Webinar 'Elektrische aandrijfsystemen en motoren'
Dit webinar biedt toezichthouders energiebesparing met weinig kennis over elektrische aandrijfsystemen en motoren meer informatie over deze technieken. Er wordt aangesloten bij de maatregelen rond deze technieken die te vinden zijn op de Erkende Maatregelen Lijst energiebesparing (EML). Aan bod komt onder meer: werkingen en herkennen van de techniek, hoe beoordeelt u of de ondernemer voldoet aan de EML-maatregelen en de bijbehorende regels rond doelmatig beheer en onderhoud (DBO)? Welke andere regels en keurmerken zeggen wat over deze techniek?

De video duurt 58 minuten en 4 seconden.
De sprekers zijn Herman Jan Wijnants, Wim Tamminga, Alwin Nieuwpoort en Ronald Hoogeveen.
Herman Jan: ”Welkom allemaal bij webinar acht. Dit keer over elektrische aandrijfsystemen en motoren. Dit webinar is onderdeel van een reeks van negen webinars. Vandaag hebben we de technische webinars. Vanochtend hebben we het gehad over compressoren en perslucht. Aan het eind van de middag gaan we nog in op technische isolatie. Nu gaan we het hebben over elektrische aandrijfsystemen en motoren. De afgelopen dagen hebben we het meer gehad over de wetgeving en hoe toezichthouders geholpen kunnen worden. We hebben gekeken naar de wijziging in de wetgeving ten gevolge van de aanscherping van de energiebesparingsplicht, dat was webinar één. In webinar twee hebben we de informatieplicht en de EML, de erkende maatregelen nader toegelicht. Webinar drie zijn we ingegaan op de onderzoeksplicht. Webinar vier hebben we gekeken naar de ondersteuning en de hulpmiddelen die beschikbaar zijn voor bevoegd gezag om te helpen bij de uitvoering van de energiebesparingsplicht. Webinar vijf hebben we de portefeuilleaanpak nader bekeken. En in webinar zes hebben we het energielabel C voor kantoorgebouwen nader toegelicht. Zoals gezegd, nu elektrische aandrijfsystemen en motoren, dus meer de inhoud in, de technische inhoud wel te verstaan. Daarvoor hebben we twee heren aan tafel zitten en ik zou ze willen vragen zichzelf voor te stellen, begin ik met Alwin.”
Alwin: “Dank je wel, mijn naam is Alwin Nieuwpoort. Ik ben bij ERIKS Nederland werkzaam als Key Accountmanager en in die hoedanigheid kom ik bij een aantal grote bedrijven waarbij energie en energiebesparing een groot topic is. Als er vragen zijn vanuit de klantkant, dan hoop ik die te kunnen beantwoorden voor jullie.”
Herman Jan: ”Dank je wel Alwin, dan ga ik even naar Wim.”
Wim: “Dank je wel, ik ben Wim Tamminga, ook werkzaam bij ERIKS, al achttien jaar, in de rol van Application Engineer voor motoren en frequentieregelaars. In achttien jaar veel diverse functies gehad, maar altijd te vinden in de fabrieken. Ik heb veel fabrieken van de binnenkant gezien waarbij we, zeker de afgelopen tien jaar, erg bezig zijn met energiebesparing.”
Herman Jan: ”Dank je wel, Wim. Straks ga je dan in op de inhoud en de wet- en regelgeving. Ik heb nog één huishoudelijke mededeling. De deelnemers aan dit webinar hebben de mogelijkheid om chats in te sturen met vragen. Deze vragen zullen zoveel mogelijk beantwoord worden door de greenroom die hiernaast zit. Dat kan op verschillende manieren. Als het een logische vraag is, dan wordt het direct beantwoord. Is het een vraag die ook relevant is voor het webinar voor een breder publiek, krijg ik het doorgestuurd op mijn tablet en kunnen we het hier nog aan tafel behandelen. Is het een vraag die mogelijk complex of ingewikkeld of wat dan ook is, kan het doorgestuurd worden naar de helpdesk van IPLO. Het wordt dan verder opgepakt en in een later stadium beantwoord. Het kan ook zijn dat er veel vragen komen. Dan is het ook begrijpelijk dat we niet alles tegelijk kunnen beantwoorden en dat zal meer tijd vragen. Dat gezegd hebbende is er denk ik nog één belangrijk punt en dat is dat jullie die vragen privé stellen, die zijn niet zichtbaar voor anderen. Dus geneer je niet. Stel gewoon elke vraag die je hebt, want elke vraag is wat ons betreft een goede vraag. Nu inderdaad door naar de praktijk en de achtergronden, want wat zegt de wet- en regelgeving hierover?”
Wim: “Laten we beginnen met de aanleiding voor dit webinar. We hebben te maken met de energiebesparingsplicht, waarbij bedrijven met een energieverbruik van meer dan 50.000 kilowattuur verplicht zijn om besparende maatregelen te treffen, met een terugverdientijd binnen vijf jaar. Vanaf 1 juli 2023 is er een geüpdatet erkende maatregelenlijst, waar ook een aantal maatregelen voor motoren in staan en ook in de onderzoeksplicht heb je de analyse aandrijfsystemen. Deze zijn in webinar twee en drie al uitvoerig besproken, dus daar ga ik niet verder op in. Onze ervaring in de afgelopen vijftien jaar vanuit de markt is dat er nog veel onbekendheid is met de technische mogelijkheden. Hoe kunnen we energie besparen en wat is er mogelijk? Een groot gedeelte, tot ongeveer een half jaar geleden, was ook onbekendheid met de wetgeving. Energiebesparingsplicht leefde nog niet zo in de markt waar wij ons in bewegen.
Er was weinig verantwoordelijkheid bij bedrijven. En het was onduidelijk en als we het hadden over energie besparen en de mogelijkheden die er waren, kwam het altijd neer op wie dat gaat handhaven. En wie tikt mij op de vingers als ik het niet doe? Wij zijn erg blij dat de energiebesparingsplicht een nieuwe push krijgt, waardoor we echt gaan handhaven en de regelgeving een stuk duidelijker is. Waar we het in deze presentatie over hebben is wet en regelgeving, het energieverbruik van elektromotoren, de uitleg van een elektromotor, de typeplaat van een elektromotor en vervolgens gaan we door naar hoe we energie besparen met elektromotoren. En de eerste hulp bij handhaven, gevolgd door praktijkvoorbeelden. Als we kijken naar de wet- en regelgeving, ik zei het al: op de erkende maatregelenlijst staan een aantal maatregelen van de motoren. De erkende maatregelenlijst is reeds besproken, ik ga er niet te diep op in. De zeven maatregelen zijn onder te verdelen in twee soorten maatregelen: twee generieke maatregelen voor de aandrijvingen FC4 en FC5, en nog een aantal specifieke ruimteventilatiemaatregelen. Ik ga er niet diep op in. Ik pak er één uit, dat is de FC4. Dat is de meest generieke maatregel die er is en die geeft aan dat alle motoren met een efficiencyklasse van IE2 of lager vervangen moeten worden door IE4 op een natuurlijk moment. Wat we zien in zo'n maatregel, in alle maatregelen van de motoren staat ongeveer hetzelfde, de efficiencyklasse is een belangrijk kernwoord, de draaiuren en het vermogen. Ik kom op die dingen nog terug.
Allereerst, waarom is het van belang dat we voor de motoren gaan strijden om daarmee te besparen? Als we de wereldwijde opgewekte energie gaan bekijken, dan gaat 46 procent, bijna de helft van de energie, gaat naar elektromotoren toe. Het is veruit de grootste verbruiker wereldwijd. In de industrie verbruiken we 30 procent van de wereldwijde energie. En in de industrie hebben we 65 procent dat naar elektromotoren gaat. Klanten, ondernemers, verbruikers, maar ook omgevingsdiensten komen vaak met een tegenargument: motoren hebben een hoge aanschafwaarde en is het wel rendabel om daarin te investeren? En kunnen we dat ook terugverdienen? Als je kijkt naar de aankoopprijs van een motor, dat is relatief hoog, maar als je vervolgens kijkt wat de aankoopprijs is in verhouding tot de kosten van zo'n motor gedurende zijn levensduur, dan heb je het over één procent. Meer dan 95 procent van de totale kosten van zo'n motor in tien of twaalf jaar is energieverbruik.”
Herman Jan: ”Dat is wat de Engelsen zeggen: "Penny wise, pound foolish."
Wim: “De energiekosten staan vaak niet op de eerste aanschaf, vandaar dat er weinig naar gekeken wordt. Als je kijkt naar wat de motoren in de EU verbruiken in slechts één jaar tijd, hebben we het over 1425 terawattuur. Dat staat gelijk aan het verbruik van 510 miljoen huishoudens, vijf triljard gereden kilometers, of de opbrengst van vier en een half miljard zonnepanelen. Moeten we besparen op motoren of moeten we meer zonnepanelen neerleggen? We werken in deze presentatie met kerngetallen, zodat het duidelijk is waar de waardes vandaan komen. Zestien cent per kilowattuur voor zeer grote verbruikers, 21 cent voor grote verbruikers. De omrekenfactor van één kilowattuur naar kilogram CO2-uitstoot is 0,29 in Nederland. Het elektriciteitsverbruik van een gemiddeld huishouden is 2800 kilowattuur, één zonnepaneel wekt tegenwoordig 340 kilowattuur op en we stoten 82,3 gram CO2 per gereden kilometer uit. Als we deze berekening doorvoeren op een grote fabriek met een totaal energieverbruik van 30 miljoen kilowattuur. En we rekenen dan om hoeveel naar de motoren gaat, 65 procent, kom je op 19,5 miljoen kilowattuur wat de motoren verbruiken binnen zo'n fabriek. Als je daarop vijf procent kunt besparen, besparen we bijna een miljoen kilowattuur. Een miljoen kilowattuur is 350 huishoudens of 3100 zonnepanelen. Dan hebben we het over één fabriek.”
Herman Jan: ”Wat je aangeeft is, hiermee help je het milieu, maar het helpt ook de ondernemer.”
Wim: “Ja. Het mes snijdt in dit geval aan twee kanten.”
Herman Jan: ”Het gaat echt ergens over.”
Wim: “Om het inzichtelijker te maken, hebben we een vergelijk gedaan tussen de aanschafprijs van de motor aan de linkerkant, en aan de rechterkant de energiekosten. Eén stapeltje muntjes is één maand energiekosten, een hele rij, is één jaar energiekosten en de gehele levensduur van de motor, twaalf jaar, is alle muntjes bij elkaar. Als we dan de motor aan de ene kant in de weegschaal leggen en we gaan kijken hoeveel maanden energie daartegenover staat, qua energiekosten, zie je dat binnen twee maanden de verbruiker meer betaalt aan energiekosten dan aan de aanschafprijs van een motor. Dit is een inzicht dat bij onze klanten nog niet helemaal duidelijk is. Als we het berekenen in cijfers verbruikt een gemiddelde motor in de industrie, van 55 kilowatt, als hij continu per jaar draait 460.000 kilowattuur. Dan hebben we het over 164 huishoudens. En dat is één motor. De energiekosten voor het bedrijf zijn ofwel grootverbruik € 73.500 per jaar of middelgebruik € 96.500 per jaar, terwijl die motor in aanschaf €4500 kost. Richten we ons op de aanschafprijs, of moeten we kijken naar het energieverbruik? Het verschil is heel erg groot. We hebben niet allemaal grote motoren draaien, dus ook voor de utiliteit. Een luchtbehandelingskast die je ziet in ziekenhuizen, in zwembaden, in grote kantoorgebouwen, staan dit soort kasten, zowel buiten als binnen. En daar zit een kleinere motor in van 15 kilowatt. Je ziet hier dat een 15 kilowatt motor nog steeds 135.000 kilowattuur verbruikt.”
Herman Jan: ”Het gaat over grote cijfers.”
Wim: “Het gaat over hele grote cijfers. De aanschafprijs in vergelijking met de kilowattuurprijs van € 21.500 per jaar energiekosten en een aanschafprijs van € 1550. Ik moet er ook bij vertellen dat je deze cijfers twee keer moet doen want een luchtbehandelingskast bestaat uit twee motoren: je hebt de aanvoerlucht en je hebt de afvoerlucht. Dat is twee motoren, dus eigenlijk gaat alles keer twee."
Herman Jan: ”Dat laat het verschil nog eens zien. De urgentie is helder om hier iets mee te doen.”
Wim: “Laten we het hopen, want er valt veel te doen. Het is heel interessant om hiermee aan de slag te gaan. Motoren, niet iedereen zegt het alles. Laten we beginnen met: wat zijn elektromotoren. Hoe zien ze eruit? Hoe werken ze? Elektromotoren is de hoofdgroep.”
Herman Jan: ”Mag ik je even onderbreken, want er zijn twee vragen binnengekomen naar aanleiding van de inleiding. Vind je het goed om er nu op in te gaan?”
Wim: “Ja.”
Herman Jan: ”Hoe bepaal je het natuurlijke moment van een elektromotor? Is het voorbeeld met het verbruik van twee maanden geldend voor alle elektromotoren evenredig, of is er verschil per grootte? Dat gaat over die vergelijking van de kosten.”
Wim: “De eerste vraag wil ik even parkeren tot een later tijdstip, want ik denk dat dit in de presentatie terugkomt. De tweede vraag: is de aanschafwaarde ten opzichte van de energieprijs lineair over alle groottes? Vrijwel lineair, oftewel voor een grote motor geldt hetzelfde als voor een kleine motor. Kleine kanttekening: wij rekenen hier met binnen twee maanden. Wij komen ook uit binnen een maand, dus het kan nog sneller. We zijn ruim gaan zitten. Twee maanden energiekosten in vergelijking tot de aanschafprijs is ruim berekend.”
Herman Jan: ”Helder, dank je wel.”
Wim: “Elektromotoren is de hoofdverzamelnaam, onder te verdelen in gelijkstroommotoren, wisselstroommotoren en reservemotoren. Je ziet drie plaatjes erbij. Rechtsonder zie je de wisselstroommotoren. Linksonder heb je een gelijkstroommotor. Om een duidelijk beeld ervan te hebben. Wij richten ons op de wisselstroommotoren die onder te verdelen zijn in enkelfasig en driefasig. De enkelfasige motoren zijn de motoren die je thuis in het stopcontact kunt steken en kunnen gaan draaien. Driefasige motoren zien we in de industrie en in de kantoorgebouwen. Als we verder kijken, kijken we naar de asynchrone motoren. En dan echt naar de kortsluitankermotoren. Negentig procent van de industrie heeft kortsluitankermotoren en de reden daarvoor is dat ze eenvoudig en compact zijn. Ze zijn erg robuust en bedrijfszeker, relatief goedkoop, bijna onderhoudsvrij en ze zijn ook genormaliseerd volgens de IEC-norm. Ik kom daar later in de presentatie nog op terug. Ik noemde net de kortsluitankermotor, maar dat is niet de meest bekende naam in de markt. Rechts zien we alle foto's van kortsluitankermotoren. En links zien we dezelfde motor, onder een andere naam. Elektromotor, krachtstroommotor, normmotor, IEC-motor. Het is allemaal hetzelfde. Hoe ziet de elektromotor eruit in onderdelen? Er zijn vier echt belangrijke onderdelen. Je hebt de rotor, de binnenkant van de motor waar de as uitkomt, het draaiende gedeelte. Je hebt het huis van de motor. Dat wordt ook stator genoemd, en daar sluit je de elektrische aansluiting op aan. Er zitten wikkelingen in die motor om een elektrisch veld op te wekken, zodat de motor gaat draaien. Dan hebben we twee lagers om het alles soepel te laten draaien. En we hebben een ventilator om de warme lucht die van het verlies van de motor afkomt af te voeren, zodat die mooi gekoeld blijft. Als we nog één stapje dieper in die motor kijken, wat doet een elektromotor dan? Het zet elektrische energie om in mechanische energie. We hebben stroom vanuit het net en de rotor gaat draaien, waardoor je een mechanische kracht opwekt. Dit wordt gedaan door driefase spanning aan te bieden, daar zie je eronder een mooi grafiekje van staan. In het geval rechtsboven moet je je voorstellen dat we eerst spanning aanbieden op de groene spoelen, vervolgens op de rode spoelen en dan op de blauwe spoelen, waardoor je een draaiveld krijgt. De rotor van de motor draait dan netjes mee. Als het dat snel genoeg doet, dan gaat die motor ook echt draaien. Nog iets over de soorten motoren die er zijn. Er zijn drie verschillende soorten. Je hebt voetmotoren, die hebben onderaan de motor voetjes zitten waarop je het bevestigt. Je hebt flensmotoren. Aan de aszijde zit er een flens op waaraan je de motor bevestigt, vaak hangende motoren. En je hebt nog voetflensmotoren, die hebben zowel voetjes als een flens. Dat is meestal een pomptoepassing, waarbij de voetjes van de motor het fundament van de pomp zijn. De pomp monteer je aan de flens, zodat het één geheel wordt. Je ziet in deze sheet verschillende merken motoren en ik zei het al, we hebben het over IEC-motoren. In die IEC-motoren zijn heel veel maten. Maatvoeringen zijn gestandaardiseerd, oftewel merk A heeft een voetmaat X bij Y. Merk B, merk C en merk D hebben dan allemaal dezelfde voetmaat. De flensmaten zijn ook genormaliseerd. Voor het uitwisselen van motoren is er een norm, zijn het normmotoren en kun je één op één uitwisselen.”
Herman Jan: ”Die IEC geeft de norm aan waaraan die motoren van verschillende makelij moeten voldoen, zodat je de ene de motor kan vervangen door de ander zonder aanpassingen te doen.”
Wim: “Precies en daarom is het ook een makkelijk product om te verwisselen en zit je niet altijd met aanpassingen aan de maatvoering. Het is vrijwel altijd één op één uit te wisselen. Nu weten we hoe de motoren eruit zien. We hebben wat basiskennis. Nu is het tijd om naar de ondernemer te gaan en te kijken waar wij ze vinden. Hier een voorbeeld van een luchtbehandelingskast. Zoals gezegd, deze komen in ziekenhuizen veelvuldig voor, in zwembaden en ook bij kantoren. Achter de deurtjes zitten minimaal twee motoren. Je kan er niet altijd bij, maar ze zitten er echt. Dus ze zitten erin. Of je komt in een fabriek waar je motoren achter elkaar hebt, zoals hier. Hier heb je het over de voetmotoren, ze zijn aan de grond bevestigd. Of een andere fabriek. In dit geval zitten ze aan de flens bevestigd en zie je drie motoren zitten. In die fabriek zagen we deze en onder die rvs kap zit een motor. Als je zo'n fabriek bekijkt en je loopt er doorheen, zul je links en rechts diverse motoren tegenkomen. Ze zitten op plekken waar je ze niet altijd verwacht, maar ze zitten er wel altijd. Om een voorbeeld te geven: als je een grote tot een redelijk grote fabriek bekijkt dan heb je het over 400 tot 500 motoren die in de fabriek draaien. Best wel een groot aantal. En als we die motor hebben gevonden, moeten we daar ook wat mee, want we moeten wel handhaven. Jullie kunnen op de motor een typeplaatje vinden. Er staan veel dingen op zo'n typeplaat, iets over het merk, over de keurmerken, wat voor soort motor het is, hoe je het aansluit, het gewicht van de motor. Voor de energiebesparingsplicht en de EML-maatregelen zijn drie woorden belangrijk. Dat is de efficiencyklasse, in dit geval in het groen, de IE4. De draaiuren staan niet op de typeplaat, daarvoor heb je een ondernemer nodig om aan te geven hoeveel draaiuren gemaakt worden met deze motor. En het vermogen, in dit geval 110 kilowatt.”
Herman Jan: ”Als het typeplaatje ergens verborgen staat, moet je een ondernemer vragen als die je kan helpen om dat typeplaatje te ontdekken?”
Wim: “De volgende slide gaat daarover, net was het een mooi voorbeeld en kon je het nog goed lezen. In de praktijk zijn typeplaatjes soms verborgen onder kappen, zijn ze niet meer leesbaar, zijn ze vuil, zijn ze zelfs niet meer aanwezig op de motor. Hoe kom je erachter? We hebben enkele voorbeelden van typeplaatjes die goed leesbaar zijn en daar zie je dat in het rood. De cirkeltjes zijn de vermogens die op verschillende plekken op zo'n typeplaatje zit. Dus het is altijd even zoeken op zo'n typeplaatje, waar staat dat precies? De efficiencyklasse staat op diverse plekken, hier in het groen aangegeven. Een voorbeeld. Ik hoop dat jullie het kunnen zien, maar een EFF1 en een EFF2, een IE1-motor en een IE4-motor. Ik ga straks op de efficiencies in, maar linksonder zien we een typeplaatje en er staat geen efficiencyklasse vernoemd. Er staat wel een leeftijd op de motor vernoemd, 1979 in dit geval. Een motor die ruim 40 jaar oud is, die komen we nog tegen in de markt. Ik gaf het eerder aan dat motoren robuust, compact en onderhoudsvrij zijn, dus ze kunnen lang draaien. Dan praat ik over de technische kant. Dus technisch gezien draait het heel lang. Waar is het natuurlijke moment? Ik parkeer het nog even, want ik hoop die discussie nog voor me uit te kunnen drukken, want dat is een belangrijk punt. Hoe kunnen we energie besparen met elektromotoren? Iets over de theorie vanaf 1960 tot en met 2013. In het jaar 2013 werd de eerste IE4-motor geproduceerd. Daarmee is de efficiency van de motoren van 88 procent verhoogd naar 95,8 procent. Wij praten liever over de reductie van de verliezen. Dan hebben we het over 68 procent minder verliezen in zo'n motor. En waar zit dat in? Er zitten maar weinig onderdelen in een motor. Links een opengewerkt model, en de hoeveelheid koper geeft aan hoeveel ijzerverliezen in een motor zitten. Hoe meer koper, hoe minder verliezen. Hoe minder verliezen, hoe minder warmte. En hoe minder warmte, hoe kleiner de ventilator komt, waardoor je luchtstroomverbeteringen hebt en gaat besparen. En dat is de besparing waar we de laatste jaren in zitten. We kennen de motor steeds beter, waardoor er een zuinigere motor gemaakt kan worden. De efficiencyklassen. Door de jaren heen tot 2005 hadden we typeplaatjes waar nooit een efficiencyklasse op stond. Het kan zijn dat er een percentage efficiency op staat, maar dat percentage is niet te vergelijken met de percentages van nu, dus die mag je ook vergeten. Motoren zonder efficiencyklasse zijn oud en moeten vervangen worden, want die zijn ouder dan 20 jaar. Dan is er een tussenperiode geweest, van 2005 tot half 2011, met de EFF-norm, waarbij de EFF3 de minst zuinige motor was en de EFF1 de meest zuinige motor. En die zijn nu inmiddels, 2011 naar nu, twaalf jaar oud, dus ook aan vervanging toe. Als je het hebt over economische vervanging of energiebesparingsvervanging. Vanaf 2011 is de IE-norm geïntroduceerd, waarbij de kleine motoren tot en met 2021 nog in IE1 mochten. IE2 liep tot 2015. En vanaf 2015 gingen we naar IE3. Op dit moment hebben we de wetgeving dat de kleine motoren van 0,12 tot 0,75 kilowatt IE2 moeten zijn. Van 0,75 tot 1000 kilowatt moet IE3 zijn. En de IE4 is geldig van 75 tot 200 kilowatt. Dan heb ik het over de Europese wetgeving. In Nederland hebben we de energiebesparingsplicht en wij hebben aangegeven in de energiebesparingsplicht het moet altijd IE4 worden. Dat geeft een mooi beeld van wat je tegenkomt in de markt en hoe oud het is. Dan heb je daar een beeld van.”
Herman Jan: ”Een IE2-motor is eigenlijk nog niet zo oud?”
Wim: “Nee, voor een motorleeftijd is dat niet zo oud. Je hebt het dan over acht tot twaalf jaar oud. Die zijn inmiddels al wat ouder. Als je kijkt naar een 11 kilowatt motor, wat is het verschil tussen een IE1, IE2, IE3, IE4? De IE1 heeft een efficiency van 87,6 procent. Als je het zou vervangen voor een IE4 dan ga je naar 93,3 procent. En wat levert dat dan op? De besparing van 100.000 kilowattuur per jaar naar 94.000 kilowattuur per jaar, is een besparing van 6000 kilowattuur. Dat is best interessant, ondanks dat het verschil in percentage niet zo groot is, heb je een grote besparing.”
Herman Jan: ”Hier zie je waarom je het zou moeten doen.”
Wim: “Hetzelfde voor een 75 kilowatt motor. Die gaat zelfs van 92,7 naar 95,6: een nog kleiner verschil. De draaiuren in dit voorbeeld zijn iets bijgesteld naar 5000 uur. Wij rekenen normaal gesproken met 8000 uur op jaarbasis voor bedrijven die niet continu draaien. Dan ga je naar 5000 uur of nog lager, maar zelfs met 5000 draaiuren bespaar je dan nog 15000 kilowattuur.”
Herman Jan: ”Nu is het een mooi moment om een aantal vragen erbij te pakken, de vraag over het natuurlijk moment. Dat is aardig om die als eerste te doen, want die hadden we bewust gelaten.”
Wim: “Het natuurlijk moment wordt omschreven als vervanging op het moment dat het geen extra geld meer kost om te vervangen. Dus een motor verdient zich terug, maar stel er is wat stuk aan die motor en hij moet van zijn plek. Dan zou het moeten worden vervangen voor een IE4-motor. Er is een discussie, maar dat is meer een vraag vanuit mij richting de omgevingsdiensten. Is dat alleen als de motor gerepareerd of gereviseerd moet worden, of dat er onderhoud aan is, of is dat voor de gehele machine? Daar zit een groot verschil, ook bij de verbruikers in, machines worden vaker gereviseerd dan motoren. Als een machine gereviseerd moet worden en daarbij moeten alle motoren vervangen worden, heeft dat een andere impact dan als je alleen de motor gaat vervangen.”
Herman Jan: ”Een vraag: een ondernemer heeft een keer aangegeven dat, omdat de machines verouderd zijn, die hij gebruikt heeft, het niet mogelijk is om de motoren te vervangen, maar wel om te reviseren. Hoe aannemelijk is dat argument?”
Wim: “Dat zijn hele specifieke vragen. Wij komen het natuurlijk ook tegen. Ik gaf net aan dat de Europese wetgeving achterloopt op de Nederlandse wetgeving, waardoor ook de motorenmarkt nog niet volledig klaar is voor de Nederlandse wetgeving. Er zijn zeker uitzonderingen, dit heeft soms te maken met de bouwgrootte, maar dat kan ook te maken hebben met speciale motoren. Wat erg belangrijk is om te benoemen, is: richt je op de dingen die wel mogelijk zijn, want daarmee halen we veel meer en hebben wij veel meer besparing op. In dit geval zou je het echt specifiek moeten bekijken. Wij als partij zouden dat kunnen doen, maar dat is best ingewikkeld, om zoveel dieptekennis hier in deze presentatie neer te leggen.”
Herman Jan: ”Als het nu gaat om wat de standaardmotor is, die we hier behandelen, zou dat toch geen belemmering zijn?”
Wim: “Nee, dat zou geen belemmering mogen zijn.”
Herman Jan: ”In de meeste gevallen kunnen we ervan uitgaan dat je het wel kan vervangen, maar het is niet gezegd dat hij nu net toevallig wel die speciale motor heeft. Dus dat is toch per geval goed bekijken. Heeft het vervangen van een efficiëntere motor een gevolg voor de CE-markering van het apparaat waar deze in geplaatst is?”
Wim: “Nee, want de IE4-motoren hebben ook een CE-markering dus die blijft gewoon in stand.”
Herman Jan: ”Helder. Vaak kom je op het typeplaatje een cosinus-phi tegen. Wat houdt dat in en hoe ga ik daarmee om? Is dat iets wat jou bekend voorkomt?”
Wim: “Ja, de cosinus-phi dat staat op een typeplaatje.”
Herman Jan: ”Is dat iets waar de toezichthouder iets mee kan?”
Wim: “Nee. Er werd in het verleden nog verteld dat de cosinus-phi van invloed is op de efficiency van een elektromotor. Inmiddels is het verhaal een stuk eenvoudiger, want we kijken naar de IE-norm en de cosinus-phi is niet meer van belang. Het heeft wel degelijk een functie, maar voor de energiebesparingsplicht is het niet nodig.”
Herman Jan: ”Kunnen we de cosinus-phi vergeten?”
Wim: “Ja, voor het vervangen van motoren.”
Herman Jan: ”Dat is goed om te weten. Laatste vraag, dan kunnen we verder. Als er op een typeplaatje enkel IEC staat, maar bouwjaar staat op 2016. Van welke IE-klasse mogen we dan uitgaan? In dit geval staat er geen IE1- of IE4- klasse op, dus er staat alleen IEC op”
Wim: “Ik ga naar de volgende slide, want het gaat over het typeplaatje. Hier hebben we het hele typeplaatje volledig staan, met alles wat erop kan staan. Puntje vijf is de efficiencyklasse. Bij deze vraag gaat het erover dat er wel IEC op staat, maar er staat geen IE-klasse op en het is uit 2016.
In de praktijk kom ik dat af en toe tegen. De wettelijke verplichting is dat als het een IE-genormaliseerde motor is, moet de IE-klasse vermeld zijn op het typeplaatje. Er moeten ook percentages bij staan van wat de efficiency van de motor is bij een bepaalde belasting. Als het er niet op staat, heeft die geen IE-klasse.”
Herman Jan: ”Dat is geen motor die goedgekeurd is om in Europa te draaien?”
Wim: “Nee. Mijn vraag terug zou zijn. De IEC-norm zal erop staan, de IEC-norm geeft iets over de maatvoering van de motor, maar staat er een CE-keurmerk op? Er mogen geen motoren geproduceerd worden met een CE-keurmerk, zonder IE-klasse.”
Herman Jan: ”Dus het kan niet zo zijn dat er een CE op staat, zonder IE-klasse?”
Wim: “Nee.”
Herman Jan: ”Is dat een motor van buiten Europa?”
Wim: “Ja. En die zijn er veelvuldig, maar ook die moeten als ze in Nederland zijn, voldoen aan een CE-keurmerk.”
Herman Jan: ”In dat geval zou een toezichthouder aanvullende informatie kunnen vragen. Wat kan die doen?”
Wim: “Dat is echt specifiek op die motor gaan kijken van wat zijn de mogelijkheden?”
Herman Jan: ”Dat is aan hem om vervolgens actie te ondernemen. Dat is wat ik van jou begrijp.”
Wim: “Ja. Goed, dan gaan we door. Hierbij het typeplaatje met alles wat op een typeplaatje kan staan. Ik ga er verder niet doorheen, maar het is mooi voor het naslagwerk. Bekijk het en als er vragen zijn, dan horen we het graag. Een ander signaal vanuit de markt is dat als we een IE4-motor leveren bij de klant, die graag wil weten: wat bespaar ik? Daarvoor hebben wij een TCO-calculator ontwikkeld, de total costs of ownership, dus de totale kosten van de motor over de levensduur. Dit is een besparingscalculator waarbij we eenvoudig het vermogen opgeven. Het toerental dat op een typeplaatje staat, geven we in. We passen de kilowattuurprijs en het aantal draaiuren aan. We geven aan wat de huidige efficiency is. En als je op oké drukt, krijg je er een besparingsrapport uit.”
Herman Jan: ”Het is goed om te melden dat mensen deze slide kunnen vergroten door de presentatie op full screen te zetten. Dan kunnen ze zien welke getallen daar staan.”
Wim: “En je ziet de besparing in aantal kilowatturen in de energiekosten, maar ook de CO2-besparing en eventueel de kosten CO2. Het is een mooi hulpmiddel, waarbij je snel kan uitrekenen wat je allemaal bespaart. In deze calculator hebben we het over revisie of herwikkelen. Wat we tegenkomen is dat een klant een motor heeft en die gaat stuk en hij zegt: ik heb er nog één op voorraad liggen, in mijn eigen magazijn. Die voorraad is dan geen IE4-motor en is ouder. Mag die dan nog geplaatst worden? Naar mijn bescheiden mening betekent de EML-maatregel FC4 of FC5, het vervangen van oude motoren altijd naar IE4-motoren, die oude niet meer ingezet mag worden. Mits wordt voldaan aan de technische en economische randvoorwaarden. Hetzelfde geldt voor het reviseren van een motor. Het is iets dat in de markt nog veelvuldig voorkomt. Er was net een vraag over het laten reviseren van de motoren, omdat het niet eenvoudig te vervangen is. Als ze eenvoudig te vervangen zijn, wat dan? Dan zullen we over moeten naar de IE4-motor. Het is zo dat als je een motor laat reviseren of als je het laat herwikkelen, het rendement van de motor gaat afnemen. Dat kan wel één tot twee procent afnemen, waardoor jij je besparing nog verder teniet doet, omdat je juist meer gaat verbruiken.”
Herman Jan: ”Bij een IE4-motor, hadden we in het voorgesprek gezegd, kom je weer op de efficiency van een IE3-motor uit?”
Wim: “Klopt, ja. Het is zonde om te doen. Als we kijken naar een aantal praktijkvoorbeelden. Het eerste praktijkvoorbeeld is een koelcompressor een oude EFF3-motor, een motor van voor 2011, 132 kilowatt. Er is gemeten dat het 711.000 kilowattuur per jaar verbruikt. Die gaan we vervangen volgens de maatregelen naar een IE4-motor en dan besparen we daarmee 33000 kilowattuur. Dat staat gelijk aan het verbruik van 12 huishoudens of 9500 kilogram CO2.”
Herman Jan: ”Geeft die EFF3 in dit geval aan dat het een oude motor is?”
Wim: “Ja. Onze stelregel is, zodra er geen IE-klasse op de motor staat, dan weet je dat die motor van voor 2011 is, waardoor die al ouder dan twaalf jaar is en vervangen dient te worden. Je kan een stap verder gaan, want we hebben het vermogen gemeten. Wat wordt er afgenomen vanaf de motor? En het voelde aan alsof ik boodschappen ga doen met mijn V8 dieselauto, dan heb ik boodschappen gedaan en dan kom ik weer terug. Als ik dat met mijn kleine Peugeot 107 had gedaan, had ik dan hetzelfde verbruik gehad? Iedereen zou zeggen dat die Peugeot 107 toch zuiniger is dan die grote V8 waarmee je rondrijdt. Hier geldt hetzelfde, die 132 kilowatt motor is te groot voor deze toepassing. Als je het kan verkleinen naar 90 kilowatt dan gaat je besparing van 33000 kilowattuur naar 56000 kilowattuur. En de besparing gaat van 12 huishoudens naar 20 huishoudens. Er valt naast het vervangen één op één van de motor nog meer te doen om een besparing te realiseren.”
Herman Jan: ”Plus een lagere aanschafwaarde.”
Wim: “Ja. Een tweede voorbeeld: een grote ventilator, 250 kilowatt, komt in de industrie regelmatig voor. Het is wel veel, het is een IE2-motor. Heeft een verbruik van 2,1 miljoen kilowattuur. Als we die vervangen één op één voor een IE4-motor, besparen we daarmee 35000 kilowattuur, 125.000 gereden kilometers die we liever gewoon besparen. En ook hier is dat het enige wat je kan doen. Stel dat je een frequentieregelaar hiervoor plaatst. Zeker op pompen en ventilatoren is de vuistregel dat als je tien procent in snelheid naar beneden kan, bespaar je 25 procent aan energie.”
Herman Jan: ”Dat is wel mooi om vast te houden.”
Wim: “Dat is een gigantische besparing, want in dit geval 250 kilowatt IE2 naar een 250 kilowatt IE4-motor, met dezelfde bouwgrootte maar met een frequentieregelaar en we stellen de frequentieregelaar ook goed in dat die tien procent lager in snelheid draait. Dan gaat de besparing van 35000 kilowattuur naar 550.000 kilowattuur. Dat is een vijftien keer grotere besparing die je behaalt door het inzetten van een frequentieregelaar. Dat zijn echt gigantische besparingen. En de besparingen zijn in de meeste gevallen onbekend bij de klant.”
Herman Jan: ”En het zal vast iets duurder zijn, waardoor zo'n klant denkt, het hoeft niet. Als je dit ziet, denk je van dat is een no-brainer.”
Wim: “We hebben het over terugverdientijden van anderhalf jaar. Qua aanschafmateriaal zit er wel een stukje ombouw in, maar het is binnen vijf jaar terugverdiend.”
Herman Jan: ”Geen vraag. Wat wel een vraag is, is één die ik heb teruggekregen. Hoe kunnen we weten wat de draaiuren per jaar zijn van motoren? Moeten we dat vragen bij de ondernemer?”
Wim: “Ja, het is alleen op te vragen bij de ondernemer. Of je moet een jaar ernaast staan en gaan timen, maar je kan het nergens aan zien. De ondernemer kan dat vertellen aan de draaiuren van een machine. Soms hebben ze ook een systeem ervoor, dat het aantal draaiuren logt, dus die houden bij wanneer die aanstaat, maar dat is niet bij alle bedrijven het geval. Dus dat is best lastig. Als je in een luchtbehandelingskast zit, staan die vaak continu aan, want je hebt verse lucht nodig, dus die draaiuren zijn dan 8000 uur of zelfs nog hoger. Bij bedrijven die continu draaien, zullen er veel motoren zijn die gewoon volledig draaien.”
Herman Jan: ”Dus eigenlijk naar de aard van het bedrijf kun je wel een aanname maken. Voor continubedrijf zullen er weinig motoren zijn die afgeschakeld worden.“
Wim: “Er zijn wel afdelingen die afgeschakeld worden en er zijn ook motoren die bijvoorbeeld bij het verstellen van een machine heb je motoren die misschien tien minuten in een week draaien. Dat zijn de kleine motoren, daar moeten we niet naar kijken, maar zeker pompen en ventilatoren die continu draaien, daar valt veel te besparen.”
Herman Jan: ”Dus je kijkt vooral naar dat soort motoren?”
Wim: “Ja. En begin ook met de oude motoren. Begin met de grote motoren, daar valt het meest op te besparen.”
Herman Jan: ”Deze slaan we dan even over.”
Wim: “We slaan praktijkvoorbeeld drie even over.”
Herman Jan: ”Ook vanwege de tijd.”
Wim: “En dan hebben we nog een laatste slide over. Welke vragen stel je als je als handhaver bij een ondernemer bent? De vragen die je moet stellen is: wat is jullie energieverbruik? Hoeveel verbruiken de motoren? Om een inschatting te krijgen van waar we het over hebben. Hoeveel motoren draaien in de fabriek en welke vermogens? Die vragen staan ook in de analyse aandrijfsystemen, dus daarvan kan je een rapport krijgen als omgevingsdienst. Aanvullende vragen zijn bijvoorbeeld: repareert u zelf aandrijving of laat u aandrijvingen repareren? Heeft u een eigen voorraad motoren? Ik denk dat daar veel besparing op te halen valt. Als je het echt specifiek over de motor hebt, zijn er drie dingen belangrijk: welk vermogen heeft de motor, wat zijn de draaiuren en hoeveel draaiuren draaien eruit?"
Herman Jan: ”Dus met name dat punt van die draaiuren, daar zou je een ondernemer van tevoren kunnen vragen om daarin inzicht te geven. Dat is iets waar hij naar moet zoeken als dat zo'n bedrijf binnenkomt.”
Wim: “Op het moment dat je erheen gaat en hij weet het nog niet dan kan die dat ook niet zo één, twee, drie boven water halen. We praten met de klant van tevoren, maar ook in elk gesprek, over wat we nodig hebben. Anders kunnen we geen terugverdientijden berekenen. In de onderzoeksplicht, in het sjabloon van de analyse aandrijfsystemen, staat ook de draaiuren vermeld, dus ook daar moet het ingevuld worden.”
Herman Jan: ”Helder verhaal. Dank je wel.”
Wim: “Dat was voor mij de presentatie.”
Herman Jan: ”Het is veel informatie. Alwin, vind jij het nodig om kort samen te vatten?”
Alwin: “Ja, zeker. Wim heeft de presentatie gegeven en alle technische aspecten belicht en waar we op moeten letten. Ik wil bijvoorbeeld inhaken op die vraag van die draaiuren. Het lijkt in eerste instantie heel slim voor een ondernemer om te zeggen dat er weinig draaiuren zijn, omdat die onder een uitwisseling van een motor uit zou kunnen komen. Met alle data en gegevens die Wim net heeft laten zien, is het juist veel slimmer van een ondernemer om de juiste informatie te geven, want dan kan een besparing berekend worden. En wij zien in de markt, zeker bij de grotere klanten, dat het een steeds actueler onderwerp gaat worden, maar dat ze niet weten waar te beginnen. Dat kwam in de presentatie van Wim ook naar voren. Er zijn ook bedrijven in Nederland die zelfs een slogan ervoor hebben 'from red to green', daar is een bedrijf mee bezig. En een ander bedrijf heeft de slogan: 'grow greener together'. Dat geeft ook aan dat ze daarmee bezig zijn, maar ook handvatten nodig hebben om daar de eerste stap in te maken. Ik denk dat als wij de benadering met z'n allen hebben, want we zullen als maatschappij die energiebesparing moeten doen. En we kunnen met de gegevens zoals we nu als handvat meegegeven hebben de bedrijven gaan helpen, dan zien ze jullie vaak als een graag geziene gast, omdat je ze komt helpen, dan als een politieagent die een bon uitschrijft. En ik denk dat het kan en de juiste mensen bij de bedrijven, daarop aanspreken geeft mogelijkheden voor ons allemaal en besparingen voor de toekomst.”
Herman Jan: ”Dat is mooi om mee af te sluiten, maar terwijl je aan de praat was, kwamen er een paar vragen binnen. Ik zie dat we nog tijd hebben, dus laten we die tijd goed gebruiken. Een praktische vraag: om hoeveel draaiuren gaat het in de rekenvoorbeelden die je gaf?”
Wim: “Het staat in de rekenvoorbeelden, dus dat kan je even bekijken. Het is veelal 8000 draaiuren.”
Herman Jan: ”Zijn er andere praktijkvoorbeelden waarbij het plaatsen van frequentieregelaars op motoren een significante besparing heeft opgeleverd?”
Wim: “Er zijn legio aan voorbeelden mogelijk. We hebben geprobeerd om de presentatie daarmee uit te breiden, maar de tijd was helaas te beperkt. En frequentieregelaars is een vak apart. Het gaat om het juist inregelen, het laten zien. Er zit een frequentieregelaar voor een motor, dat zegt mij niet of we ook energie besparen. Dan moet je er dieper op in en daarvoor heb je een diepere technische training nodig om daar goed op te letten als ze ook met de goede dingen bezig zijn. Vandaar dat we hebben gezegd dat we op dit moment dit onderwerp onderbelicht laten. Misschien voor de toekomst of een nieuwe webinar of een training om te kunnen volgen.”
Herman Jan: ”Het is niet gezegd van als het erop zit, dat het goed is. Het hangt samen met wat er gevraagd wordt en wat nodig is.”
Wim: “Ja, want ook in het praktijkvoorbeeld wat we gaven van tien procent lager, betekent 25 procent energiebesparing. De eerste reactie die wij van klanten krijgen is: maar we kunnen niet langzaam draaien of we hebben die capaciteit nodig, dus we gaan niet lager in snelheid. We hebben in de praktijk af en toe geprobeerd om de snelheid te verminderen, zonder dat de klant dat doorheeft. Zo zijn wij erachter gekomen dat het wel mogelijk is, zolang er geen piep afgaat dan kun je nog wat verminderen. En als klanten dat eenmaal doorhebben met name technische diensten of maintenance engineers, gaan ze daar meer mee proberen. Dus bespreek het met ze en vervolgens moeten de ondernemers dat zelf gaan oppakken en bewust worden dat ze nog meer kunnen besparen. Het moet een passie van iedereen worden, waar in deze fabriek of waar in dit kantoor of ziekenhuis kunnen we nog meer besparen. Als we dat kunnen bereiken met z'n allen, zijn we op de goede weg, want dan gaat het echt leven.”
Alwin: “Mag ik daarop nog aanvullen? Als je in het keten denken gaat kijken. Als je in een fabriekshal of een kantoorgebouw, minder lucht uit gaat ventileren en wat je naar buiten blaast en de luchtkwaliteit is nog steeds voldoende, betekent het dat je 's winters minder warme lucht naar buiten blaast. En dan bespaar je aan de ene kant op de elektromotor, duizenden euro's, laten we daarvan uitgaan. De cv-ketel die het moet verwarmen of de airco die het zomaar staat te koelen, krijgt een makkelijker leven. Het is ook het mes snijdt aan twee kanten verhaal. En wat Wim zegt dat als we dat soort denkwijzes binnen de industrie en binnen de gebouwbeheersystemen kunnen implementeren dan wordt het een way of life. En ik denk dat we daar naartoe moeten.”
Herman Jan: ”Nog een praktische vraag. Is de besparingstool toegankelijk voor de inspecteurs?”
Wim: “Op dit moment nog niet, maar we hebben wel contact gehad met IPLO maar ook met de omgevingsdiensten dat het een handige tool ook voor de omgevingsdiensten zal zijn. Ik denk dat we daarover contact moeten opnemen. En nagaan als we het kunnen uitbreiden of geschikt maken voor de omgevingsdienst, zodat zij het ook kunnen gebruiken.”
Herman Jan: ”Dat wordt vervolgd, dus daar komen we nog op terug. De laatste vraag: kunnen de bedrijfstijden gebruikt worden om de draaiuren te schatten? Hebben we er al een beetje over gehad, denk ik?”
Wim: “Ja, het is wel een goede indicatie, maar ook dat is niet één op één. Niet elke motor draait 8000 uur. Om een praktisch voorbeeld te noemen: stel, je hebt een waterbedrijf of een zuiveringsinstallatie, daarvan weten we dat er twee pompen worden geplaatst, waarbij de één full continu draait en de andere als backup fungeert. De ene heeft 8000 draaiuren en de andere heeft nul draaiuren of 4000 om 4000. Dus de openingstijden of de bedrijfstijden zijn niet altijd één op één over te nemen, maar het geeft een goede indicatie.”
Herman Jan: ”Het is een soort vertrekpunt?”
Wim: “Ja. Wij rekenen vaak met 8000 draaiuren en op het moment dat een klant zegt maar wij draaien geen 8000 draaiuren hebben we ons doel bereikt, want dan is die ook over het besparen aan het nadenken. Ik wil alleen de berekening iets specifieker op mij toepassen. Al rekenen we soms te hoog, wat we duidelijk aangeven is, we rekenen met 8000 uur. We rekenen met deze tarieven, geeft dit vaak een idee aan de klant en dan zeggen ze: dat wist ik niet, laten we hiermee aan de slag.”
Herman Jan: ”Dat was een informatieve middag. Een mooie sessie waarbij we alles te weten zijn gekomen over de aandrijfsystemen en de elektromotoren. Hartelijk dank voor jullie inbreng."
Alwin: “Graag gedaan.”
Herman Jan: ”En leuk om een kijkje in de fabriek te krijgen van hoe het er uitziet, want het is voor de toezichthouder ook fijn. Dus zeker informatief. Aan de deelnemers bedankt voor het kijken. We hebben straks een webinar over technische isolatie, daar kun jij je zo meteen voor opgeven. Dan verschijnt er nog een call to action, zoals het heet. De andere webinars zijn terug te bekijken op de website van IPLO, waar straks binnen nu en een paar weekjes de link komt te staan. Als je iets niet gezien hebt, kun je het altijd nog terugkijken. Ten slotte wil ik jullie erop attenderen dat er een enquête is die jullie kunnen invullen om aan te geven wat jullie van dit webinar vonden. Wij vinden dat leuk, want dat kunnen wij meenemen in onze volgende webinars. Dank jullie wel en interessant om dit gehoord te hebben. Bedankt!”
Wim en Alwin: “Dank je wel.”
Meer informatie over webinars over energiebesparing
Het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) organiseert in samenwerking met het ministerie van Klimaat en Groene Groei en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties diverse webinars met uitleg over de plicht tot verduurzaming van energiegebruik. Ook de onderwerpen waarmee toezicht en handhaving op deze plicht mee te maken krijgt komen aan bod.
Het IPLO biedt de volgende webinars aan:
- Algemene webinars (uitleg over definitieve wetgeving en over veelgestelde vragen aan de helpdesk van het IPLO)
- Technische webinars (uitleg over technieken die energietoezichthouders tegenkomen bij hun controles op de energiebesparingsplicht)