Veelgestelde vragen Circulaire bodemsanering
Hieronder staan veelgestelde vragen met antwoorden over de Circulaire bodemsanering (Wbb).
Let op: deze webpagina beschrijft het regime van de Wet bodembescherming. De Wet bodembescherming is onder de Omgevingswet alleen van toepassing (geheel of gedeeltelijk) als dit volgt uit het overgangsrecht.
Systeem voor vaststellen van risico's
Het saneringscriterium omvat een systematiek om te bepalen of de verontreiniging van de bodem zorgt voor een zodanig risico voor mens, plant en dier, dat er spoedig moet worden gesaneerd. De toepassing van deze systematiek leidt bij gelijke omstandigheden tot dezelfde uitkomst. Hierbij speelt niet alleen de functie een rol, maar bijvoorbeeld ook de bodemgesteldheid. Het uitgangspunt is dat de systematiek leidt tot een zorgvuldige vaststelling van risico’s. Naarmate de situaties complexer worden, wordt de afweging ingewikkelder en de uitkomst minder voorspelbaar.
3 stappen
Het saneringscriterium bestaat uit drie stappen:
- In stap 1 wordt vastgesteld of er op de locatie sprake is van een geval van ernstige verontreiniging.
- In stap 2 wordt bij ernstige verontreiniging via een standaard risicobeoordeling vastgesteld of er bij het huidige en/of toekomstige gebruik sprake is van onaanvaardbare risico's voor de mens (humaan), het ecosysteem (ecologisch) of de verspreiding van verontreiniging. Als de uitkomst is dat sprake is van onaanvaardbare risico's, moet de sanering met spoed uitgevoerd worden of kan stap 3 worden uitgevoerd.
- Stap 3 betreft een locatiespecifieke risicobeoordeling, waarbij door aanvullende modelberekeningen of metingen risico's beter in beeld worden gebracht. Stap 3 is niet verplicht, maar kan worden uitgevoerd als de initiatiefnemer of het bevoegd gezag dit wenselijk vinden. Met stap 3 kan getoetst worden of het resultaat van de standaard risicobeoordeling in stap 2 (‘risico onaanvaardbaar’) door een locatiespecifiek onderzoek tot een andere conclusie leidt. Of dat het resultaat van stap 2 wordt bevestigd en nader wordt onderbouwd.
Lijst met kwetsbare objecten
Nee, in paragraaf 6.2.1 van bijlage 2 van de circulaire wordt een aantal kwetsbare objecten omschreven, maar deze lijst is niet uitputtend. Gemeenten en provincies kunnen te beschermen kwetsbare objecten vastleggen. Het gaat hierbij in principe om de aangewezen gebieden uit de stroomgebiedbeheerplannen (Kaderrichtlijn Water), maar ook om de te beschermen grondwaterfuncties, zoals drinkwater- en industriële onttrekkingen (Grondwaterrichtlijn).
Kwetsbare objecten aanwijzen
Het bevoegd gezag Wbb heeft de mogelijkheid om hiernaast specifieke, bijvoorbeeld kleinschaligere, kwetsbare objecten aan te wijzen en dit uitdrukkelijk vast te leggen in zijn beleid. Vervolgens moet dan worden aangetoond dat de verspreiding van de verontreiniging van het grondwater tot onaanvaardbare risico's of hinder zal leiden. Zo zal een woonwijk in het algemeen niet als een kwetsbaar object gelden als het grondwater onder die wijk verontreinigd is. Maar dit kan anders liggen als de grondwaterstand in die woonwijk hoog is en de verontreiniging gemakkelijk tot hinder kan leiden.
Voor het vaststellen van het criterium moet een inventarisatie van kwetsbare objecten plaatsvinden binnen het bodemvolume dat wordt ingesloten door de interventiewaardecontour in het grondwater en in een straal van 100 meter eromheen.
De streef- en interventiewaarden voor grondwater en de gewijzigde interventiewaarden voor grond staan in bijlage 1 van de Circulaire bodemsanering. De achterliggende wetenschappelijke onderbouwing is te lezen in het NOBO-rapport.
De streefwaarden voor grond zijn niet langer opgenomen in de circulaire zelf, maar alleen nog in het NOBO-rapport. Bij milieuhygiënisch bodemonderzoek worden de streefwaarden vervangen door de achtergrondwaarde uit tabel 1 van bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit.
De streefwaarden voor grond blijven alleen van belang in het kader van de zorgplicht (artikel 13 Wbb), bij nieuwe gevallen van bodemverontreiniging. Als terugsaneerwaarde wordt hier vaak de streefwaarde gehanteerd. Of, als een verontreiniging verhoogd voorkomt (bijvoorbeeld door een andere oorzaak of van natuurlijke herkomst is), een lokale achtergrondwaarde.