Wettekst en toelichting specifieke zorgplicht
De specifieke zorgplicht voor milieubelastende activiteiten staat in artikel 2.11 van het Bal. Hij geldt voor de milieubelastende activiteiten die in hoofdstuk 3 van het Bal zijn aangewezen. Dat betekent dat de specifieke zorgplicht ook geldt voor activiteiten in de hoofdstukken 4 en 5 die de richtingaanwijzer bij de milieubelastende activiteit uit hoofdstuk 3 aanwijst. De exacte tekst van de specifieke zorgplicht uit artikel 2.11 van het Bal staat hieronder. Ook is er een uitgebreide juridische toelichting aan de hand van de volgende begrippen en onderwerpen:
Deze pagina gaat in op de tekst van artikel 2.11. We hebben ook een speciale pagina over de bronnen voor toezichthouders en handhavers die u kunt gebruiken om te bepalen of een bepaalde gedraging onder de specifieke zorgplicht valt.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), zorgplicht in artikel 2.11, eerste lid
Degene die een milieubelastende activiteit, of een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of een lozingsactiviteit op een zuiveringtechnisch werk verricht en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de belangen, bedoeld in artikel 2.2, is verplicht:
- Alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen.
- Voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
- Als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van diegene kan worden gevraagd.
Toelichting Bal artikel 2.11, aanhef en eerste lid
Artikel 2.11 komt er op neer dat handelingen waarvan iedereen zou moeten weten dat ze niet door de beugel kunnen, verboden zijn. In het algemeen zal iemand de specifieke zorgplicht niet overtreden als hij een activiteit op de gebruikelijke manier uitvoert.
Op onze algemene pagina over de specifieke zorgplichten van het Bal gaan we verder in op een aantal belangrijke onderdelen uit het specifieke zorgplicht artikel. Aan de orde komen onder andere:
Good housekeeping
Onder de specifieke zorgplicht valt ook alles wat vanzelfsprekend is als u de activiteit verricht. Goodhousekeeping-maatregelen zijn hier een voorbeeld van.
Dit zijn bijvoorbeeld de volgende goodhousekeeping-maatregelen om de kwaliteit van de bodem te beschermen. Enkele voorbeelden (niet uitputtend):
- het opruimen van gelekte en gemorste vloeistoffen
- het voorradig hebben van voldoende absorptiemiddelen
- het tijdig legen van lekbakken
- het niet doorboren of op een andere manier aantasten van een vloeistofdichte bodemvoorziening bij een onderzoek ervan
- het goed aanleggen, inspecteren en onderhouden van voorzieningen
- het op tijd repareren of vervangen van een bodembeschermende voorziening als er scheuren ontstaan, die de werking daarvan ondermijnen
- het tot op de oppervlakte van een dompelbad en het daarbij behorende uitlekgebied uitstrekken van een bodembeschermende voorziening
- het onderhouden, repareren en schoonmaken van filters, apparaten en installaties zodat de goede werking ervan is gegarandeerd
- het repareren van lekken in een bodembeschermende voorziening
- het bestand zijn van een tank of bassin tegen de stoffen die deze bevat
Nalaten handelingen met voor de hand liggende nadelige effecten
Onder de specifieke zorgplicht valt ook dat een bedrijf sommige handelingen nalaat. Dit geldt als het voor de hand ligt dat die handelingen ongewenste gevolgen kunnen hebben.
Een voorbeeld: het Bal bevat emissiegrenswaarden voor het lozen van afvalwater in een vuilwaterriool. Er zijn vele handelingen denkbaar die niet in het Bal staan, maar die wel de werking van dat riool kunnen verstoren. Denk daarbij aan:
- stoffen lozen die de riolering verstoppen
- stoffen lozen die de werking van pompen en gemalen verstoren
- stoffen lozen die de riolering kunnen aantasten
- vluchtige stoffen lozen waardoor ergens anders stankoverlast kan ontstaan
- water lozen met een te hoge temperatuur
De wetgever had al deze mogelijke nadelige gevolgen voor het riool in uitgewerkte regels kunnen vertalen. Maar dan zouden er regels in het Bal staan die voor veel situaties niet relevant zijn. Daarom valt het nalaten van deze handelingen onder de specifieke zorgplicht.
Toelichting Bal artikel 2.11, 2e en 3e lid
Artikel 2.11, 2e en 3e lid, van het Bal werkt de specifieke zorgplicht wat verder uit. Dit betekent echter niet dat de specifieke zorgplicht beperkt is tot wat in dit artikel staat. De specifieke zorgplicht is en blijft een open norm. Zie ook onze pagina over de bronnen die u kunt gebruiken om te bepalen of een bepaalde gedraging onder de specifieke zorgplicht valt.
Hieronder staat eerst de exacte tekst van de artikelen vermeld. Daarna volgt een toelichting.
Bal, artikel 2.11, 2e en 3e lid
- alle passende preventieve maatregelen tegen milieuverontreiniging worden getroffen
- alle passende preventieve maatregelen ter bescherming van de gezondheid worden getroffen
- de beste beschikbare technieken worden toegepast
- geen significante milieuverontreiniging wordt veroorzaakt
- alle passende maatregelen worden getroffen voor het voorkomen van ongewone voorvallen en de nadelige gevolgen daarvan, bedoeld in artikel 19.1, eerste lid, van de wet
- afvalwater dat wordt geloosd en gekanaliseerde emissies van stoffen in de lucht doelmatig kunnen worden bemonsterd
- metingen representatief zijn en monsters niet worden verdund
- meetresultaten op geschikte wijze worden geregistreerd, verwerkt, en gepresenteerd
- voor zover verontreiniging van de bodem ontstaat, herstel van de bodem redelijkerwijs mogelijk blijft
- afvalstoffen worden afgevoerd na beëindiging van een activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3
3. Voor lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam en lozingsactiviteiten op een zuiveringtechnisch werk houdt deze plicht in ieder geval in dat:
- alle passende preventieve maatregelen tegen milieuverontreiniging worden getroffen
- de beste beschikbare technieken worden toegepast
- geen significante milieuverontreiniging wordt veroorzaakt
- alle passende maatregelen worden getroffen voor het voorkomen van ongewone voorvallen en de nadelige gevolgen daarvan, bedoeld in artikel 19.1, eerste lid, van de wet
- lozingen op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk doelmatig kunnen worden bemonsterd
- metingen representatief zijn en monsters niet worden verdund, en
- meetresultaten op geschikte wijze worden geregistreerd, verwerkt en gepresenteerd
Toelichting bij enkele onderdelen van artikel 2.11. 2e en 3e lid
Passende preventieve maatregelen
Dit zijn maatregelen die milieuverontreiniging voorkómen. Voorbeeld: voor de start van een activiteit ramen sluiten om geurhinder te voorkomen. Of het vooraf zorgvuldig inventariseren van de benodigde hoeveelheid materiaal. Om zo het ontstaan van afvalstoffen zo veel mogelijk te voorkomen.
Beste beschikbare technieken (BBT)
Degene die een activiteit verricht, moet de beste beschikbare technieken Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (BBT) toepassen. Dit zijn de meest doeltreffende technieken om nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen. Of, als dat niet mogelijk is, nadelige gevolgen zo veel mogelijk te beperken.
BBT zijn maatregelen:
- waarvan de praktische bruikbaarheid is aangetoond
- die economisch en technisch haalbaar kunnen worden toegepast
De BBT zijn onafhankelijk van de locatie van de activiteit.
Normaliter zijn BBT al geïmplementeerd in de voorschriften van het Bal. Er is dus een beperkte werking van de specifieke zorgplicht op dit punt. Een mogelijke toepassing is bijvoorbeeld een nieuwe Bref die nog niet is geïmplementeerd in het Bal. Denk hierbij ook aan het criterium 'weet of redelijkerwijs kan vermoeden'.
Verder: Bij het toepassen van BBT moet het bevoegd gezag meestal een vertaalslag toepassen naar een specifieke situatie. BBT zijn in de meeste gevallen dus niet 1-op-1 toe te passen.
Verschil passende preventieve maatregelen en BBT
Passende preventieve maatregelen zijn niet hetzelfde als BBT. Bij passende preventieve maatregelen gaat het om maatregelen die in een individueel geval passend zijn. Bij BBT gaat het om maatregelen die economisch en technisch haalbaar zijn voor een hele (industriële) bedrijfstak.
Significante milieuverontreiniging
De Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) definieert de term verontreiniging als:
'de directe of indirecte inbreng door menselijke activiteiten van stoffen, trillingen, warmte of geluid in lucht, water of bodem die de gezondheid van de mens of de milieukwaliteit kan aantasten, schade kan toebrengen aan materiële goederen, dan wel de belevingswaarde van het milieu of ander rechtmatig milieugebruik kan aantasten of in de weg kan staan'
Of milieuverontreiniging significant is hangt af van de omstandigheden. Verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam kan bijvoorbeeld eerder significant zijn als hierin een innamepunt voor drinkwater aanwezig is.
Bemonsteren en meten
Bij het bemonsteren en meten van emissies naar de lucht en lozingen houdt de specifieke zorgplicht in dat:
- doelmatige bemonstering van emissies en lozingen mogelijk is
- metingen van emissies en lozingen representatief zijn
- monsters niet worden verdund
Deze eisen staan ook in de Rie, die dat voor enkele industriële activiteiten voorschrijft.