Bodemvoorschriften opslaan van brandbare vloeistoffen anders dan diesel in ondergrondse opslagtanks (paragraaf 4.96 Bal)
Voor het opslaan van brandbare vloeistoffen anders dan diesel in ondergrondse opslagtanks gelden bodemvoorschriften uit paragraaf 4.96 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Het gaat onder meer om de aanwijzing van eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen in hoofdstuk 5. Ook gaat het om installatiecertificaten, de uitvoering van de tank, lekdetectie, kathodische bescherming en financiële zekerheid.
Wanneer de regels van toepassing zijn
In hoofdstuk 3 en 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.96 valt.
- uw activiteit onder paragraaf 3.2.8 Opslagtank voor vloeistoffen valt.
Eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen
Artikel 4.961 Bal wijst de modules eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen aan.
Installatiecertificaat
Installatie, onderhoud en reparatie van een ondergrondse opslagtank en aangesloten leidingen moet gebeuren door een onderneming met een erkenning voor BRL SIKB 7800. Dat is de beoordelingsrichtlijn voor het installeren en onderhouden van tankinstallaties. Alleen opslagtanks met een installatiecertificaat op grond van BRL SIKB 7800 zijn toegestaan.
Dit staat in artikel 4.967.
Erkenning bodemkwaliteit
Een 'erkenning bodemkwaliteit' staat in bijlage I van het Bal als een erkenning als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit. Het Besluit bodemkwaliteit omschrijft een erkenning als beschikking van de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Hierin staat dat een persoon of een instelling voor een werkzaamheid voldoet aan de voorwaarden uit het Besluit bodemkwaliteit.
Eisen aan de uitvoering van opslagtanks
De Europese Commissie heeft de BREF Op- en overslag bulkgoederen (Emissions from Storage) vastgesteld in 2006. Het hoofdstuk Best available techniques (BAT) uit de BREF geldt als document met de conclusies over beste beschikbare technieken voor de opslag van vloeistoffen en vloeibare gassen in opslagtanks. In deze BBT-conclusies staat dat een ondergrondse opslagtank:
- dubbelwandig is, met een lekdetectiesysteem in de wand, of
- enkelwandig is en geplaatst in een vloeistofdichte ondergrondse bak met een hoogte van ten minste het hoogste vloeistofniveau of een inhoud van ten minste 125% van de inhoud van de opslagtank
Volgens het eerste lid, onder c, is een enkelwandige opslagtank (zonder ondergrondse bak) ook toegestaan. Omdat ondergrondse opslagtanks in Nederland onder erkenning worden geïnstalleerd en hoogwaardige uitwendige epoxybekleding hebben, is er een gelijk beschermingsniveau als in de BBT-conclusies van de BREF Emissions from Storage. Daarnaast moeten ondergrondse opslagtanks van staal volgens de certificeringseisen een kathodische bescherming hebben. In artikel 4.969 geldt bovendien als aanvullende voorwaarde dat er ten minste één peilbuis moet zijn. Dat is om bodemverontreiniging vanwege een lek te kunnen detecteren.
Het elektronische lekdetectiesysteem moet aangelegd zijn door een onderneming met een erkenning voor BRL SIKB 7800. Beoordeling en goedkeuring van het lekdetectiesysteem gebeurt ten minste eenmaal per jaar door een onderneming met een erkenning voor BRL SIKB 7800.
Peilbuis bij enkelwandige opslagtank
Is een ondergrondse opslagtank enkelwandig uitgevoerd zonder ondergrondse bak met lekdetectie? Dan is ten minste één peilbuis nodig om te controleren of er geen vloeistoffen uit de opslagtank lekken. Als de opslagtanks dicht bij elkaar liggen (binnen 10 m) is per groep van drie opslagtanks één peilbuis voldoende. De peilbuis wordt geïnstalleerd door een onderneming met een erkenning voor BRL SIKB 2000 of een certificatie-instantie of inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 2000.
De peilbuis heeft als functie een eventuele lekkage te signaleren. Een ondergrondse opslagtank komt in een gegraven tankput. Die wordt met zand afgevuld ter bescherming tegen zettingen en opdrijven. Omdat een peilbuis binnen 5 meter van de opslagtank komt, is deze zoveel mogelijk in het zandbed aangebracht. Daarnaast wordt de peilbuis overwegend stroomafwaarts geplaatst. Het bepalen van de stromingsrichting van het grondwater kan op verschillende manieren plaatsvinden:
- men kan meerdere peilbuizen plaatsen
- er is een bodemrapport aanwezig waarin de stromingsrichting staat
- er is een grondwatermodel aanwezig; of
- de globale grondwaterstromingsrichting kan worden bepaald door bijvoorbeeld de aanwezigheid van oppervlaktewater
De lokale freatische grondwaterstroming kan beïnvloed zijn door een gegraven tankput, leidingtracé, funderingen en dergelijke. Voor het bepalen van de locatie van de peilbuis moet de plaatser daar rekening mee houden.
Bemonsteren peilbuis
Bemonsteren van een peilbuis gebeurt ten minste eenmaal per jaar door een onderneming met een erkenning voor BRL SIKB 2000 of door een certificatie-instantie of inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 2000. Onderzoek van de monsters gebeurt door een laboratorium met een erkenning voor AS SIKB 3000.
Verder regelt artikel 4.970 de parameters voor analyse van de grondwatermonsters. Bij opslag van benzine worden de monsters bijvoorbeeld naast minerale olie ook op methyl-tertiair-butylether (MTBE) en ethyl-tertiair-butylether (ETBE) geanalyseerd.
Bemonstering en analyse van de peilbuizen gebeurt op de stoffen die in een ondergrondse opslagtank zijn opgeslagen. Niet voor al deze stoffen bestaat een gestandaardiseerde analysemethode, vastgelegd in een NEN, NEN-EN of ISO. Voor stoffen zonder gestandaardiseerde analysemethode moet men een methode gebruiken die geschikt is om de aanwezigheid daarvan vast te stellen. Het laboratorium geeft in het analyserapport een verantwoording over de gebruikte methode.
Aansluitpunt vulleiding of leegzuigleiding
Het aansluitpunt van een vulleiding of leegzuigleiding bevindt zich boven een vloeistofdichte bodemvoorziening of boven of in een vulpuntmorsbak. Bij het vullen en legen bestaat immers het risico van morsen of dat vloeistoffen uitstromen naar de bodem.
Geen aansluiting op vuilwaterriool
De vloeistofdichte bodemvoorziening in artikel 4.972 is niet aangesloten op het vuilwaterriool. Dat is omdat een olieafscheider hier niet altijd doeltreffend is. Brandbare vloeistoffen bestaan uit oliehoudende vloeistoffen of chemicaliën zoals oplosmiddelen. Een olieafscheider kan deze niet afvangen. Daardoor kunnen de vloeistoffen ongezuiverd in het vuilwaterriool komen. Morsingen en lekkages met brandbare vloeistoffen en het hemelwater vanaf de vloeistofdichte bodemvoorziening worden als afval afgevoerd.
Kathodische bescherming
Een ondergrondse opslagtank van staal en de aangesloten stalen leidingen hebben een kathodische bescherming tegen roestvorming (corrosie). Jaarlijks vindt beoordeling en goedkeuring van de kathodische bescherming plaats door een inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 6800.
Stroomopdrukproef als geen kathodische bescherming
Een kathodische bescherming op een ondergrondse opslagtank van staal en aangesloten stalen leidingen is verplicht als uit een bodemweerstandsmeting blijkt dat de specifieke elektrische weerstand (SEW) van de bodem minder is dan 100 ohmmeter. Dit geldt op grond van de BRL SIKB 7800.
Hebben een ondergrondse opslagtank van staal of de leiding geen kathodische bescherming? Dan is ten minste eens per jaar een stroomopdrukproef verplicht. Tenzij beschadigingen door zwerfstromen niet zijn te verwachten. De stroomopdrukproef gebeurt door een inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 6800.
Controle op water en bezinksel bij stalen tanks
Als in de opslagtank vloeibare brandstoffen zijn opgeslagen is er jaarlijks een controle verplicht op de aanwezigheid van water en bezinksel. Dis is om de opslagtank in goede conditie te houden. Bijkomend voordeel is dat dit de conditie van de brandstof ten goede komt. De controle kan eenmaal per drie jaar plaatsvinden als de opslagtank een inwendige coating volgens BRL-K779 heeft en is aangebracht door een bedrijf met een certificaat voor BRL-K790. De controle gebeurt door een inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 6800.
Verwijderen van water
Als men tijdens de controle, bedoeld in artikel 4.974, water aantreft, wordt dit zo spoedig mogelijk uit de opslagtank verwijderd. Van het verwijderde water vindt beoordeling van de elektrische geleidbaarheid en zuurgraad plaats. Blijkt bij een derde opeenvolgende meting dat dat de zuurgraad en de elektrische geleidbaarheid van het verwijderde water niet voldoen aan de eisen van paragraaf 3.4 van SIKB Protocol 6802? Dan vindt een inwendige keuring plaats. Die gebeurt door een inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 6800.
Het bepalen van de elektrische geleidbaarheid en zuurgraad van het verwijderde water is niet nodig als de opslagtank dubbelwandig is uitgevoerd met een systeem voor lekdetectie in de wand. Zo’n systeem moet wel zijn aangelegd door een onderneming met een erkenning voor BRL SIKB 7800. Beoordeling en goedkeuring gebeurt ten minste eenmaal per jaar door een onderneming met een erkenning BRL SIKB 7800.
Inwendige keuring bij aantreffen water
De onderneming informeert het bevoegd gezag voor de inwendige keuring plaatsvindt. Het bevoegd gezag kan dan besluiten om toezicht te houden op de activiteiten.
Financiële zekerheid
Als in de ondergrondse opslagtank vloeibare brandstoffen worden opgeslagen is een financiële zekerheid verplicht. Dit is een dekking van de aansprakelijkheid voor verontreiniging van de bodem die door het opslaan kan ontstaan. Daaronder valt ook bodemverontreiniging die men ontdekt bij het beëindigen van de activiteit. De termijn waarvoor de zekerheid geldt, start op het moment dat het opslaan in de ondergrondse opslagtank begint. En blijft in stand tot:
- 4 weken nadat het eindonderzoek bodem is verstrekt aan het bevoegd gezag; of
- 4 weken nadat het bevoegd gezag geïnformeerd is over de beëindiging van de herstelwerkzaamheden om de bodemkwaliteit te herstellen. Dat geldt als uit het eindonderzoek bodem blijkt dat de bodem is verontreinigd.
De financiële zekerheid is niet van toepassing op de overheid. Van het Rijk, provincies, gemeenten en de waterschappen mag redelijkerwijs worden verwacht zij hun financiële verplichtingen nakomen. De overheid is wel aansprakelijk voor een door hen veroorzaakte bodemverontreiniging.
Bewijs van financiële zekerheid
Binnen 8 weken na het begin van de activiteit geeft de onderneming het bevoegd gezag informatie waaruit blijkt dat aan de financiële zekerheid is voldaan.
Verwijderen afgekeurde opslagtank
Volgens de keuringstermijnen uit PGS 28 (tabel 3 van paragraaf 7.6) of PGS 31 (tabel E.1 van bijlage E) is periodieke keuring van de ondergrondse opslagtank verplicht volgens AS SIKB 6800. De vloeistoffen in de opslagtank worden direct verwijderd als de opslagtank is afgekeurd.
Afvoer van de afvalstoffen moet gebeuren binnen acht weken na de activiteit. Dit geldt volgens de specifieke zorgplicht van het Bal, artikel 2.11. Dat betekent dat afvoer van een afgekeurde opslagtank, die als afvalstof geldt, binnen acht weken moet gebeuren naar een erkend tankverwerkingsbedrijf. Het verwijderen gebeurt volgens BRL K902 of BRL K904 door een tanksaneringsbedrijf met een erkenning voor BRL K902 of BRL K904. De eigenaar van de tank krijgt dan een tanksaneringscertificaat. Daarmee kan hij aantonen dat de opslagtank op de juiste wijze is gesaneerd. Reiniging van een afgekeurde tank volgens PGS 31 gebeurt voor het transport door een BRL K905 gecertificeerd bedrijf.
Is verwijderen van de ondergrondse tank redelijkerwijs niet mogelijk? Dan maakt een tanksaneringsbedrijf met een erkenning voor BRL K902 of BRL K904 de tank inclusief de leidingen onklaar.
Dit onklaar maken komt onder andere in volgende gevallen voor:
- de opslagtank maakt deel uit van de fundering van een woning
- de opslagtank ligt tegen een dijk of waterkering ingegraven
- de opslagtank ligt onder grachtenpanden of woningen met beperkte tot geen kelderruimte
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast bodemvoorschriften gelden ook andere voorschriften. Deze vindt u op de pagina Inhoudelijke regels opslaan van brandbare vloeistoffen anders dan diesel in ondergrondse opslagtanks.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.