Webinar 'Compressoren en perslucht'
Dit webinar biedt toezichthouders energiebesparing met weinig kennis over compressoren en perslucht meer informatie over deze technieken. Er wordt aangesloten bij de maatregelen rond deze technieken die te vinden zijn op de Erkende Maatregelen Lijst energiebesparing (EML). Aan bod komt onder meer: Werkingen en herkennen van de techniek, hoe beoordeelt u of de ondernemer voldoet aan de EML-maatregelen en de bijbehorende regels rond doelmatig beheer en onderhoud (DBO)? Welke andere regels en keurmerken zeggen wat over deze techniek?

De video duurt 56 minuten en 25 seconden.
De sprekers zijn Herman Jan Wijnants, Jan Grift en David Verster.
Herman Jan: “Welkom bij alweer het zevende webinar, dit keer over compressoren en perslucht. Dit webinar is onderdeel van een reeks van negen webinars. We hebben in het eerste webinar gesproken over de wijziging in de wetgeving over de verscherpte energiebesparingsplicht. In webinar twee keken we naar de informatieplicht en de erkende maatregelen. In webinar drie keken we naar de onderzoeksplicht. In webinar vier naar ondersteuning en hulpmiddelen die bevoegd gezag heeft of kan krijgen om de energiebesparingsplicht uit te voeren. In webinar vijf zijn we nader ingegaan op de portefeuille-aanpak. In webinar zes ging het over energielabel C voor kantoorgebouwen. We zijn nu beland bij webinar zeven, de eerste van drie technische webinars. We gaan in op compressoren en perslucht. Vanmiddag gaan we in op elektrische aandrijfsystemen en motoren, en we sluiten vandaag af met een webinar over technische isolatie. Zover is het nog niet, want eerst gaat het over compressoren en perslucht. Aan tafel zitten twee mannen die daar alles van weten, en die gaan zich introduceren. Jan, kan jij beginnen?”
Jan: “Ja, mijn naam is Jan Grift. Ik werk al 40 jaar als energieadviseur in de industrie. Ik ben senior-adviseur bij BlueTerra Energy Experts.”
Herman Jan: “Dankjewel, Jan. David?”
David: “Ik ben David Verster. Ik werk ook bij BlueTerra en hou me onder andere bezig met het uitvoeren van EED's, informatieplicht en onderzoeksplichten. Daarnaast doe ik ook energie-optimalisaties bij bedrijven in de industrie.”
Herman Jan: “Dankjewel, David. Voor de deelnemers is het belangrijk om je te realiseren dat je gedurende het webinar ook vragen kan stellen. We hebben een aantal momenten waarop we die vragen gaan beantwoorden. Sowieso worden de vragen allemaal opgevangen in de greenroom, daar zitten mensen die de vragen direct beantwoorden. Mocht het een hele ingewikkelde vraag zijn, kunnen ze dat later doen of de vraag doorsturen naar de helpdesk. Vragen die interessant zijn voor het webinar en het bredere publiek worden naar mijn tablet doorgestuurd en die kan ik in de loop van het webinar aan de heren stellen. Zij kunnen de vraag beantwoorden, dus aarzel niet om je vraag te stellen. De vragen zijn niet zichtbaar voor anderen, dus stel je vraag als er iets niet duidelijk is. Neem die ruimte. Jan, misschien kan jij laten zien wat de inhoud van de presentatie wordt, voordat we doorgaan met de eerste pollvraag die je al ziet staan.”
Jan: “Ja, we geven een korte introductie van BlueTerra. Daarna hebben we het over het gebruik van perslucht. Waar zet je het voor in? Het rendement van persluchtopwekking en gebruik. Dan keurmerken en de maatregelen. Het gaat er dan om welke maatregelen er in de EML en DBO-lijsten staan. Tot slot gaan we aangeven hoe je de ondernemer aanspreekt als toezichthouder. Hoe kan je in gesprek komen over dit terrein?”
Herman Jan: “Zo is het. Het belooft een interessant webinar te worden, dus blijf vooral hangen. We beginnen met de poll, Jan, kan jij doorklikken? We hebben hier vijf pollvragen. Voor elke pollvraag heb je 30 seconden de tijd om te antwoorden. De eerste pollvraag verschijnt nu op jullie beeld. We komen er straks op terug, wees niet bang. Jan zal ingaan op wat BlueTerra precies doet.”
Jan: “BlueTerra is een adviesbureau. Wij zijn nu met 23 mensen en groeien jaarlijks met twee of drie mensen, dat gaat hard. We zijn al behoorlijk wat jaren bezig. Door allerlei fusies is dit bedrijf ontstaan. Wij zijn vooral in de industrie werkzaam, maar ook in de grote utiliteit en de glastuinbouw. Glastuinbouw is interessant, dat is de voorloper op energiegebied, daar leer je veel van. Bij de grote zakelijke markt, universiteiten en ziekenhuizen, gaat het om tientallen megawatts aan energiegebruik, dus dat is ook een interessante sector.”
Herman Jan: “Ik zie de antwoorden langzaam binnenkomen. Even zien, de eerste twee zijn nu geweest. We gaan door, want we hebben nog tijd.”
Jan: “Ja, op dit moment maken we masterplannen voor de industrie, om te kijken hoe je van het aardgas af komt. Dat is een centrale vraag. We maken masterplannen, maar we doen nu veel energieonderzoeken. Uiteraard is dat een piek in het werk. Voor één december klaar zijn lukt niet, maar we doen het in overleg met het bevoegde gezag. De capaciteit van de adviesmarkt is natuurlijk beperkt en daar kan je niet in één jaar vier jaar aan werk op energiebesparingsgebied kwijt. Dus dat is mooi.”
Herman Jan: “Ik zie de antwoorden langzaam binnenkomen. Even kijken, de eerste vraag. Welk deel van het elektriciteitsgebruik in de industrie gaat naar perslucht? Ik zie dat de meeste antwoorden rond de 10 of 15 procent aangeven. Dat is 45 procent. De rest zegt of 5 tot 10 procent of juist hoger, 15 tot 20 procent. Even kijken, wat is het rendement van perslucht? Daar lijkt het overgrote deel te aarzelen tussen de 5 tot 25 procent. De 50 tot 75 procent is een klein deel, maar 5 tot 25 procent loopt ongeveer gelijk op. We gaan de antwoorden straks delen. Wat zijn de lekkageverliezen van perslucht? Daar zit ook ongeveer het merendeel rond het midden, dus 15 procent of 30 procent. We gaan het straks zien. Hoeveel bespaar je op elektriciteit als de aanzuigluchttemperatuur gemiddeld 15 graden lager is? Daar zie je dat het merendeel zegt dat het rond de 10 procent ligt. De laatste vraag wordt nu ingevuld. Dat is als je de druk van zeven naar zes bar verlaagt, daar komen de antwoorden nu van binnen. De meeste mensen zeggen antwoord c, 7 procent. Misschien kunnen we er even naar kijken.”
Jan: “Ik ben verrast dat het zo goed is. Ik zit hier kennelijk niet voor niets.”
Herman Jan: “Ja, precies.”
Jan: “Ik ben blij verrast, moet ik zeggen.”
Herman Jan: “Kan je de antwoorden tonen?”
Jan: “Het is afhankelijk van welke bronnen je hanteert. Er zijn geen zware onderzoeken zeker voor de eerste van 10 of 15 procent. Straks gaat het over het rendement. Lekverliezen komt uit eigen waarnemingen in het veld, zestig bedrijven hebben lekverliezen beschikbaar. Gemiddeld 30 procent met uitschieters van 50 procent, dat is heel veel. De besparing is 5 procent als het 15 graden lager is, dus het loont om koud aan te zuigen. Hoeveel je bespaart op drukverlaging ligt inderdaad rond de 7 procent. Met wat ik net van jou hoorde, is er toch aardig goed gescoord.”
Herman Jan: “Ja, we hebben een goed geïnformeerd publiek. Applaus voor jezelf, zou ik zeggen, want dit is het hele nette score. We zijn natuurlijk heel benieuwd naar de inhoud van perslucht en compressoren zelf.”
Jan: “Ik zal een korte inleiding geven over wat perslucht is en wat je tegenkomt. David zal het hebben over de maatregelen. Als we eerst kijken waar perslucht voor gebruikt wordt, zijn het twee dingen: beweging en blazen. Beweging is kleppen, motoren, rotatie en veel gereedschap. Vroeger werd persluchtgereedschap toegepast omdat het minder makkelijk mee werd genomen, niemand had een compressor. Je hebt tegenwoordig voor 100 euro een compressor. Ze gaan nu over op hoogfrequent gereedschap. Ook membraampompen en dat soort dingen worden allemaal aangedreven met perslucht. Die functies kennen elektrische alternatieven, maar die zijn vaak duurder. Waar wordt perslucht voor gebruikt? Het heeft een blaasfunctie elk bedrijf heeft blaaspistolen. Vanuit Arbo-overwegingen moet je dat niet doen, want je zit stof te verplaatsen. Het stof komt in je longen en de verdeelkasten terecht. Het kan tot storingen leiden en het maakt herrie. Dichtbij je ogen kan het gevaar opleveren. Gebruik de blaaspistolen liever niet. Voor spuitpistolen voor lak en moffel zijn ook goede alternatieven met hoge druk lakken. Pneumatische transport is een grote gebruiker. Zelfs stofzuigers werken met een soort venturi waardoor ze met perslucht aangedreven worden. Veel blazen met luchtmes om dingen te drogen en blaasmondjes om dingen te richten, dat heb ik veel gezien. Dit zijn functies waar alternatieven voor zijn. Blazen is een hele grote gebruiker. In een persluchtruimte bij een bedrijf zie je een bordje staan dat je gehoorbescherming op moet, want het is nogal rumoerig. Je stapt de ruimte binnen en dan zie je een rechthoekige kast staan. Daar zit een compressor in met een display waarop je alles kan aflezen. Een groot voorraadvat zie je meestal ook. Ook een droger om perslucht te drogen, want als je het niet droogt, condenseert het in de leidingen. Je krijg dan corrosie of zelfs waterslag als water ophoopt en er perslucht op komt, dan kan het met kracht vooruit worden gedrukt. Omdat je water condenseert en af moet voeren, zit er olie in voor de smering en koeling van de compressor. Daar zit een waterafscheider in, meestal een klein doosje. Hoe ziet dat eruit? De garagecompressor is een klein ding met een tank. De grotere is de schottencompressor. Nog groter zijn de schroefcompressoren. Er zijn grotere in de chemische industrie, dat zijn meestal centrifugale compressoren. Dat zijn hele grote installaties.”
Herman Jan: “Meestal zie je een kast.”
Jan: “Meestal zie je de rechter en de middelste, en bij kleine bedrijven de zuigcompressor. Het rendement werd al besproken. Ja, dat is belabberd. Met het mechanisch rendement hou je tussen de 5 en 10 procent over. Dat is afhankelijk van de opzet van je systeem en hoe fel je bent op het bestrijden van lekverlies. Je begint met een motorverlies van 5 procent. Perslucht wordt gecomprimeerd, er komt warmte vrij. Soms brand je je vingers aan een fietsventiel als je je band oppompt. Dat wordt heet, je moet de hitte afvoeren. Dat gebeurt voor een groot deel bij de compressor zelf. De warmte wordt meestal in de compressorruimte gelaten of soms afgeblazen. Dat is een groot verlies, dus je houdt netto niet veel over. We hadden het al over lekverliezen. Die zit, als het goed is, tussen 5 en 10 procent, maar de meeste bedrijven zitten wel hoger. Stel, het is 30 procent. Het gereedschap zelf is niet perfect en heeft ook verlies door lekverliezen. Daar heb je ook een verlies, dus dan hou je niet veel over. Vergelijkend met elektrisch gereedschap, zit het veel hoger. Het is energetisch gezien geen geweldige energiedrager, vandaar dat een alternatief zoeken misschien beter is.”
Herman Jan: “Of warmte hergebruiken.”
Jan: “Als je naar elektrische verwarming wil, maakt het niet uit. Je bent me voor, want hergebruik is het volgende plaatje. Je kan warmteterugwinning op persluchtcompressoren plaatsen. Dat kan met compacte blokjes. Vaak kan het al ingebouwd worden in de compressor zelf of bij een extern blok, waarmee je dus bijvoorbeeld schoonmaakwater voorverwarmt. Dat kan na 80 graden, dus een groot deel van die warmte kan je benutten. Daar liggen kansen.”
Herman Jan: “Dit zijn twee plaatjes, intern en extern.”
Jan: “Eentje is ingebouwd en de ander is een extern doosje dat je later kan toevoegen. Sommige merken kunnen het later nog inbouwen. De persluchtdrogers komen het meeste voor als vriesdroger. Het zijn koeldrogers, want je wil geen bevroren water hebben. Bij sommige gevallen, als je extreem lage drukpunten hebt of hele grote systemen, komen ook absorptiedrogers voor. Het is goed om na te vragen hoe die regeneratie plaatsvindt. Als de regeneratie met perslucht plaatsvindt, verlies je zo 30 procent van je perslucht in je persluchtruimte. Dat is dan erg kostbaar. Regenereren met externe lucht zoals je in het midden ziet, met een blowertje die de regeneratie verzorgt, is beter omdat het lage druk is.”
Herman Jan: “De middelste? “
Jan: “Ja, het ronde ding in het midden. Bij de rechter gaat het via restwarmte van de compressor zelf. Je gebruikt dat niet om water op te warmen, maar voor de regeneratie. Ook een mooi systeem. De olie-waterafscheiding. Energetisch stelt het niets voor, maar weet dat er ook olie afgevoerd moet worden. Kijkend naar de persluchtruimte zie je veel kanaalwerken rond de compressor. Je wil vanaf buiten aanzuigen. Zorg dat de aanvoer van de compressor dichtbij een luik in de buitenwand zit, zodat je de buitenlucht aanzuigt. Ik zie compressoren in een ketelhuis staan waar het 30 graden is, dat is onhandig. De buitentemperatuur is gemiddeld tien graden, dus je bespaart al gauw procenten op je energie en elektriciteit.”
Herman Jan: “Je neemt ook meer water mee.”
Jan: “Zie een compressor als een luchthapmachine. Hij pakt een bepaald volume, comprimeert dat en levert het af. Als het koud is, heb je meer massastroom en gaat het beter. Veel bedrijven gebruiken de warmte van de compressor om de hal te verwarmen. Als het een magazijn is, is het een paar honderd uur per jaar. Het is nuttig, maar gebruik het liever voor iets wat contant warmte gebruikt. Een warmtewisselaar in het luchtkanaal kan, maar dan bereik je geen hoge temperatuur als met een blok in de compressor zelf. Je moet zorgen dat de ruimte vorstvrij blijft. Soms gebruiken ze het in de winter om de ruimte op temperatuur te houden, het condensaat moet niet bevriezen. Persluchtlekkage, daar ging het al over. Je kan het op een grafiekje aflezen. Stel, je hebt een roestgat van tien millimeter, wat verlies je dan? Dat is een equivalent van 36 elektrische kilowatt aan opwekking. Als je dat hele jaar door hebt met 20 cent per kilowattuur, praat je over 63.000 euro per jaar. Ik heb dit gehad bij een bedrijf. Meet op hoeveel je verliest als je een nieuwe compressor wil. Ik kijk eerst naar de lekverliezen. Je doet dat met een stopwatch en kijkt hoeveel procent van de tijd een compressor draait, dat kan je met een stopwatch meten. Die man stond klaar en dat ding ging aan, maar hij ging niet meer uit. Er was één compressor van die set van vijf die bestemd was om de lekverliezen te compenseren, en die trok het niet. Ze liepen met een ultrasoonmeting door het bedrijf en hebben inderdaad een grote roestgat bovenin de nok gevonden. Normaal hoor je het niet door de vele herrie binnen. Toen het gat gedicht werd, was een extra compressor niet meer nodig.”
Herman Jan: “Ja. Dat was een mooie besparing.”
Jan: “Lekdetectie, vroeger was het kostbaar, maar nu heb je voor 2.000 euro een ultrasooninstrument. Daarmee loop je door het bedrijf. Er heerst geluidsnelheid in een gat. Bij een bepaalde drukverhouding zit er geluidssnelheid in het gat. Het maakt een heel hoog en met de blote oren, zeker voor ouderen, niet te horen geluid. Met ultrasoondetectie wordt het ultrasoongeluid omgezet in een hoorbare toon. Je kan met koptelefoon en richtapparaat door het bedrijf lopen, en dan zie je waar het lek zit.”
Herman Jan: “Je gaat langs de leidingen?”
Jan: “Ja, je loopt door het bedrijf en dan hoor je iets. Je zoekt waar het zit en hangt er een labeltje aan zodat er iets gebeurt. Ik ken ook iemand die een gat in de persluchtleidingen van een persluchtblaaspistool ontdekte. De bedrijfsleider haalde er een stanleymes doorheen omdat hij het lek niet wilde hebben. Het moest eerst gerepareerd worden. Dat was rigoureus. Je hebt nu ook visuele systemen, dat zijn ultrasooninstrumenten die ook gelijk weergeven hoeveel energie verloren gaat met het lek. Je kan ook zien wat de noodzaak is om gelijk actie te ondernemen.”
Herman Jan: “Zowel voor ondernemer als omgevingsdienst is dit handig?”
Jan: “De meeste leveranciers bieden dat periodiek aan. Als je geen mankracht hebt, kan je dat periodiek inzetten. Dat adviseren wij ook, want de technische dienst is zwaar belast met brandjes blussen en dit er dan bij inschiet. Ze kunnen twee keer per jaar langskomen om een rondje te maken en te labelen. Je krijgt een keurig rapportje en kan daarna aan de slag om de lekkage geleidelijk te verhelpen. Toerengeregelde compressoren. Toerenregeling wordt overal toegepast, ook op pompen en compressoren. Let op, in vollast vraagt die vermogenselektronica een paar procent extra. Als een compressor altijd in vollast nullast draait, is een toerenregeling niet zo handig. Ze draaien echt goed tussen de 50 en 100 procent van de belasting, dan leveren ze winst op. Je kan daarmee het aantal nullast-uren beperken. Zet het wel slim in en zet geen tien toerengeregelde compressoren naast elkaar, dat heeft geen zin.”
Herman Jan: “Dit is een voorbeeld?”
Jan: “Ja, als je een meting hebt gedaan van een persluchtpatroon in een week, en je gaat die metingen dan ordenen… Met links de hoge en rechts de lage waarde heb je een belastingduurcurve met horizontaal de uren en verticaal de vraag. Je kan dan gaan puzzelen met wat er goed in past. De rode is een toerengeregelde compressor, die kan de vraag al een behoorlijk deel van de tijd zelfstandig aan. Als hij tekort komt, zet je de oranje compressor erbij, die is kleiner. Kom je nog tekort, zet je eerst de groene bij en daarna start de oranje compressor weer. Op die manier kan je zorgen dat de rode toerengeregelde compressor netjes tussen de 50 en 100 procent kan draaien. Energetisch gezien is dit een optimale invulling van het aantal compressoren met de bijbehorende capaciteit. Voor de specificaties zijn er allemaal normen, ook van KMGN. Er zijn meerdere specificaties, maar wat dan opvalt is dat ik soms offertes zie van de levering plus of min 5 procent, en elektriciteitsgebruik plus of min 5 procent. Als je een grote compressor hebt, loont een afnametest. Levert het wat het moet leveren? Met de marge neem ik geen genoegen, dat kan interessant zijn.”
Herman Jan: “Voor de ondernemer is het belangrijk om te vragen.”
Jan: “Ja, verifieer het. Als het systeem met name veel draait met grote machines loont het.”
Herman Jan: “We hebben nog een toelichtende vraag, want iemand had een vraag met betrekking tot die verschillende systemen. Wat wordt er bedoeld met regeneratie? Kan je dat uitleggen?”
Jan: “Ja, als je een absorptiekolom hebt waarbij waterdamp uit de lucht onttrekt, dan is de absorptiekolom verzadigd. Er zijn twee kolommen. De ene haalt de damp eruit en de andere regenereert. Je regenereert het met warme lucht, en door de warmte die je toevoegt kan je die waterdamp uit het absorptiemiddel halen. Dat is regeneratie.”
Herman Jan: “Kan je die warmte weer hergebruiken?”
Jan: “Nou, niet echt. Je kan het hergebruiken, maar dat wordt niet echt gedaan. Het is vochtige lucht met een lage temperatuur. Daar haal je niets uit.”
Herman Jan: “We hebben weer een pollvraag, dit keer zijn het er drie. Even kijken. Wacht, er komt nog een andere vraag binnen. Bij wat voor werkzaamheden kan ik vollast-belasting verwachten waarbij toerenregeling minder nut heeft? Dat heeft met het plaatje van net te maken.”
Jan: “Deze groene en oranje compressoren zijn aan/uit-systemen en die draaien alleen maar op vollast.”
Herman Jan: “Ja, op hun efficiënte manier.”
Jan: “Omdat je niet de vermogenselektronica erop hebt die ook een paar procent energie vraagt, hebben ze een hoger rendement dan een toerengeregelde compressor op vollast.”
Herman Jan: “De toeren gebruik je om het rode vlak, de lasten, te regelen. De anderen gebruik je alleen nog vollast waar de pieken ontstaan.”
Jan: “Het voordeel is dat je de bandbreedte van je druk veel kleiner kan maken met een slimme regeling. Vaak wordt er een half bar per compressor gedaan, dan wek je gemiddeld 0,75 bar te veel op. De toerenregeling kan een smalle bandbreedte voor regelingen aanhouden waardoor je winst maakt.”
David: “Vaak staan er bijvoorbeeld drie compressoren naast elkaar. Eén van die drie is frequentiegeregeld om dat vlak op te vangen, die variabiliteit. De andere twee schakelen of volledig uit of volledig aan. Bij een bedrijf waar drie frequentie geregelden naast elkaar staan, zou je kunnen zeggen dat het beter is om twee niet-frequentie geregelden te hebben. Ze moeten wel alle drie op hetzelfde netwerk zitten.”
Herman Jan: “We gaan even naar de pollvraag, want we hebben er drie. Ook hier heeft u weer een halve minuut voor het beantwoorden van deze drie vragen. Je ziet ze nu verschijnen. Wat is het rendement van toerengeregelde compressoren bij vollast ten opzichte van niet-toerengeregelde compressoren? Daar kan je dan hoger, gelijk of lager op antwoorden. Dan komen we daarna nog bij de vraag: hoeveel van het elektriciteitsverbruik van de compressor komt als bruikbare restwarmte vrij om koud water te verwarmen? Die komt zo in beeld, denk ik. En dan als laatste, welke Arbo-technische aspecten horen bij het gebruik van perslucht? In de tussentijd heb ik een vraag, terwijl iedereen aan het antwoorden is, en die is wel bijzonder. Iemand vraagt: wat kost het reduceren van 300 bar naar 8 bar globaal? Ik ben dit laatst tegengekomen. Het waren trouwens compressoren voor ademlucht.”
Jan: “Driehonderd bar is extreem veel. Ik vraag me af of dat niet al bijna vloeibaar is, want dat is heel veel.”
David: “Gaat dit niet om het opslaan van lucht in een ziekenhuis met zuurstoftanks?”
Jan: “Dat zijn waarschijnlijk de zuurstoftanks waar het vloeibaar is en wordt geëxpandeerd. We hebben wel eens gekeken of je daar met een expansie iets uit kan halen. Het is relatief weinig vermogen, dus daar kan je niet veel uithalen. In principe is er voor die expansie ook warmte nodig, want door die expansie koelt het af. Als er in de buurt koeling nodig is, kan je daar wel een stukje koeling mee realiseren. Om daar met een turbine bijvoorbeeld elektriciteit van te maken, is… Zuurstof is duur maar uit die hoeveelheden kan je geen tientallen kilowatts elektriciteit halen. Als het in de buurt zit en het past in het koelsysteem kan je, omdat voor die expansie wel warmte nodig is, koeling wel realiseren. Het is wel een lucky shot als dat allemaal technisch lukt. Het moet passen.”
Herman Jan: “Ja. Dan moet die koelruimte ernaast een soort medicijnenopslag zijn. Ik ga even kijken, want ik zie dat de vragen inmiddels beantwoord zijn. We gaan weer terug. Even zien, wat is het rendement van toerengerelateerden? Je kan de antwoorden alvast laten zien. Het is grappig, 45 procent zegt hoger, 35 procent zegt lager en 20 procent zegt gelijk.”
Jan: “Het is net gezegd. Dit was een toetsvraag, hebben jullie opgelet? Bij vermogenselektronica heb je meer elektriciteit nodig, want vermogenselektronica wordt warm en vraagt energie. Haal je die eraf, en is het geen toerengeregelde machine, is het net iets minder. Het gaat om procenten en het is niet veel, maar het is goed om te snappen hoe het werkt.”
Herman Jan: “Het is ook een instinker, want uiteindelijk zeggen jullie dat het juist handig is om te gebruiken. We zeggen niet dat je het op volle toeren moet doen.”
Jan: “Het gaat hier om vollast.”
Herman Jan: “Precies, de mensen die voor hoger hebben gekozen, hebben dat misschien even niet gezien. De tweede ging over elektriciteitsgebruik van een compressor. Hoeveel nuttige restwarmte komt eruit om koud water te verwarmen? Even kijken, 80 procent. Dat vind ik heel netjes. Dat hebben ze goed gedaan.”
Jan: “En die Arbo-technische maatregelen. Ik heb het al gezegd, gehoorbeschadiging, longbeschadiging stof en oogletsel. Er wordt ook wel eens gestoeid met een persluchtpistool, om iemand even te laten schrikken. Er zijn ernstige ongevallen gebeurd. Als je het op iemand zet aan de achterkant, kan het zelfs voor de darm nog iets opleveren. Ook explosies, want ze staan onder druk.”
Herman Jan: “Elk antwoord was goed, dat heeft iedereen goed beantwoord.”
Jan: “Wees daar bewust van.”
Herman Jan: “Het is wel logisch dat de meesten gehoorbeschadiging zeiden, want ik denk dat je in dit geval moest kiezen.”
Jan: “Ze hebben het weggehaald, er stond 'meerdere antwoorden mogelijk'.”
Herman Jan: “Alle antwoorden zijn goed, dus iedereen had het goed. De vragen hebben we gedaan. Ik heb geen aanvullende vragen binnengekregen, dus we kunnen door. David?”
David: “Ja. Ik zal iets vertellen over de EML-maatregelen. Ik neem de maatregelen die in de EML-lijst staan met jullie door. We beginnen met het vergroten van de persluchtbuffer. Ik heb voor de uitleg rechtsboven een klein tabelletje staan waarin je kan zien of er een DBO-maatregel van belang is, of die op basis van bedrijfstijd een criterium heeft of vervanging bij een zelfstandig moment heeft. Dat zie je aan die vinkjes. Je kan zien of er een regelgeving rondom ATEX van belang is. ATEX heeft te maken met explosiegevaarlijke omgevingen. Je ziet of er een technische randvoorwaarde is en of er een vermogen criterium is, dus of een maatregel bij een bepaald vermogen pas geldt. Terug naar de persluchtbuffer. Je past de persluchtbuffer toe om de nullast-uren te reduceren. Zoals je hier ziet, heeft het bovenste plaatje geen of een kleine persluchtbuffer. Op het onderste plaatje is een persluchtbuffer toegepast. Zoals je ziet is het totale vlak, het hele gele stuk aan de onderkant waar stilstand staat, is in het bovenste plaatje een stuk meer geel dan in het onderste plaatje. Onderin staat de compressor meer uit dan in het bovenste plaatje. Dat heeft te maken met die nullast-uren. Ze leveren allebei dezelfde hoeveelheid perslucht. Een compressor moet afschakelen op het moment dat hij de juiste druk heeft behaald en niet extra hoeft te leveren. Hij moet daardoor even afkoelen, waardoor hij een tijdje doordraait maar geen werk verricht. Dat wil je zoveel mogelijk reduceren. Je wil zorgen dat de momenten waarop je perslucht aan het produceren bent bij elkaar gaat bundelen waardoor je die nullast-stukjes reduceert.”
Jan: “De nullast is groot, die is vaak 30 procent van de vollast. Als je niets levert, gebruik nog steeds tussen de 20 tot 35 procent van het elektrisch vermogen.”
David: “Vaak kan je dit soort dingen horen aan de compressor die op een gegeven moment naar een wat hogere toon gaat. Bij belasting hoor je een doffe klank. Als hij niet belast wordt, is het een hogere klank. De niet-belaste momenten zijn de nullast-momenten. Je kan het vaak ook in het managementsysteem van je perslucht aflezen in het vermogen. De maatregel gaat in als je vijftien minuten per bedrijfsuur nullast draait, dan is deze maatregel van toepassing. Een alternatief hierop, zoals al is beschreven, is het toepassen van de frequentiegeregelde persluchtcompressor die de verschillen in druk, het bufferen van die tank, opvangt door juist ook in deellast te kunnen draaien. Daarmee voorkom je dat je een aan/uit-effect krijgt en krijg je veel meer dat hij naar een lager vermogen kan regelen en dus ook een lagere hoeveelheid perslucht kan produceren. De volgende maatregel is het toepassen van een tijdschakelaar. Deze reduceert verliezen in je netwerk buiten de bedrijfstijden. Deze kunnen op twee plekken geplaatst worden. Allereerst direct bij de persluchtinstallatie om, wanneer het bedrijf gesloten is, het complete netwerk af te sluiten. Hij kan bijvoorbeeld ook op deelnetwerken, kleine aftakkingen van het netwerk, waardoor je een hele groep installaties kan afschakelen van perslucht als ze niet in gebruik zijn. Daardoor kan de rest van het systeem nog wel in bedrijf blijven. Het gaat echt om de lekverliezen die je constant hebt in je netwerk af te kunnen schakelen. Zoals je ziet in deze twee plaatjes, kunnen ze er verschillend uitzien. Over het algemeen zien ze eruit als een klep met een soort elektrisch gestuurd boxje. Je hebt ze met en zonder display, dat is afhankelijk van de leverancier. De volgende is het toepassen van een flow-drukregelaar. Deze zorgt ervoor dat de druk in het netwerk constant blijft. Het voordeel hiervan is dat je persluchtgereedschap of installaties niet meer perslucht gebruiken dan nodig, want ze werken bijvoorbeeld op zes bar. Als je er zeven bar op zet, gebruiken ze meer perslucht. Naast de verliezen in je netwerk door de hogere druk, neemt ook de uitstroom van lucht toe. Zoals ik in de plaatjes liet zien, komen ze in twee varianten voor. Het plaatje wat in het midden staat, is alleen een drukregelaar en die andere is met een olietoevoer. Dat is een soort combinatieventiel. Ik laat even zien dat er twee varianten bestaan. De volgende is het plaatsen van een luchtkanaal. Bij perslucht is het belangrijk om die koude lucht aan te zuigen, zoals Jan al beschreef. Vaak is dat te zien aan een groot ventilatiekanaal wat op of aan de zijkant van de persluchtinstallatie zit. Het is belangrijk om even te bedenken dat er altijd een aanvoer en een afvoer van de warmte is. Vaak is de afvoer al wel geregeld, maar haalt hij de aanvoer nog uit dezelfde ruimte. Die zit meestal aan de achterkant of zijkant van je persluchtcompressor, en het is goed om daar even naar te kijken. Als je erover twijfelt, kan je het vaak zien met je hand. Er zit een groot rooster aan de zijkant van je persluchtcompressor. Hou je hand ertegenaan, dan voel je de lucht erdoorheen gezogen worden. Als dat het geval is, betekent het dat de lucht uit de ruimte wordt aangezogen, niet van buiten. Als je geen vierkant rooster kan vinden of een rooster waar je lucht uit voelt stromen, betekent het dat je wel een buitenluchtaanzuiging hebt toegepast. Dan het gebruik van zuinige persluchtgereedschappen. Zoals al eerder gezegd, bestaan er blaaspistolen. Daar heb je ook een energiezuinigere variant van, die zuigt valse lucht aan. Daardoor heb je meer luchtverplaatsing voor dezelfde hoeveelheid persluchtgebruik. Zoals ik daaronder heb laten zien, heb je ook kleine luchtmessen. Je hebt dan een diffusere verdeling van je perslucht. Je kan dan een iets groter oppervlak blazen. De volgende is het toepassen van elektrisch handgereedschap in plaats van persluchtgereedschap. Voor veel persluchttoepassingen is er een elektrisch alternatief. Voor de blaaspistolen op perslucht bestaan er ook handblowers. Dat is een elektrisch ventilatortje die lucht blaast. Als je ergens stof uit kleine gaatjes wil blazen, kan dat ook met een blower. Je hebt bijvoorbeeld nietpistolen die op perslucht werken, daar zijn ook elektrische varianten van. Die gebruiken aanzienlijk minder energie. Hetzelfde als boor- en schuurmachines, die zijn al wel vaak geëlektrificeerd. Als dat voorkomt, is het effectiever om het elektrisch toe te passen. Dan heb je nog het gebruik van een blower voor het schoonblazen, zoals op het plaatje linksboven. Dat is een transportband met luchtmessen erboven, bijvoorbeeld voor het droogblazen van flesjes, blikjes en potjes die in een kartonnen doos gaan. Als je die met perslucht blaast, kost het veel meer energie dan met een blower. Een blower zoals linksonder bestaat uit een strip waar lucht doorheen geblazen wordt. De blower wordt op een lagere druk van maximaal één bar gegenereerd. Het is lokaal bij de transportband, dus je hebt die elektromotor daar staan. Je hebt, zoals ik eerder al vertelde, in plaats van een blaaspistool een handblower waarmee je kan blazen. Dan heb je nog het toepassen van regelkleppen, dat kan pneumatisch met perslucht of elektrisch. Het nadeel van die persluchtkleppen is dat ze een constante lekverlies hebben. Er staat druk op, dus ze lekken altijd een beetje. In het netwerk kunnen wat lekverliezen zitten. Als je kijkt naar een elektrische klep hebben die een veel lager sluipverbruik. Tijdens het regelen verbruiken ze minder elektriciteit. Ze zijn vaak duurder, maar je krijgt dat wel terug.”
Herman Jan: “Dankjewel, David. Er zijn een aantal vragen binnengekomen, laten we daar even tijd voor nemen. De eerste is: hoe herken of zie ik dat de persluchtinstallatie minimaal vijftien minuten per bedrijfsuur in nullast draait? Controleer je dat als je er een uur bij blijft staan, of kan dat ook anders?”
David: “Dit is een voorbeeld, die vijftien minuten staan in de EML-lijst. Je kan er ook een kwartier naast gaan staan en timen hoe vaak hij aan en uit gaat. Vaak als hij veel nullast-uren heeft, zal hij in een kwartier tijd ook regelmatig op- en af schakelen van volledig aan naar volledig uit. Je kan dit ook op kwartierbasis vaststellen. Het makkelijkste, en veel bedrijven hebben dat ook, is een persluchtsysteem waar een display op zit waarmee je kan teruglezen wat het aantal inschakelingen is geweest.”
Herman Jan: “Dat zie je op de kast terug?”
David: “Ja, maar als dat er niet zit, zou je het ook vijftien minuten kunnen timen. Of je vraagt het bedrijf of zij het zelf hebben getimed met een timer ernaast om het te volgen.“
Herman Jan: “Er is een andere vraag binnengekomen. ''Ik hoor soms dat druk op het persluchtnet ook in de nacht aan moet staan omdat dat noodzakelijk is voor bepaalde machines. Is dat een aannemelijk verhaal en wat moet ik vragen aan de ondernemer?”
Jan: “Waar wij in dat geval naar kijken, zijn de lekverliezen in totaal. Is het mogelijk om een kleine garagecompressor naast de machine te zetten die bij een bepaalde druk start en het overneemt als de druk van het net af gaat? Met een terugslagklep, anders voedt je het hele net. Dat zijn decentrale oplossingen die, met name als een bedrijf veertig uur per week werkt, interessant zijn om toe te passen. Het is een kosten-batenanalyse of dat binnen die vijf jaar past.”
Herman Jan: “Het is per situatie wel verschillend.”
Jan: “Het is geen standaard oplossing, daar moet je naar kijken. Stel, je bedrijf staat op tien bar omdat je achterin je bedrijf één machine met tien bar hebt. Zet daar dan een boostercompressor neer die vanuit zes bar het laatste stukje doet, want het is duur om alle perslucht in een bedrijf volledig op die druk op te wekken. Het is wel maatwerk. Vraag je af wat de bottleneck is, welke machine het bepaalt en hoe groot deel van de perslucht hij gebruikt. Dat kan ertoe leiden dat je lokaal een andere druk toepast.”
Herman Jan: “Het is inderdaad echt doorvragen en kijken welke machine de hoogste druk nodig heeft.”
Jan: “Welke gebruikt de hoogste druk? Door welke machine blijft het persluchtnet continu in bedrijf terwijl je maar 40 of 80 uur werkt? Dat zijn de vragen. Ik weet niet of dat in de lijst staat, maar anders voegen we het alsnog toe.”
Herman Jan: “Zo zie je maar weer, wij krijgen ook goede suggesties binnen. Andere vraag, is vorst een probleem voor de aanzuiglucht?”
Jan: “Nee, want compressoren in de bouw staan ook gewoon buiten te werken. Hoe kouder de aanzuiglucht, hoe beter. Waar het condensaat wordt afgevangen kan bevriezen, maar perslucht is gloeiend heet als het uit die compressor komt. Dat begint pas een probleem te worden na de koeldroger en de afvangst van de condensaat dat gaat bevriezen. In de trein tot de vriesdroger is die temperatuur hoog genoeg, wees daar niet bang voor.”
Herman Jan: “Ja, dat is helder. Hoe herken ik de toe te passen maatregelen? Hoe kan ik zien of een machine nieuw is en hoe oud hij is? Hoe herken ik energiezuinige perslucht aangedreven gereedschappen? Kan je dat zien? Wanneer zie je dat het een energiezuinige variant is? “
David: “Aan de blaaspistolen kan je het vaak zien. Het ouderwetse blaaspistool heeft een simpel tutje, dat is één gaatje dat lucht blaast. Je hebt ze als variant met valse lucht, daar zit een iets groter tutje op. Ze zijn er ook met een soort getordeerde kop. Als het niet het standaard pijpje is of een ding met een gaatje maar met een aparter kopstuk, weet je dat het de energiezuinige variant is. Vaak staat er ook op voor hoeveel liter per minuut het gereedschap is gemaakt. Zo kan je het herkennen.”
Herman Jan: “Een andere vraag is hoe je een regelklep herkent en waar deze doorgaans worden geplaatst.”
Jan: “Wat ik het meest gezien heb, is als je werkeilanden hebt, bijvoorbeeld een draaibank of een numeriek bestuurde freesmachine, is dat het mooiste als je één knop hebt waarbij alles uit gaat als je het systeem niet gebruikt. De verlichting op het werkeiland, de perslucht en de elektriciteit, ook vanwege de veiligheid. Dat is één knop waarmee je al die systemen uitzet buiten de bedrijfstijd, dat is het mooiste systeem. Misschien heb je een afdeling die maar acht uur werkt, terwijl andere afdelingen continu of zestien uur werken. Dan is het ook toepasbaar. Die afdeling heeft buiten die acht uur geen perslucht nodig, vandaar de klep. Dat kan als het een afdeling is met veel slangetjes en snelkoppelingen waarvan je hoge lekverliezen verwacht. Daar kan je naar kijken. Het is een beetje lastig met dit soort dingen, je moet wel goed doorvragen en kijken of het relevant is. Als het één rechte leiding is en één machine bij een werkeiland waar de klep dichtgaat na acht uur, heeft het geen zin om daar een klep op afdelingsniveau op te zetten. Gebruik je verstand.”
Herman Jan: “Vraag ook bij de ondernemer welke machines op perslucht werken.”
David: “Ja, en een andere manier is… Het herkennen van persluchtkleppen, zo kan je hem ook interpreteren, misschien bedoelt die persoon het zo. In de voedingsmiddelenindustrie worden persluchtkleppen gebruikt op melkleidingen en dat soort dingen. Je herkent hem aan een klep waar vaak blauwe slangetjes naartoe lopen. Het zijn vaak geen zwarte of grijze elektronicakabels, maar blauwe of witte doorzichtige slangetjes. Je kan het vaak horen sissen, dus daar kan je al aan herkennen dat het om een persluchtklep gaat, niet om een elektrisch gestuurde klep. Een kanttekening is wel dat er ook persluchtkleppen zijn die een elektrisch aangestuurde sensor hebben, en dan zit er wel een draadje voor de elektrische aansturing. Het zijn wel altijd doorzichtige of blauwe slangetjes, zo kan je het herkennen. Als je slangetjes ziet, gaat het om een perslucht gestuurde klep.”
Herman Jan: “Precies. Ik heb nog een vraag. Leveranciers zeggen bij een schroefcompressor dat koude lucht niet nodig is voor een hoger rendement.”
Jan: “Dat is nieuw voor mij. De leverancier zal het met zijn specificaties beter weten, maar mijn kennis zegt dat het niet het geval is.”
Herman Jan: “Wellicht komen we er straks nog op terug, dan kan je het meenemen. Er is nog een vraag over hoe je het lekverlies vaststelt.”
Jan: “Ja, lekverlies. Het mooiste is natuurlijk als je naast de compressoren een flowmeter hebt staan. Als je wekelijks kijkt naar het patroon en ziet hoe hoog het verbruik is in het weekend en je dat als KPI neemt als bestrijding van lekverliezen, is dat het mooiste systeem. Voor middelgrote en kleine bedrijven is dat een beetje overshoot. Het is dan een kwestie van op je vrije zaterdag naar het bedrijf toegaan en met je stopwatch naast de compressor staan. Ik zie geen andere mogelijkheid dan het op die manier te meten. Wat goedkoper is dan een flowmeter, is een kleine kilowattuurmeter op de voeding van je compressor zetten en het elektriciteitsverbruik bekijken. Daarin kan je ook zien hoe vaak hij aan gaat en hoeveel procent van de tijd dat is. Zo weet je ook hoeveel hij nog op vollast draait om perslucht te leveren voor de lekkage. Dat is de goedkoopste optie.”
Herman Jan: “Precies, ja.”
Jan: “Flowmeters zijn duurder dan kilowattuurmeters, die kan je in de verdeelkast op de rail erbij plaatsen.”
Herman Jan: “Ja, dat is een goede opmerking. We gaan even door, want je wil nog een samenvatting geven.”
Jan: “Hoe spreek je de ondernemer aan? Het gaat te diep om alles te behandelen. Hoeveel tijd hebben we?”
Herman Jan: “We hebben nog vijf minuten.”
Jan: “Begin met het gebruik. Waar gebruik je perslucht voor en kan dat anders? Weet dat het een duur medium is en dat het rendement heel laag is. Dus duur in gebruik. Ik kwam een keer bij een persluchtinventarisatie. Een monteur was een machine aan het opbouwen. Wat de machine zou gebruiken, wist hij niet. Oké, geef het maar door via mijn kaartje. Hij stuurde het, en toen bleek dat er voor die machine een extra compressor nodig was. Perslucht is beschikbaar en goedkoop om te gebruiken. Hou er rekening mee dat met het uitbreiden van je compressoren je elektriciteitsverbruik toeneemt. Als het elektrisch kan… Vaak vragen leveranciers of het perslucht is. Dan leveren ze een goedkope machine en zit jij met de elektriciteitsrekening.”
Herman Jan: “Die 5 procent hakt er bij mij wel in, hoor.”
Jan: “Dat is gebruik. Dan het drukniveau, dat zeiden we net al. Vraag wat de hoogste druk bepaalt. Kan je dat elimineren door die druk omlaag te brengen, grote cilinders toe te passen of lokaal een booster te plaatsen. Over lekverlies hebben we het al gehad. Vraag door, je zou het periodiek moeten meten en een rondje moeten maken om te detecteren waar de lekken zitten. Je kan het met het blote oor horen op zaterdag. Als een werkeiland 's weekends is afgesloten, en hoor je niet wat er gebeurt. Je moet dan echt met ultrasoondetectie werken. Dan de opwekking. Heb je het compressorpark goed uitgelijnd en slim opgebouwd met verschillende vermogens? De opstelling van waar je lucht vandaan haalt en als laatste waar je de restwarmte voor inzet. Dit A4'tje zetten we op de website. De toezichthouders kunnen het gebruiken als ze in gesprek gaan, misschien dat we iets toevoegen.”
Herman Jan: “Ja, precies.”
Jan: “Dank voor de inbreng”
Herman Jan: “Zo is het.”
Jan: “Samenvattend is perslucht een grote gebruiker in de industrie. Voor warmte en aardgas is droogtechniek een groot deel, 10 tot 15 procent van aardgas wordt in de industrie voor drogen gebruikt en 10 tot 15 procent elektriciteit voor perslucht. Het is een belangrijk item. Het heeft een laag mechanisch rendement en is lekkage gevoelig, dus wees je ervan bewust dat er alternatieven zijn. Er zijn altijd alternatieven beschikbaar. Mensen noemen het een ATEX-omgeving, maar er zijn kleppen die ATEX-proof zijn en daar ingezet kunnen worden. Een toerengeregelde compressor zorgt voor de vulling van variatie. Koude lucht aanzuigen en restwarmte nuttig inzetten. Als je deze items bespreekbaar maakt met de gebruiker en het hoofd van de technische dienst, heb je een goed gesprek en kan je een hoop besparing bereiken. Veel zal trouwens wel beleid zijn, je gaat beleid inzetten om te reduceren omdat veel dingen in de vervangingssfeer zitten.”
Herman Jan: “In het voorgesprek gaf je al aan dat jij had meegemaakt dat de compressor in een ketelhuis stond en warme lucht aan het aanzuigen was.”
Jan: “Ja, naast de stoomketel stond een compressor die 30 graden lucht aanzoog. Dan kan je de compressor beter verplaatsen of een kanaal naar buiten aanleggen voor de koude lucht. Isoleer het kanaal goed, anders krijg je condensatie en roest. Het moet dampdicht geïsoleerd worden.”
Herman Jan: “Ja, dan zijn we er volgens mij. Ik zie geen vragen meer. Ik wil jullie hartelijk bedanken voor jullie inbreng en de informatie. Ik hoop dat iedereen weer iets wijzer is geworden. Wij zijn ook een maatregel wijzer geworden, dus dat is ook leuk. Het is een mooi bijeffect van dit webinar. Ik wil de deelnemers bedanken voor hun aandacht. Ik wil erop wijzen dat er aan het einde nog een enquête is en dat je je aan het einde van dit webinar nog kan opgeven voor de twee webinars van vanmiddag. Die gaan over elektrische aandrijfsystemen en motoren en technische isolatie. Als je een webinar gemist hebt, kan je ze ook terugkijken. De linkjes komen binnen nu en enkele weken, hopelijk duurt het niet al te lang, op de website van IPLO. Als je je opgegeven hebt, krijg je ze vanzelf ook terug te zien. Bedankt allemaal, het was interessant. Dank jullie wel.”
Meer informatie over webinars over energiebesparing
Het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) organiseert in samenwerking met het ministerie van Klimaat en Groene Groei en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties diverse webinars met uitleg over de plicht tot verduurzaming van energiegebruik. Ook de onderwerpen waarmee toezicht en handhaving op deze plicht mee te maken krijgt komen aan bod.
Het IPLO biedt de volgende webinars aan:
- Algemene webinars (uitleg over definitieve wetgeving en over veelgestelde vragen aan de helpdesk van het IPLO)
- Technische webinars (uitleg over technieken die energietoezichthouders tegenkomen bij hun controles op de energiebesparingsplicht)