Aanpak bodemverontreiniging met onaanvaardbare risico's, de cijfers van 2023
Jaarlijks wordt de voortgang van de aanpak van bodemverontreiniging met onaanvaardbare risico’s gemonitord. Het directeurenoverleg bodem heeft op 14 maart 2024 de rapportage over 2023 vastgesteld.
Resultaten
Landelijk zijn in 2023 in totaal 1714 spoedlocaties gerapporteerd. In 2022 betrof dat 1674 spoedlocaties. Er zijn dus 40 aanvullende locaties gerapporteerd, waarvan bij 8 de sanering is gestart, bij 1 alweer is afgerond en bij 31 de sanering nog moet starten. Het aantal aanvullend gerapporteerde locaties is vergelijkbaar met voorgaande jaren. In totaal is inmiddels 56 % van de spoedlocaties (957 van de 1714) afgehandeld (al dan niet met nazorg). Bij de overige locaties is de sanering in uitvoering (606 locaties, 35%) of moet de sanering nog starten (151 locaties, 9 %). In de periode tussen de uitvraag in 2022 en 2023 is de sanering op 33 locaties aangevangen en op 71 locaties afgehandeld.
Spoedlocaties
Nadere analyse van de 151 spoedlocaties waarbij de sanering nog niet is gestart laat zien dat op veel locaties (111) de sanering volgens prognose voor 2026 zal aanvangen. Bij elke locatie zijn er specifieke omstandigheden waarom er nog niet is gestart met de sanering. Soms is het een kwestie van tijd, maar het gaat ook om weerbarstige projecten die veel inspanning vragen om in uitvoering te krijgen. Aan betreffende overheden wordt aanbevolen prioriteit te blijven geven aan het in uitvoering krijgen van de betreffende saneringen.
Voor de 606 spoedlocaties die in uitvoering zijn geldt dat de aanpak ver gevorderd is omdat voor vrijwel alle locaties waar een bronaanpak is voorzien, de bronaanpak al is afgerond of in uitvoering is. Tevens is op vrijwel alle locaties ook de pluimaanpak in uitvoering. Voor het grootste deel bestaat dat uit monitoring van de ontwikkeling van de grondwaterkwaliteit.
Afgehandelde locaties
Het aantal afgehandelde locaties in 2023 (957) blijft aanzienlijk achter bij de prognose die in 2022 is gedaan (1056). De doelen van de bestuurlijke afspraken (huidige prognose 79% van de locaties afgerond in 2027, doelstelling 80%) komen daarmee nog niet in de knel, maar het is wel zaak om vinger aan de pols te houden. Uit de monitoringsdata is geen oorzaak af te leiden aan het achterblijven bij de prognose van afhandeling. Aanbevolen wordt om te inventariseren welke oorzaken aan het verschil tussen prognose en realisatie ten grondslag liggen in de jaarlijkse gesprekken met de bevoegde overheden en indien nodig te investeren in het afhandelen van locaties.
De bevoegde overheden hebben gezamenlijk 299 locaties (betreft zowel spoedlocaties als andere gesaneerde locaties) in beheer waarbij sprake is van actieve nazorg.
Er zijn in totaal 25 gebieden in Nederland waar sprake is van een gebiedsgericht grondwaterbeheer, waarbinnen de grondwaterverontreiniging veroorzaakt door in totaal 200 spoedlocaties en 186 niet-spoedlocaties wordt beheerd.
Er resteren nog 8 waterbodemlocaties die op grond van overgangsrechtelijke bepalingen uit de Wbb ingevolge de Waterwet moeten worden aangepakt. Voor een cluster van 4 van deze locaties is de sanering in voorbereiding en voorzien in 2024.