Bodemvoorschriften zuiveringtechnisch werk (paragraaf 4.49 Bal)
Voor een zuiveringtechnisch werk gelden (rwzi-)bodemvoorschriften uit paragraaf 4.49 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Het gaat onder andere om de modules eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen, lekdichtheid van onderdelen en de controle op lekdichtheid.
Wanneer gelden de regels
In de hoofdstukken 3 en 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.49 valt
- uw activiteit onder paragraaf 3.5.7 Zuiveringtechnisch werk valt
Eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen
Artikel 4.598 wijst de modules eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen aan.
Bodembeschermende voorziening
Het bovengrondse gedeelte van het zuiveringtechnisch werk bevindt zich boven een aaneengesloten bodemvoorziening. Het gaat dan om zuiveringtechnisch werk waar slib wordt ontwaterd en opgeslagen en waar leidingwerk met primair slib aanwezig is. Een aaneengesloten bodemvoorziening bestaat meestal uit een asfalt- of betonverharding. Het bovengrondse gedeelte van het zuiveringtechnisch werk wordt vanuit bouwkundige eisen doorgaans al op een asfalt- of een betonverharding gebouwd. Hierdoor wordt in veel gevallen automatisch aan het bodemvoorschrift voldaan.
Het ondergrondse gedeelte van het zuiveringtechnisch werk moet lekdicht zijn uitgevoerd. Het gaat om het zuiveringtechnisch werk waar slib wordt ontwaterd en opgeslagen en waar leidingwerk met primair slib is. Ook het gedeelte van de waterlijn vanaf het ontvangstwerk tot de selector of beluchtingstank moet lekdicht zijn.
Het is bij deze activiteit namelijk niet mogelijk om een gecertificeerde vloeistofdichte bodemvoorziening aan te leggen. In plaats daarvan moet het ondergrondse gedeelte van het zuiveringtechnisch werk lekdicht zijn uitgevoerd. Dit betekent dat er geen vloeistoffen in de bodem terecht kunnen komen. Maar dat er geen certificaat vloeistofdicht is vereist.
Bassins, tanks en leidingen in de waterlijn
Om een lekdicht zuiveringtechnisch werk te realiseren moet het ontwerp- en aanlegproces van de bassins, tanks en leidingen in de waterlijn voldoen aan een groot aantal eisen uit CUR/PBV-Aanbeveling 65 (ontwerp, aanleg en herstel van vloeistofdichte voorzieningen van beton) en CUR/PBV-Aanbeveling 51 (Milieutechnische ontwerpcriteria voor bedrijfsriolering). Deze aanbevelingen richten zich op de aanleg van vloeistofdichte betonnen constructies en leidingen.
Controle lekdichtheid zuiveringtechnisch werk
De controle op lekdichtheid gebeurt met geo-elektrische metingen, minimaal eenmaal per 6 jaar volgens AS SIKB 6700, door een inspectie-instantie met een erkenning bodemkwaliteit voor AS SIKB 6700.
Daarnaast kan de controle op lekdichtheid plaatsvinden met een grondwatermonitoringssysteem. Bij installaties die zijn aangelegd op of na 1 januari 2012 moet een horizontaal drainagesysteem worden toegepast. Bij oudere installaties moet een systeem met verticale peilbuizen worden toegepast.
Erkenning bodemkwaliteit
Een erkenning bodemkwaliteit is in bijlage I van het Bal omschreven als een erkenning als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit. Het Besluit bodemkwaliteit omschrijft een erkenning als beschikking van de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Daarin staat dat een persoon of een instelling voor een werkzaamheid voldoet aan de voorwaarden uit het Besluit bodemkwaliteit.
Meting
De monitoring bestaat uit het bemonsteren van het grondwatermonitoringssysteem volgens BRL SIKB 2000 of AS SIKB 2000 en het analyseren van de monsters volgens AS SIKB 3000. Afwijkingen in de analyseresultaten kunnen komen door lekkages van de installatie. Bij afwijkingen in de analyseresultaten moet de initiatiefnemer de meetfrequentie verhogen en het bevoegd gezag op de hoogte stellen.
Blijken de afwijkingen significant te zijn en zich gedurende langere periode voor te doen? Dan is een uitgebreider analysepakket nodig om de aard en oorzaak van de verontreiniging vast te stellen. In overleg en met instemming van het bevoegd gezag moet de initiatiefnemer een herstelplan opstellen en uitvoeren.
Het plaatsen van peilbuizen, het nemen van grondwatermonsters en de analyse van grondwatermonsters moet gebeuren door een persoon of instelling met een erkenning op grond van het Besluit bodemkwaliteit.
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast bodemvoorschriften gelden ook andere voorschriften. Deze vindt u op de pagina Inhoudelijke regels zuiveringtechnisch werk.