Richtingaanwijzer milieubelastende activiteit Bal
In hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat in iedere paragraaf een 'richtingaanwijzer' die geldt voor een aangewezen milieubelastende activiteit. Deze geeft aan welke inhoudelijke regels van hoofdstuk 4 en 5 van het Bal van toepassing zijn. Deze regels gelden alleen voor zover ze in een richtingaanwijzer staan.
Relatie met toepassingsbereik hoofdstuk 4
De paragrafen in hoofdstuk 4 hebben ieder een eigen toepassingsbereik. Als de richtingaanwijzer (die in hoofdstuk 3 staat) de regels in hoofdstuk 4 van toepassing verklaart op een milieubelastende activiteit, gelden die regels alleen voor zover de activiteit ook binnen het toepassingsbereik valt.
Het kan dus zijn dat hoofdstuk 3 een activiteit aanwijst als milieubelastend, maar dat uit het toepassingsbereik blijkt dat de regels uit hoofdstuk 4 niet van toepassing zijn.
Voorbeeld
Een transportbedrijf (die hoofdstuk 3 aanwijst als milieubelastende activiteit) moet bijvoorbeeld volgens de richtingaanwijzer voldoen aan paragraaf 4.39 'kleinschalig tanken' én aan paragraaf 4.40 'grootschalig tanken'. Het transportbedrijf tankt per jaar 30.000 liter. Het toepassingsbereik van paragraaf 4.39 'kleinschalig tanken' geeft aan dat de regels gelden als het bedrijf per jaar minder dan 25.000 liter brandstof tankt. Is het meer, dan geldt de paragraaf 'grootschalig tanken'. Conclusie: de richtingaanwijzer wijst beide aan, maar het transportbedrijf hoeft alleen te voldoen aan paragraaf 4.40. En als het transportbedrijf zelf niet tankt, hoeft het aan geen van beide paragrafen te voldoen.
Samenloop met de vergunning
De richtingaanwijzer geldt naast een eventuele vergunning en de regels die daarbij horen. Als de richtingaanwijzer regels uit hoofdstuk 4 aanwijst voor activiteiten die onder de vergunning vallen, hoeft de vergunning hier geen voorschriften aan te stellen. Mocht er een maatwerkvoorschrift nodig zijn bij de regels uit hoofdstuk 4, dan komt dat in de vergunning te staan, conform de algemene lijn over maatwerkvoorschriften en vergunningvoorschriften.
In een aantal gevallen wijst de richtingaanwijzer regels uit hoofdstuk 4 of 5 alleen aan voor zover de activiteit niet vergunningplichtig is. Dit gebeurt als de regels niet geschikt zijn voor de vergunningplichtige situatie. Zo geldt er bijvoorbeeld een vergunningplicht voor opslagtanks met brandstof die groter zijn dan 150 m3. De regels voor opslagtanks met brandstof in hoofdstuk 4 in de richtingaanwijzer zijn niet geschikt voor opslagtanks van deze grootte, en gelden daarom niet voor vergunningplichtige opslagtanks.
In een aantal gevallen wijst de richtingaanwijzer regels uit hoofdstuk 5 alleen aan voor zover de activiteit wel vergunningplichtig is. Dit gebeurt met de modules over Zeer Zorgwekkende Stoffen en emissies in de lucht, die als vangnet achter de vergunning dienen.
Als de richtingaanwijzer niet verwijst naar een paragraaf uit hoofdstuk 4
Soms is er bij een bedrijf een activiteit waarvoor in hoofdstuk 4 wel regels aanwezig zijn, terwijl de richtingaanwijzer die paragraaf uit hoofdstuk 4 niet aanwijst. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als een bepaalde activiteit alleen bij uitzondering of alleen op kleine schaal in een bepaalde sector voorkomt.
In dat geval gelden die regels uit hoofdstuk 4 niet. Tenzij er bij het bedrijf toevallig een andere milieubelastende activiteit aanwezig is waarbij de richtingaanwijzer die paragraaf uit hoofdstuk 4 wel aanwijst. Als ook dat niet het geval is, dan kan het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften stellen of handhaven op de specifieke zorgplicht.
Voorbeeld
Een veetransportbedrijf valt onder de paragraaf voor opslag- en transportbedrijven uit hoofdstuk 3. Het bedrijf slaat vaste mest op die vrijkomt bij het schoonmaken van de veewagens. De richtingaanwijzer voor opslag- en transportbedrijven wijst de regels voor het opslaan van vaste mest uit hoofdstuk 4 echter niet aan. De regels uit deze paragraaf gelden dus niet voor dit bedrijf.