Grensoverschrijdende verontreiniging in de bodem
Van grensoverschrijdende verontreiniging is sprake als verontreinigingen vanuit de waterbodem in de landbodem terechtkomen en andersom. De aanpak van grensoverschrijdende gevallen is gekoppeld aan de ligging van de bron van de verontreiniging. Op voorwaarde dat er een duidelijke (punt)bron te vinden is.
Let op: deze webpagina beschrijft het regime van de Wet bodembescherming. De Wet bodembescherming is onder de Omgevingswet alleen van toepassing (geheel of gedeeltelijk) als dit volgt uit het overgangsrecht.
Aanpak in de praktijk
In de praktijk betekent dit het volgende: er is een aanpak nodig volgens de Wet bodembescherming (Wbb) als de bron van de (historische) verontreiniging op de landbodem ligt (saneringsregeling).
Juridisch kader
Artikel 63c Wbb bevat het juridische kader voor grensoverschrijdende verontreinigingen met (punt)bron in de landbodem. Het moet gaan om een verontreiniging die als 'ernst en spoed' beschikt is. Het saneringsplan moet in dergelijke gevallen ook gaan over de ernstig verontreinigde waterbodem.
Volgens artikel 63c Wbb is de saneringsparagraaf uit de Wbb van toepassing op de waterbodem, als:
- een geval van ernstige landbodemverontreiniging zich mede uitstrekt tot die waterbodem
- voor dat geval is vastgesteld dat spoedige sanering noodzakelijk is
- de bron van de verontreiniging of aantasting in de landbodem is gelegen
De samenloopbepaling gaat dus niet over diffuse verontreinigingen waarvoor geen duidelijke bron in de landbodem aanwijsbaar is.
Bevoegd gezag
In de genoemde gevallen zijn de bevoegdheden die het bevoegd gezag volgens de Wbb heeft over de verontreiniging in de landbodem, mede van toepassing op de samenhangende verontreiniging van de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam. Tenminste, voor zover die bodem of oever ernstig verontreinigd is. Die bevoegdheden gaan dus niet over de verontreiniging in de waterbodem die niet ernstig is. De beheerder zal, naar aanleiding van het overleg dat Gedeputeerde Staten met hem voeren volgens het tweede lid van dit artikel, kunnen beoordelen of hij voor die niet-ernstige verontreiniging nog maatregelen moet nemen.
Gedeputeerde Staten moeten met de waterbeheerder overleggen als er maatregelen worden getroffen in de waterbodem en toepassing wordt gegeven aan artikel 63c Wbb. Ook de bevoegd-gezaggemeenten zijn bevoegd om bij grensoverschrijdende verontreinigingen (landbodem richting waterbodem) maatregelen te treffen (in de waterbodem).