Gebruiken van bodeminformatiesystemen
Bodeminformatie is voor iedereen beschikbaar. De bodeminformatie die is uitgewisseld naar de landelijke database is te zien in het Bodemloket. Het kan zijn dat dit niet alle beschikbare bodeminformatie is. Het is ook mogelijk om bij overheidsinstellingen de lokale bodeminformatie op te vragen.
Informatie opvragen
Afhankelijk van de overheidsinstelling kunt u een mail sturen met een verzoek om de bodeminformatie bij een specifieke locatie of u kunt eenvoudig op een digitale kaart het gebied selecteren waar u bodeminformatie van wilt ontvangen.
Bodeminformatie wordt niet alleen door overheden gebruikt, maar ook door bedrijven zoals milieuadviesbureaus en taxateurs. Informatie over de kwaliteit van de bodem is onder andere belangrijk voor het aanvragen van een omgevingsvergunning, grondaankoop of -verkoop en historische verontreinigingen.
Basisregistratie Ondergrond
De Basisregistratie Ondergrond (BRO) is een centrale registratie met publieke gegevens over de Nederlandse ondergrond. Volgens de Wet BRO zijn overheidsinstanties, ook wel bronhouders genoemd, verplicht om gegevens aan te leveren aan de landelijke database. Ook zijn zij verplicht om de ondergrondgegevens te gebruiken voor hun overheidstaken en om onjuiste gegevens terug te melden aan de bronhouder. Vanuit de BRO kan iedereen de gegevens inzien. De input van gegevens naar de BRO komt van DINO, HBB, de BIS'en en van andere mogelijke datasets.
DSO
Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) wordt het centrale punt voor omgevingsdocumenten en locatie-specifieke functies en regels. Het DSO bestaat uit een landelijke voorziening (DSO-LV) en regionale systemen. Onderdeel van de landelijke voorziening is het Omgevingsloket. Via het Omgevingsloket kan een gebruiker zien of op een specifieke locatie een vergunning nodig is bij een activiteit en kan deze aanvragen. Overheidsinstanties leveren ook informatie aan het DSO en sluiten hun lokale informatiesystemen aan.
Het Rijk stelt geen minimale eisen aan de lokale bodeminformatiesystemen. De voorwaarde is wel dat de informatie in principe openbaar is en dus kan worden ingezien.
In de toekomst wordt mogelijk ook bodeminformatie getoond via het DSO. De bodeminformatie wordt dan samengevoegd in informatieproducten van bodem. Deze moeten voldoen aan bepaalde stelselstandaarden. Een informatieproduct bevat verrijkte gegevens over thema's zoals bodem. Het is een samenvoeging van onder andere bodeminformatie. Het DSO kan de bodeminformatie halen uit onder andere uit het stelsel van basisregistraties, waaronder de BRO.
Uitwisselingsprotocollen voor bodeminformatie
Voor het uitwisselen van bodeminformatie bestaan er meerdere protocollen, zoals voor de basisdataset en voor de standaardmatige uitwisseling van gegevens. Deze protocollen zijn opgesteld door het SIKB.
De standaard basisdataset
Om gegevens efficiënt uit te wisselen, zijn er afspraken over welke informatie geregistreerd wordt. Volgens het protocol SIKB0101 Bodembeheer bestaat een standaard basisdataset waarin staat welke informatie verplicht is en welke optioneel is. De verplichte informatie omvat bijvoorbeeld het adres van de onderzoekslocatie, de datum van het onderzoek, contactgegevens en basisgegevens van de resultaten van het onderzoek. De onderzoekslocatie bestaat uit adresgegevens en een locatiecode. Een locatiecode is een unieke code die begint met AA. Een AA-code is de algemene locatiecode.
Als er (mogelijk) sprake is van een ernstige verontreiniging op de locatie, wordt er vaak ook een aanvullende code afgegeven door het bevoegd gezag Wbb. Deze code begint dan met de twee letters van het bevoegd gezag. Met locatiecodes gaat het zoeken naar specifieke onderzoeken sneller.
Samenvatting
De basisgegevens van de resultaten van het onderzoek is een samenvatting van het onderzoek. Deze bestaat ten minste uit de conclusie van het onderzoek. Bij de conclusie staat of de grond en/of grondwater verontreinigd is met schadelijke stoffen met een mogelijk advies voor bijvoorbeeld een nader onderzoek of een sanering. Een basisdataset kan ook aanvullende informatie bevatten zoals visuele waarnemingen, bodemopbouw, boorlocaties met meetgegevens, contouren van verontreinigingen en de grondwaterstand. Een basisdataset wordt opgeslagen in een BIS en kan vervolgens landelijk worden uitgewisseld.
Uitwisselen van bodeminformatie
De uitwisseling van bodeminformatie naar de landelijke database verloopt ook via het SIKB-protocol 0101. Dat gaat via .XML-bestanden met gegevens over de bodemkwaliteit. Het uitlezen van de informatie kan niet direct uit een pdf-bestand omdat de gegevens dan niet bewerkbaar zijn. Door de gegevens uit te wisselen via XML-bestanden, kunnen de gegevens direct uitgelezen worden. Het uitwisselen van XML-bestanden gebeurt zowel tussen overheden als het bedrijfsleven, zoals adviesbureaus.