslist. Belanghebbenden kunnen de voorzieningenrechter verzoeken de opschorting op te heffen of te wijzigen.
- Als er spoedeisende omstandigheden zijn, kan het bevoegd gezag bepalen dat de vergunning eerder in werking treedt. Het kan daarbij bepalen dat een verzoek om een voorlopige voorziening geen schorsende werking heeft.
Zie artikel 16.79 van de Omgevingswet.
Meer informatie vindt u op de pagina Bijzondere procedureregels omgevingsvergunning voor onomkeerbare activiteiten.
Niet besproken
Enkele procedurestappen hebben we vanwege hun zeldzaamheid niet meegenomen. Het gaat hier bijvoorbeeld om:
- de coördinatieregeling van paragraaf 3.5.3 Awb
- artikel 3:11, lid 2, Awb: mededeling niet ter inzage leggen bepaalde stukken op grond van artikel 5.1 van de Wet open overheid
- artikel 16.54a, lid 1, van de Omgevingswet: specifieke regeling voor de bepaling van de dag van ontvangst van de aanvraag als deze is ingediend bij de gemeente of het waterschap terwijl die geen bevoegd gezag zijn
- artikel 16.58 van de Omgevingswet: overleg en overeenstemming met eigenaar kerkelijk rijksmonument
- artikel 16.67 van de Omgevingswet: inzage aanvrager van stukken die niet door hemzelf zijn ingebracht
- artikel 16.80 van de Omgevingswet: regeling afwijkende datum inwerkingtreding bij een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of een omgevingsplanactiviteit, die bestaat uit een bouwactiviteit of het in stand houden van een bouwwerk als het gaat om het oprichten of wijzigen van een inrichting waarvoor ook een Kernenergiewetvergunning nodig is
- artikel 10.22 van het Omgevingsbesluit: sturen afschrift aanvraag omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit aan andere staat
- artikel 10.22a van het Omgevingsbesluit: sturen afschrift omgevingsvergunning aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit en een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit in een rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht
Zie ook
Op de website van de VNG staat een heldere bespreking van alle wettelijk verplichte communicatiemomenten bij de vergunningverlening.