Zorgplicht bodemverontreiniging
De zorgplicht verplicht iedereen bij (dreigende) bodemverontreiniging tot het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden gevraagd. Aan de ene kant om nieuwe verontreinigingen of aantastingen van de bodem te voorkomen en te beperken. Aan de andere kant om deze verontreinigingen of aantastingen ongedaan te maken. Dit geldt ook voor (dreigende) verontreiniging van het grondwater.
Regelgeving over bodemverontreiniging
Afhankelijk van de situatie waarbij de verontreiniging of aantasting ontstaat (of dreigt te ontstaan) gelden er verschillende regels. De Omgevingswet kent namelijk:
- algemene zorgplichten
- ongewoon voorval
- specifieke zorgplicht
- algemene verbodsbepaling als vangnet
- zorgplichten die zijn opgenomen in decentrale regelgeving
Zorgplicht
De zorgplicht geldt voor nieuwe bodemverontreinigingen of aantastingen die op of na inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn ontstaan. Nieuwe verontreinigingen of aantastingen van de bodem moeten uiteraard zoveel als mogelijk worden voorkomen of beperkt.
Algemene zorgplicht
Iedereen moet voldoende zorgen voor de fysieke leefomgeving. Naast de bewustwording over die eigen verantwoordelijkheid, heeft de algemene zorgplicht ook een vangnetfunctie. De algemene zorgplicht kan gelden als er geen andere concrete gedragsbepalingen voor handen zijn.
Als de ecologische en fysische kwaliteiten in het geding zijn, kunnen deze aspecten voor bodem onder de algemene zorgplicht vallen. Met ecologische kwaliteiten wordt het aanwezige bodemleven bedoeld. De temperatuur van het grondwater is een voorbeeld van een fysische eigenschap.
De algemene zorgplichten zijn niet strafrechtelijk handhaafbaar.
Ongewoon voorval
Een ongewoon voorval dat verontreiniging of aantasting van de bodem tot gevolg heeft, valt onder het begrip ongewoon voorval uit de Omgevingswet.
Voorbeeld
Een voorbeeld van een ongewoon voorval bij bodem is dat bij een ongeluk op de snelweg een tankwagen met diesel leeg stroomt.
Specifieke zorgplicht
De specifieke zorgplicht uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is van toepassing als de bodemverontreiniging of aantasting ontstaat bij een milieubelastende activiteit. Of dreigt te ontstaan.
De specifieke zorgplicht staat in artikel 2.11. Deze geldt bij milieubelastende activiteiten uit hoofdstuk 3 van het Bal. Bij het uitvoeren van een milieubelastende activiteit kan zich ook een ongewoon voorval voordoen.
Voor zover er een ongewoon voorval plaatsvindt bij een activiteit die in het Bal staat, verplicht het Bal om bepaalde informatie te verstrekken. Artikel 2.22 van het Bal vult artikel 19.1 van de Omgevingswet met bepalingen over het ongewoon voorval nader in.
De specifieke zorgplicht uit het Bal is zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk handhaafbaar.
Een algemene verbodsbepaling als vangnet
Het is verboden om een activiteit te verrichten of na te laten als daardoor aanzienlijke nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving (dreigen te) ontstaan. Dit wordt ook wel een verbodsbepaling of vangnet genoemd.
Het gaat hierbij om een activiteit die onder de Omgevingswet niet als milieubelastende activiteit is gereguleerd. Op milieubelastende activiteiten is namelijk de specifieke zorgplicht 2.11 Bal van toepassing.
Voorbeelden
Een milieuverontreiniging die aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water veroorzaakt en die onder het vangnet kunnen vallen zijn:
- Een grote lekkage van brandstof of andere verontreinigende stoffen bij een activiteit.
- Een lozing van brak water of rioolwater in de bodem door een scheur in een leiding.
Zorgplichten die zijn opgenomen in decentrale regelgeving
Decentrale overheden (gemeenten) kunnen aanvullend een specifieke zorgplicht opnemen in het omgevingsplan. Dit om bodemverontreiniging te voorkomen, te beperken of op te ruimen.
Deze zorgplicht is zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk handhaafbaar.
Bodemverontreiniging of bodemaantasting voorkomen
Verontreiniging van de bodem met verontreinigende stoffen moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Het herstel van de bodem moet redelijkerwijs mogelijk blijven.
Voor milieubelastende activiteiten waarbij bodemverontreiniging kan ontstaan, zijn in het Bal maatregelen beschreven. Deze maatregelen moeten de bodem beschermen tegen stoffen die de kwaliteit van de bodem kunnen bedreigen.
In de specifieke zorgplicht onder het thema Bodembescherming in de algemene rijksregels kunt u meer lezen over de bodembescherming.
Overgangsrecht voor bodemverontreiniging
Er geldt overgangsrecht voor 'nieuwe' verontreinigingen of aantastingen van de bodem die vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn veroorzaakt. Dat wil zeggen dat artikel 13 Wbb op die verontreinigingen of aantastingen (die op of na 1 januari 1987 zijn veroorzaakt) van toepassing blijft.
Handhaving van vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet veroorzaakte 'nieuwe' verontreinigingen of aantastingen valt dus onder het oude recht.
Herstelmaatregelen en afwegingskader
Het uitgangspunt van de zorgplicht is terstond en volledig herstel. De begrippen ‘redelijkerwijs’ en ‘zoveel mogelijk’ bepalen wat een veroorzaker moet doen in het kader van (herstel)maatregelen bij het voldoen aan de zorgplicht. Door bedrijfsleven en overheden is gezamenlijk een algemeen afwegingskader (pdf, 966 kB) opgesteld die deze invulling ondersteunt.