Sturen op bodemenergie in de ondergrond
De algemene rijksregels voor het aanleggen en gebruiken van bodemenergiesystemen geven een basisbeschermingsniveau voor veilig gebruik. Onder de Omgevingswet krijgt de gemeente meer ruimte voor maatwerk. De gemeente kan regels stellen voor meervoudig ruimtegebruik en ordening van de ondergrond. Zo kan de gemeente sturen op het gebruik van bodemenergie.
Gemeente kan sturen via omgevingsvisie en omgevingsplan
Het gebruik van bodemenergie draagt bij aan de energiedoelstellingen. Maar in drukke stedelijke gebieden kunnen bodemenergiesystemen elkaar negatief beïnvloeden. Er kan bijvoorbeeld interferentie optreden. Ook ander ondergronds ruimtegebruik kan botsen met bodemenergie. In de ondergrond spelen namelijk meerdere belangen. Denk aan kabels en leidingen, (drink)water, enzovoorts. Daarom kan regie door de gemeente noodzakelijk zijn. Beleid en regels voor bodemenergie zijn dan nodig.
De gemeente kan werken met algemene regels in het omgevingsplan. Bijvoorbeeld het doorboren van bepaalde kleilagen in de ondergrond verbieden of het gebruik van bodemenergie alleen in 1 bepaald watervoerend pakket toestaan.
De gemeente stelt haar beleid vast in de omgevingsvisie. De regels stelt de gemeente vast in het omgevingsplan.
Er gaat niet direct wat fout als de gemeente geen eigen beleid maakt. Dan gelden de algemene regels uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Deze regels geven een basisbeschermingsniveau.
Bodemenergie en ordening in de ondergrond
De gemeente kan bestaande beleidsplannen/masterplannen bodemenergie of het bodemenergieplan gebruiken als instrument waarmee de ondergrondse inrichting van delen van het gemeentelijk grondgebied kunnen worden geregisseerd. Het doel hiervan is optimaal gebruik te maken van de ondergrond voor bodemenergie. De uitdaging is om deze samen te voegen met beleid voor de ondergrond en energie (warmtevisie).
Gelet op dat doel heeft een beleidsplan/masterplan of bodemenergieplan betrekking op zowel gesloten bodemenergiesystemen (waarvoor de gemeente het bevoegd gezag is) als open bodemenergiesystemen (met de provincie als bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving).
Burgemeester en Wethouders (B&W) kunnen een bodemenergieplan vaststellen als beleidsdocument of beleidsregel als bedoeld in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Alleen als beleidsregel krijgt een bodemenergieplan een juridische status.
Grofweg zijn er 2 manieren om lokaal beleid door te laten werken via (maatwerk)regels:
- instellen van een vergunningenstelsel met beoordelingsregels, wel of niet uitgewerkt in beleidsregels
- decentrale algemene regels in het omgevingsplan, wel of niet met melding- of informatieplicht
De Omgevingswet gaat uit van decentraal, tenzij Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Daarom kan de gemeente ook regels stellen voor open bodemenergiesystemen in het omgevingsplan.
Provincie betrekken
De gemeente betrekt de provincie bij het maken van een (gezamenlijke) visie en/of bodemenergieplan op het gebruik van bodemenergiesystemen. Reden is dat de provincie de vergunning voor open bodemenergiesystemen afgeeft.
Doorwerking bodemenergieplan via decentrale regels
Voor open bodemenergiesystemen (OBES) is de provincie bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving. Als een gemeente een bodemenergieplan heeft vastgesteld, kan de provincie op 2 manieren ervoor zorgen dat de inhoud van dat plan doorwerking krijgt naar de vergunningverlening:
- Optie 1: beleidsregel voor de omgevingsvergunning vaststellen
- Optie 2: (maatwerk)regels vaststellen in de omgevingsverordening
Optie 1: beleidsregel omgevingsvergunning
Op grond van artikel 4:81 Awb is het bevoegd gezag voor een vergunning ook bevoegd om beleidsregels vast te stellen voor de verlening van die vergunning. Dat betekent dat Gedeputeerde Staten bevoegd zijn om een beleidsregel vast te stellen voor de verlening van omgevingsvergunningen voor open bodemenergiesystemen (OBES) op grond van artikel 3.19, lid 1 Bal. De beleidsregel moet passen binnen de beoordelingsregels van afdeling 8.5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl). Op grond van artikel 4:84 Awb moeten Gedeputeerde Staten vervolgens in principe handelen in overeenstemming met die beleidsregel.
In de beleidsregel kunnen Gedeputeerde Staten bepalen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een OBES rekening wordt gehouden met een door de gemeente vastgesteld bodemenergieplan.
Optie 2: (maatwerk)regels omgevingsverordening
Artikel 2.12 Besluit activiteiten leefomgeving biedt de mogelijkheid om maatwerkregels te stellen over de milieubelastende activiteiten die zijn aangewezen in hoofdstuk 3 van het Bal. Bij het stellen van maatwerkregels moeten de oogmerken van artikel 2.2 Bal in acht worden genomen, waaronder het doelmatig gebruik van energie en grondstoffen. De maatwerkregels kunnen de regels van het Bal aanvullen, of daarvan afwijken. Daarnaast is de provincie op grond van artikel 5.19 van de Omgevingswet bevoegd om beoordelingsregels vast te stellen voor de omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten, in aanvulling op de beoordelingsregels die in afdeling 8.5 van het Bkl zijn opgenomen.
De provincie kan de inhoud van gemeentelijke bodemenergieplannen vertalen in algemene regels (maatwerkregels) over bijvoorbeeld de locatie, diepte en afstand van de bronnen van OBES. Dit levert een vrij gedetailleerde regeling op, die vooraf veel duidelijkheid biedt voor de initiatiefnemer maar weinig flexibiliteit heeft. Met een aanvullende beoordelingsregel voor vergunningverlening kan de provincie bepalen dat bij het beoordelen van de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een OBES rekening wordt gehouden met gemeentelijke bodemenergieplannen, of dat die bodemenergieplannen in acht worden genomen. 'Rekening houden met' betekent dat Gedeputeerde Staten gemotiveerd kunnen afwijken van het bodemenergieplan; bij 'in acht nemen' is er geen mogelijkheid om af te wijken.
Aanwijzen van een interferentiegebied overbodig
Eerder wees de gemeente interferentiegebieden aan. Voor alle gesloten systemen binnen dat interferentiegebied gold dan een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). De gemeente toetste deze OBM aan de beleidsregels.
Het criterium om interferentiegebieden aan te wijzen was het voorkomen van interferentie of anderszins ondoelmatig gebruik van bodemenergie. Onder de Omgevingswet krijgt de gemeente een breder kader om regels te stellen. Dit is niet beperkt tot doelmatig gebruik van bodemenergie en voorkomen van negatieve interferentie. Ook moet de gemeente zelf besluiten of ze een vergunningplicht voor gesloten systemen overneemt naar het nieuwe deel van het omgevingsplan. Aan deze juridische regels verbindt de gemeente werkingsgebieden. Het aanwijzen van een interferentiegebied wordt daarmee niet nodig.
Bekijk meer informatie over werkingsgebieden bij Omgevingsdocumenten opstellen.
Voorbeelden van regels in het omgevingsplan
Binnen het project Bodembeheer van de Toekomst is een staalkaart gemaakt met voorbeeldregels: Bouwsteen Bodemenergie (Samen de diepte in) (verwijst naar een andere website).
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Decentraal, tenzij
Decentraal, tenzij betekent dat het laagste niveau de meeste taken en bevoegdheden rond de fysieke leefomgeving krijgt. De gemeenten staan aan de basis voor de algemene zorg voor de fysieke leefomgeving. De waterschappen hebben de functionele zorg voor het waterbeheer.
Lees meer over het begrip decentraal, tenzij.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.