Webinar 'Wijzigingen wetgeving op de energiebesparingsplicht'
Tijdens dit webinar krijgt u informatie over de geactualiseerde energiebesparingsplicht en inzichten wat de uitgangspunten waren bij de actualisatie. Aan bod komt onder meer: de grootste wijzigingen in de energiebesparingsplicht, overstap energiedrager, uitbreiden van de doelgroep, verbruiksgrenzen en overgangsrecht.

De video duurt 49 minuten en 15 seconden.
De sprekers zijn Diandra van Duijn, Arnoud van Waardenburg, Jelte de Jong en Yorick Vink. De host is Herman Jan Wijnants.
Herman Jan: “Welkom allemaal bij het eerste webinar van een reeks van negen. Dit eerste webinar gaat over de wijzigingen in de wetgeving op de energiebesparingsplicht. Er volgen er nog acht, waarvan er drie ook nog wat dieper ingaan op de informatieplicht en de erkende maatregelen, de onderzoeksplicht en de ondersteuning en de beschikbare hulpmiddelen die de omgevingsdienst kan gebruiken. We zitten met een gezelschap van vier aan tafel vandaag en ik wil vragen of iedereen zich even voorstelt, ik begin bij jou, Diandra.”
Diandra: “Ik ben Diandra van Duijn van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, team energiebesparing.”
Herman Jan: “Dank je wel, Diandra. Yorick?”
Yorick: “Hallo, Yorick Vink van Informatiepunt Leefomgeving IPLO, adviseur energiebesparing.”
Herman Jan: “Dankjewel Yorick. Arnoud?”
Arnoud: “Arnoud van Waardenburg van de omgevingsdienst Groningen, toezichthouder energiebesparing.”
Herman Jan: “Dankjewel. Jelte?”
Jelte: “Jelte de Jong, ministerie van Economische Zaken en Klimaat, ook team energiebesparing.”
Herman Jan: “Dank je wel en ten slotte ikzelf. Ik werk ook bij Rijkswaterstaat, Informatiepunt Leefomgeving en ik ben de moderator van deze negen sessies. We beginnen vanochtend met een poll en die komt, als het goed is, bij jullie nu in beeld en die gaat over: zijn omgevingsdiensten al in gesprek met bedrijven over de verscherpte energiebesparingsplicht en de wijzigingen die dat met zich mee heeft gebracht? Jullie kunnen nu antwoorden en ik zie dat tot onze grote vreugde tot nu toe 94 procent 'ja' heeft geantwoord, dus dat klinkt heel goed. Iets aan toe te voegen, Arnoud?"
Arnoud: “Wij antwoordden 'deels'. We willen wel alle bedrijven gesproken hebben, maar dat is nog niet gelukt.”
Herman Jan: “Natuurlijk, ja, het loopt nu iets terug, zie ik. 'Deels' ongeveer 10 procent, 'nee' 4 procent en 'ja' 85 procent, dus het overgrote deel is in gesprek. Dat stemt goed.”
Jelte: “Arnoud, willen jullie voor de informatieplichtdatum al alle bedrijven gesproken hebben?”
Arnoud: “Ik denk niet dat dat een reële doelstelling is. Het was mooi geweest als het wel zo was, maar dat gaat niet meer lukken.”
Jelte: “Maar jullie bellen of schrijven de bedrijven waarvan je weet dat die eronder vallen?”
Arnoud: “We brengen op social media wat nieuws. We hebben niet geïnformeerd, ook omdat er met de komst van de Omgevingswet al informatie naar de bedrijven gaat. We hebben dus nog niet alles geïnformeerd.”
Jelte: “Daar zijn jullie wel druk mee bezig.”
Herman Jan: “Ja, het is nog werk voor de toekomst, zo hoor ik. Dat is ook logisch, want dat is pas per één juli in werking getreden. We gaan deze poll nu even afsluiten. De 85 procent is 82 procent geworden en 'deels' is 11 procent en 'nee' 7 procent. Een mooie score. Laten we over een half jaar opnieuw kijken naar de resultaten. In ieder geval bedankt voor de medewerking, tot zover. 61 personen hebben trouwens geantwoord, dat is denk ik ook wel goed om even te weten, dan gaan we nu door met het webinar zelf. In eerste instantie willen we graag van jou weten, Jelte: waarom moest de energiebesparingsplicht aangescherpt worden?”
Jelte: “Even vanaf het begin. Ik begrijp dat er nieuwelingen en oude rotten in het vak kijken. Die laatsten vertel ik waarschijnlijk niets nieuws, maar de eerste groep hoop ik nog wat nieuwe informatie te geven. We begonnen met het aanscherpen van de energiebesparingsplicht in het klimaatakkoord. Daarin stond dat de energiebesparingsplicht werd aangepast, dat er gestuurd zou worden op CO₂, dus dat was de opgave. Daarnaast is energiebesparing, zeker in het laatste jaar, maar daarvoor ook al, steeds belangrijker geworden. Energie die je niet gebruikt, hoef je niet op te wekken, niet te betalen, niet te transporteren en niet te importeren, zeker het laatste jaar een stuk relevanter geworden. Vanuit de EED, de Europese richtlijn voor energiebesparing, zijn er ook doelen voor Nederland. Die zijn afgelopen zomer officieel aangescherpt. Daar weet Diandra alles van. Dat zijn twee grote opgaven die we hebben gekregen. Daarnaast kregen we de opdracht: let op de uitvoeringslasten voor het bedrijfsleven, let op de handhaafbaarheid van de plicht. Met die opdracht zijn we aan de gang gegaan en dit is het resultaat. De energiebesparingsplicht heet nu officieel de plicht tot het verduurzamen van het energiegebruik. Naast energiebesparing valt er nu ook eigen hernieuwbare energieproductie op. En de overstap van de energiedrager, denk aan zon-pv (zonnepanelen), denk aan een warmtepomp die je plaatst in plaats van een cv-ketel, dan verwarm je dus in plaats van gas met elektriciteit. Met de aanscherping, zoals we het tegenwoordig noemen, van de plicht, vallen er meer bedrijven onder. We hebben de doelgroep uitgebreid naar vergunningplichtige bedrijven. EU ETS-bedrijven, dat zijn echt de allergrootste jongens in Nederland, en glastuinbouwbedrijven, een vrij latere aanvulling op de uitbreiding van de doelgroep. In principe valt nu iedereen boven de grens van 50.000 kilowattuur of 25.000 kuub aardgasequivalent onder de plicht en dat was voor één juli nog niet zo. Daarnaast is de erkende maatregelenlijst aangescherpt, we gaan die sturen, want naast de energiebesparing valt ook duurzamer opwekken op. Overstap van energiedrager en de energieprijs is een stuk hoger. De techniek is een stuk ontwikkelder sinds vier jaar geleden, het was nodig om een nieuwe lijst met erkende maatregelen te publiceren. In het volgend webinar wordt daar uitgebreid bij stilgestaan. De terugverdientijd moest ook aangescherpt en aangepast worden, met een nieuwe doelgroep kun je niet dezelfde terugverdientijd gebruiken. Er zijn nieuwe kosten, bijvoorbeeld hoe om te gaan met de ETS-prijs, dat bepaalt ook of een energiebesparende maatregel zich terugverdient en gedurende de actualisatie, de aanscherping aan het begin kwamen we erachter dat de oorspronkelijke systematiek, waarbij we met lijsten van erkende maatregelen invulling konden geven aan de plicht voor die echt grote jongens, onvoldoende invulling kon geven. Dat dekt het energiegebruik en vooral de maatregelen die ze kunnen nemen onvoldoende. Voor die echte grote jongens is een onderzoeksplicht vanaf tien miljoen kilowattuur of 170.000 kuub aardgasequivalent per jaar, moeten die bedrijven, naast het rapporteren over hun gebouwmaatregelen echt een uitgebreid onderzoek doen naar hun procesmaatregelen. Dat onderzoek bestaat onder andere uit een basislijst dus we kijken in elk geval naar deze maatregelen: een volledige analyse van het energiegebruik inclusief opties voor restwarmte, we zeggen in het onderzoek dat je specifiek moet kijken naar isolatie, dus een hele isolatiescan is onderdeel daarvan, een analyse naar aandrijfsystemen daar zien we veel potentieel. En uiteindelijk eindigt dit in een lijst van maatregelen die niet alleen kosteneffectief zijn, maar echt een terugverdientijd hebben van vijf jaar of minder en die je zult moeten nemen. Dat hele pakket, inclusief een implementatieplan, moet dan op één december worden ingediend bij RVO en komt dan gelijk terecht bij het bevoegd gezag. Een paar andere wijzigingen, alvast vooruit lopend op de toekomst. De plicht geldt niet meer voor bedrijven die volledig zelfvoorzienend zijn. Dat betekent dat het gaat om bedrijven die geen energie meer uit het net trekken. Van die bedrijven zeggen we: je bent al zo ver, laat maar zitten. Een belangrijke wijziging voor deze doelgroep is dat we echt hebben gekeken naar het verbeteren van de handhaving. We hebben ervoor gekozen om juridisch ook te regelen dat toezicht en handhaving hierop bij de omgevingsdiensten belegd moet worden. Dus we hebben het zogenoemde basistakenpakket aangepast. Dit hele pakket is per één juli in werking getreden, 20.000 bedrijven extra vallen er nu onder, we zitten volgens mij nu op zo'n 105.000? Bedrijfsvestigingen moet ik zeggen. Bedrijfsvestigingen die moeten rapporteren voor één december, hetzij met de informatieplicht, hetzij met de onderzoeksplicht en moeten alle maatregelen met een maximale terugverdientijd van vijf jaar uitvoeren.”
Herman Jan: “Nog een hele klus voor de bedrijven, daar komen we ook later op terug. Je gaf eerder aan in ons gesprek dat dit geregeld is op twee plaatsen in de wetgeving?”
Jelte: “We zijn de actualisatie of de aanscherping begonnen in het stelsel van de Omgevingswet en het bleek dat de Omgevingswet een aantal keren werd uitgesteld. Om te voorkomen dat de energiebesparingsplicht of de aanscherping daarvan niet op één juli in werking kon treden, hebben we ervoor gekozen om dat op twee plekken te regelen. We hebben de aanscherping geregeld in het stelsel van de Omgevingswet dat in werking treedt op één januari, maar ook in het stelsel van de Wet milieubeheer, het bekende artikel 2.15, Activiteitenbesluit ik haal beide stelsels wat door elkaar.”
Herman Jan: “Het is ook ingewikkeld.”
Jelte: “Daar hebben we al deze onderdelen ook in geregeld. Volgens mij gaat Yorick straks nog uitgebreid vertellen over het overgangsrecht en Diandra nog het één en ander over hoe dat nou zit met inrichting milieu en activiteitenstelsel van de omgeving. Interessant, daar kan Diandra straks meer over vertellen. Wat we ook hebben geregeld, is dat het bevoegd gezag meer bevoegdheden krijgt in het kader van maatwerk, dus in het stelsel wet Activiteitenbesluit was de mogelijkheid een onderzoek op te leggen vanaf een bepaalde grens en om maatregelen op te leggen, gefaseerde uitvoering. Die gefaseerde uitvoering blijft bestaan. Je kunt nog een onderzoek opleggen, maar we halen die ondergrens eraf en voor die grote jongens hebben ze sowieso een onderzoek, automatisch, het heeft niet zoveel zin nieuw onderzoek op te leggen, maar een belangrijke wijziging in het stelsel van de Omgevingswet dus pas, vanaf één januari is dat voor activiteiten er maatwerk mogelijkheden zijn, dus je kunt van alles gaan eisen binnen het kader van redelijkheid en billijkheid en zolang je maar niet minder oplegt dan wat de wet voorschrijft. Daarmee kun je maatwerk regelen, zeker voor die grote bedrijven die in onderzoek bijvoorbeeld rekening houden met Europese vereisten vanuit de BBT, de bedrijfsconclusies. Kun je als bevoegd gezag specifieke maatwerkvoorschriften voorstellen en die mogelijkheid hebben opengezet in het gebouwdeel maatwerk iets meer beperkt, omdat het relatief simpelere maatregelen zijn: gebouwmaatregelen.”
Herman Jan: “De omgevingsdiensten kunnen dan maatwerk toepassen? Dan ga ik naar jou, Arnoud, er zijn best veel extra bedrijven bij gekomen, wat betekent dat voor jullie? Hoe gaan jullie daar mee om?”
Arnoud: “De eerste stap is: welke bedrijven zijn het, en in elk geval, hoeveel? We hebben natuurlijk wel onze eigen bestand goed in beeld. Waar we ook onze reguliere milieucontroles en vergunningen afgeven, dan ga je een inschatting maken: zijn ze relevant voor ons? Komen ze boven de drempelwaarden uit, zo probeer je dat allemaal in beeld te krijgen. Om ook te kunnen voorspellen hoeveel controles je moet doen, waar de prioriteit ligt, dat soort dingen, dat is wat we net weer hebben gedaan.”
Herman Jan: “Gaan jullie ook een informatiecampagne opzetten richting de bedrijven bijvoorbeeld?”
Arnoud: “Er wordt wel vrij veel al hun kant opgegooid aan informatie, RVO, wij doen ook kleine bijdragen door op social media wat te zetten.”
Herman Jan: “Via allerlei kanalen eigenlijk en ook in de bedrijfsbezoeken zelf.”
Arnoud: “Ja, natuurlijk, onze collega's van de milieuafdeling, die komen ook bij veel bedrijven. Die proberen ook zoveel mogelijk informatie mee te geven, dat ze het ook kunnen vertellen in hun gesprek.”
Herman Jan: “Druk bezig vanuit omgevingsdienst. laten we hopen dat het elders Nederland ook zo wordt opgepakt. Dan heb ik ook nog een vraag aan Yorick want op welke manier helpt het IPLO nou eigenlijk de toezichthouders bij al deze veranderingen? Wat kunnen wij aan ondersteuning bieden?”
Yorick: “Je hebt heel veel verschillende wijzigingen, ik denk ook wat ondersteuning aan de bevoegde gezagen die daarmee aan de slag moeten. Het is een kleine voorloper op webinar vier die wat dieper ingaat op de ondersteuning die IPLO, RVO en Omgevingsdienst NL bieden. Misschien toch goed om hier even kort te benoemen. Ik heb het in drie pijlers uiteengezet wat IPLO kan betekenen voor het bevoegd gezag. Dat is ondersteuning op de inhoud, op procedures en op het proces. Ondersteuning op de inhoud gaat over waar je het net allemaal over had. We hebben een website waar we helemaal bijgewerkt hebben op InfoMil en op IPLO welke wijziging er zijn hoe dat precies geregeld is, in welke artikelen. Wat zijn de uitzonderingen precies in de details? Daar organiseren we ook trainingen over en webinars, zoals waar we nu zitten. Wij draaien ook heel veel mee in overleg, waar al dit soort casussen worden besproken, bijvoorbeeld het coördinatieteam van Omgevingsdienst NL, maar ook op de helpdesk en de website zie ik nu steeds meer vragen binnenkomen, ook over de Omgevingswet, het ging nu vaak over hoe zit het met het Activiteitenbesluit, vanaf juli. Maar ik merk ook heel erg dat de omgevingsdiensten zich nu aan het voorbereiden zijn voor één januari, dus dat is goed om te zien. De laatste is de ondersteuning op het proces. Dat gaat meer over de samenwerking tussen de omgevingsdiensten en hun partnergemeenten, daar organiseren we regiobijeenkomsten voor specifiek in de regio, met de omgevingsdienst en hun gemeente. Ik heb er al een keertje met Arnoud in het noorden een gedaan, daarnaast hebben we inspiratiesessies voor omgevingsdiensten om een keer niet met zijn allen over artikel 2.15 te spreken, maar juist over: hoe zit dat proces? Hoe ga je dat samen met de gemeente doen? De laatste pijler is de ondersteuning op procedures en dat is eigenlijk meer over alles wat ondersteunend is aan die twee andere dingen. Belangrijke daarvan is de SPUK THE, hebben we vooral RVO en het ministerie ondersteund om die goed uit te rollen 56 miljoen beschikbaar gesteld voor de omgevingsdiensten om echt additioneel in te zetten op de energiebesparingsplicht. We zijn ook in gesprek met de omgevingsdiensten om ervoor te zorgen dat dat ook echt additioneel blijft, een belangrijk onderdeel van de SPUK. We zijn nu ook bezig monitoring van de SPUK op te zetten. Wat zijn de resultaten die behaald worden met de SPUK, hoeveel energiebesparingsonderzoeken en bezoeken zijn er geweest, ook om dat landelijk beschikbaar te stellen.”
Jelte: “Wat bedoel je dan met dat additionele?”
Yorick: “Additioneel is belangrijk bij de SPUK. De meeste omgevingsdiensten hebben vanuit hun taken vanuit de gemeente al een opdracht om bezoeken te doen bij bedrijven. Voor de energiebesparingsplicht en met de SPUK hebben we gezegd: we gaan daarvoor extra geld reserveren vanuit het Rijk. Dat betekent niet dat de middelen die je vanuit de gemeente krijgt, teruggestort moeten worden. Niet dat men denkt: nu kan het Rijk het mooi financieren. Dat is echt specifiek in de SPUK benoemd, ook één van de voorwaarden. We zitten daar wel bovenop, want dat is wel belangrijk om dat te halen, anders heb je geen extra toezicht, wat we nou juist wel graag willen met die SPUK.”
Jelte: “En gebeurt dat?”
Yorick: “Ik heb nog weinig signalen gehoord van gemeenten of omgeving die zeggen: we zijn het aan terug rollen, als die er zijn, laten we dat weten.”
Diandra: “Ik heb bij een paar omgevingsdiensten gehoord dat er in ieder geval over gesproken wordt bij de gemeentes en provincies, maar dat is ook een heel belangrijk signaal voor ons, dus trek aan de bel. Die hier nu niet tussen staat, is natuurlijk VUE, versterkte uitvoering op de energiebesparingsplicht, die loopt bijna af, het is voor de komende tijd misschien minder relevant, maar zeker nog die laatste paar maanden. Zorg dat alles goed in het systeem staat, want het zou zonde zijn als die gelden niet worden gebruikt.”
Jelte: “We gaan die niet verlengen.”
Herman Jan: “Er is besloten om het niet te verlengen.”
Yorick: “Alle leden hebben aangegeven: we gaan het halen, dat zou mooi zijn. Ik zit elke week met mijn opdrachtnemer in gesprek of het nog goed loopt.”
Herman Jan: “Je noemde ook de regiobijeenkomsten, binnenkort is er eentje: waar is die?”
Yorick: “De volgende regiobijeenkomst is op de Veluwe.”
Herman Jan: “Dat is misschien wel goed om nog even hier te noemen als er mensen vanuit de Veluwe zijn. We komen naar je toe, deze winter. Iedereen komt aan de beurt, andere regio's ook.”
Jelte: “We horen graag die signalen als dat van het additionele karakter onvoldoende blijkt dat gemeentes zeggen: het Rijk betaalt, wij schroeven terug dat onder de streep minder toezicht en handhaving plaats kan vinden. We horen graag die signalen maar we komen ook graag richting de omgevingsdiensten en gemeenten toe, mocht dit een probleem blijken. We leggen het graag uit in een gesprek.”
Herman Jan: “Jullie collega Julian, die is al bij een aantal geweest, geloof ik, en gaat ook weer een aantal bezoeken.”
Jelte: “Het idee is wel dat de komende maanden, komend half jaar in ieder geval alle omgevingsdiensten langsgaan gewoon ook te horen: wat speelt er? Welke behoeften zijn er? Hoe valt het stelsel? Heel belangrijk”
Herman Jan: “en Arnoud, misschien voor jou nog een een leuke vraag, want jij bent als omgevingsdienst natuurlijk nauw betrokken bij het bezoeken van de bedrijven. Jullie hebben sinds de aanscherping al bedrijven bezocht, wat voor ervaringen hebben jullie daar opgedaan? Hoe reageren bedrijven daarop?”
Arnoud: “We hebben zo'n 100 bedrijven bezocht, van de bakker om de hoek tot aan de grote type C-bedrijven. Verschillende reacties, je ziet dat het bij de grote bedrijven al leeft. Die maken zich met name wel zorgen over de vrij uitgebreide onderzoeksplicht. Daar zit ook met name de vraag van het informatie verzamelen. Dat lukt wel, alleen de deadline van één december, dat vinden ze spannend. Bij de wat kleinere bedrijven: sommigen hebben nog nooit van de wetgeving gehoord, daar moet je een hele uitleg geven, bij anderen heb je veel medewerking, soms wat weerstand, maar dat valt heel erg mee.”
Herman Jan: “Ik zie ook wat vragen, hier zie ik bijvoorbeeld: Goedemorgen, bepaalt alleen het energiegebruik of het energieverbruik minus opgewekte energie of een inrichting wel of niet onder de energiebesparingsplicht valt?”
Yorick: “Misschien wel heel specifiek. Dat is goed om te zeggen. Je had het al kort even over de drempelwaarde, dus hoeveel energie je moet gebruiken, dat is wel belangrijk. Het gaat om het energiegebruik binnen de inrichting. Nu nog binnen het bedrijf. Zelf opgewekte energie telt daar bij mee. Als jij een bedrijf bent dat nul op de meter is, alle energie met zonnepanelen zelf opwekt, maar in de avond of in de winter wel nog energie van het net trekt, je zit boven de drempelwaarde, ben je nog steeds verplicht om energiebesparingsplicht uit te voeren? Die vraag komt vaker. Iets wat je met je zonnepanelen opwekt, mag je niet een soort van aftrekken. De energie die je met zonnepanelen opwekt en verkoopt, is aftrekbaar, want dat gebruik je niet zelf.”
Jelte: “Het gaat om de energie die je zelf gebruikt in je bedrijf.”
Herman Jan: “Ik zie nog een vraag. Krijgen we als omgevingsdienst de mogelijkheid om het energieverbruik van een bedrijf op te vragen bij de energieleverancier?”
Jelte: “Dat is een ding. We zijn er heel druk mee bezig, zoals in de Kamerbrief die we hebben gestuurd en in Kamerbrieven daarvoor ook al aangegeven. Het gaat gebeuren. Er is nu een wetgevingsproces van de Salderingswet dat nu in de Eerste Kamer ligt, zit het haakje, om het te kunnen opvragen en wij zijn als team heel druk bezig de lagere wetgeving, die daaronder zit, uit te werken. Dan moet je denken aan: wie mag de gegevens bij wie opvragen, welke gegevens gaat het precies om? Hoe moeten die gegevens van A naar B gaan? Het klinkt allemaal makkelijk, maar het is best complex. Er zijn wensen vanuit een omgevingsdienst om de KVK-gegevens te hebben, maar soms hebben netbeheerders geen KVK-gegevens. Sommige bedrijven hebben meerdere aansluitingen. Hoe ga je daarachter komen of een bedrijf boven of onder de grens zit? Je moet dat optellen dus we zijn daar heel druk mee bezig. Verwacht dit niet volgend jaar al geregeld hebben. Zeker zo'n wetswijziging, die loopt nu. Maar mocht onverhoopt, er is vrij veel weerstand tegen de salderingswetgeving, deze wet niet doorgaan, moet er een heel eigen wetstraject in werking gaan treden. We zijn wel op zoek naar sluiproutes. Dat mag ik waarschijnlijk niet zeggen: sluiproutes, alternatieven Zo snel mogelijk te regelen, verwacht niet volgend jaar rond te hebben, dit zal nog echt in 2025 op zijn vroegst zijn.”
Herman Jan: “Zoals je aangeeft: dat is ongoing. Overigens, de Kamerbrief is ook te vinden op de website van IPLO. Volgens mij is er een nieuwsbrief uit of gaat die binnenkort uit, waar ook de link vermeld wordt. Straks is hij ook op de IPLO-website terug te vinden, evenals de webinars trouwens, dat zal dan de komende weken gebeuren. Diandra, 1 januari gaat, als alles goed gaat, de Omgevingswet in. Maar wat betekent dat dan precies? Wat verandert dat dan?”
Diandra: “Er zijn best wat veranderingen, zoals je al zei. We hebben ook geprobeerd de veranderingen die uit de Omgevingswet komen, terug te vertalen naar de veranderingen in de wet milieubeheer, maar de grootste verandering is dat we van één systeem overgaan naar het Bbl en het bal dus voor gebouwen is het Bbl en het Bal is voor de activiteiten en daarmee verliezen we eigenlijk twee termen: de inrichting en daarmee de drijver van de inrichting. Ik denk dat dat één van de grootste dingen is die er speelt. Want hoe gaan we daar nou mee om? De korte versie is omdat de informatieplicht op één december ingaat en en de Omgevingswet één januari, dat het overgangsrecht gaat gelden, daar gaat Yorick straks nog wat meer op in, maar het komt erop neer dat we tot 2027 die termen toch nog blijven behouden, omdat we dus terug verwijzen in de Omgevingswet naar het Activiteitenbesluit en hiermee gaan we eigenlijk om door te zeggen: het ligt voor de hand om degene die de overtreding kan opheffen, om die ook aan te schrijven en daar mee te doen. Ook goed om te zeggen is dat het voor de energiebesparingsplicht niet geldt, want die blijft gewoon altijd doorlopen. Vanaf één januari blijft degene die die op kan heffen, verantwoordelijk, maar voor de informatieplicht geldt dus nog wel dat er wordt terugverwezen naar de (drijver van) de inrichting.”
Herman Jan: “Je hebt al kort aangegeven wat de veranderingen dan zoal zijn. Maar je noemde al het overgangsrecht, Yorick, daar wilde jij ook nog kort op ingaan in een sheet waar je drie soorten benoemt.”
Yorick: “Het is belangrijk, want ik krijg vaak vragen over het overgangsrecht en dan moet ik altijd even vragen: 'welke van de drie bedoel je?' Misschien is het goed om ze even kort naast elkaar te zetten, Diandra zei dat net even. Het eerste overgangsrecht voor de informatieplicht en de onderzoeksplicht dat is geregeld in de Omgevingswet en op één december, krijgen we een plicht, op één januari komt de Omgevingswet en dan verandert er weer wat. Het ministerie heeft gezegd: dat lijkt ons heel onverstandig. Laten we dan die plicht, die één maand geldt, niet dan weer veranderen, dus gewoon overgangsrecht introduceren dat tot de volgende ronde informatieplicht op hetzelfde neerkomt, dat geldt voor de informatie- en de onderzoeksplicht. Dan moet je dus nog steeds kijken naar (de drijvers van) de inrichting. Tweede overgangsrecht is voor vergunningplichtige bedrijven. Het algemeen overgangsrecht. Jelte zei het al, vergunningplichtige bedrijven vallen nu ook onder de algemene energiebesparingsplicht. Het betekent wel dat sommige bedrijven daarvoor al in hun milieuvergunning voorschriften voor energiebesparing hadden staan. Dan treedt het algemeen overgangsrecht van het Activiteitenbesluit in werking. Die kijkt naar wat zijn die voorschriften, die je al had. Hoe verhoudt zich dat tot de nieuwe regels? Dan zijn er termijnen vastgesteld om als bedrijf te gaan wennen aan die nieuwe regels. Vaak stond er al iets in de vergunning, moet je nu iets strenger. Dan mag je nog een half jaartje 'wennen', noemen ze dat dan. We hebben dat helemaal uitgewerkt op IPLO en op InfoMil. Wat wel belangrijk is: Eén voorbeeld, wat ik graag zou willen uitlichten is dat bij de vergunning al een onderzoeksplicht staat. Vaak is dat ook, als die geactualiseerd is. U moet onderzoek doen naar alle energiebesparende maatregelen en die moet u gaan uitvoeren. Betekent dat als er in de Omgevingswet strengere eisen zijn, dat dan het bedrijf een half jaar de tijd krijgt om te wennen aan die eisen. Maar tussen één juli en één december zit maar vijf maanden. Als jij een half jaar tijd krijgt om te wennen, spring je over één december rapportage heen. Dat betekent dat bedrijven die al iets hadden geregeld in de vergunning voor onderzoeken, niet aan de nieuwe plicht voor energiebesparingsplicht hoeven te voldoen. Ik hoor daar verschillende reacties op uit de omgevingsdiensten sommigen zeggen: ik heb een tien jaar oude vergunning, er staat iets over een onderzoek, van tien jaar geleden. Nu doen ze er niks meer mee. Heel vervelend, die zullen dus geen nieuwe onderzoeksplicht krijgen. Omgevingsdiensten zeggen ook: ik ben blij dat dit is geregeld, ik heb een jaar geleden een bedrijf een onderzoek opgelegd en we zijn nu bezig met de uitvoering daarvan. Dat zou je nu opnieuw moeten doen. Geldt dan die oude, die nieuwe? Ingewikkeld. We zien wel dat het heel verschillend is, want je ziet dat er in het hele land allemaal verschillende voorschriften zijn, daar hebben we landelijk geen zicht op. Wat hebben de omgevingsdiensten allemaal in die nieuwe voorschriften geschreven? Vandaar dat we het algemeen overgangsrecht daarvoor hebben, vanuit het Activiteitenbesluit. Het derde overgangsrecht, ook belangrijk. Dat is dat reeds ingezette handhaving onder het Activiteitenbesluit afgemaakt wordt onder de regels van het Activiteitenbesluit. Als jij nu als omgevingsdienst langskomt bij een bedrijf en jij ziet dat die drie maatregelen niet heeft uitgevoerd en je schrijft hem aan, want het is wel belangrijk dat er een besluit moet zijn genomen, dus bijvoorbeeld een voornemen, op last van een dwangsom, dat dat afgemaakt wordt onder het Activiteitenbesluit dus je hoeft dan niet op één januari te gaan verwijzen naar, maar je voldoet ook niet aan het Bal of niet aan het Bbl. Maak het af onder het Activiteitenbesluit geldt dus niet als jij nu een brief stuurt met wat constateringen erin en zegt: over een half jaar kom ik weer langs. Daar geldt het overgangsrecht niet voor, het is wel echt voor een besluit, ik heb nu ook al omgevingsdiensten gesproken die nu in hun constateringen zowel het Activiteitenbesluit en het bal al opschrijven, waar je niet voldoet. Drie soorten overgangsrecht.”
Jelte: “Er zou niet heel veel licht moeten zitten tussen de twee, qua maatregelen.”
Yorick: “Nee, qua maatregelen niet, maar als je gaat handhaven, moet je in je brief al hebben gezegd welke overtreding plaatsvindt en als je dan opeens op één januari bij een andere overtreding hetzelfde moet doen, maar ergens anders is opgeschreven. Dat is lastig, dus dan gaat het gewoon door.”
Herman Jan: “Best ingewikkeld, dat je ook met dat overgangsrecht te maken hebt. Ik kan me voorstellen dat het voor een omgevingsdienst ingewikkeld is. Wat is jullie ervaring daarmee Arnoud?”
Arnoud: “Wat Yorick ook al zegt, vergunningen gaan van niks in de vergunning tot een compleet pakket aan eisen. Dat maakt het complex, want wij hebben eerlijk gezegd ook niet in beeld van al onze 900 vergunningplichtige bedrijven, wat daar tot de komma nauwkeurig in de vergunning staat. Dat is uitzoekwerk en als je controle gaat doen, bereid je dat voor. Dat is ook een tip aan alle andere toezichthouders in de lande: lees je in, ga er niet vanuit dat het in het Activiteitenbesluit of later in de Omgevingswet staat, maar bereid je voor, dan kun je goed beslagen ten ijs.”
Herman Jan: “Wat houdt die voorbereiding voor jullie in, als je naar een bedrijf gaat?”
Arnoud: “De oude vergunning erbij pakken. Wat staat erin? Staat er nog een oude onderzoekseis in, wat Yorick ook net zei, er zijn bijvoorbeeld vergunningen met een zinnetje: doe alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd korter dan vijf jaar. Of juist een compleet uitgebreid onderzoek. Dat kom je tegen en zorg dat je dan ook bedrijven goed informeert wat ze moeten doen. Het is ook vervelend als je een bedrijf hebt gecontroleerd. Je legt ze een onderzoeksplicht op, wat ze eigenlijk niet hadden hoeven doen. Dat kun je niet maken. Dan krijg je natuurlijk weerstand, daar kun je op rekenen.”
Herman Jan: “Hebben jullie ook al weerstand ondervonden bij bedrijven? Hoe gaat dat, of werken de meesten wel mee?”
Arnoud: “Ik vind het mee vallen, er komt wel wat op ze af. Ze zijn zich wel bewust van het nut van een onderzoek en ook van het doen van energiebesparende maatregelen. Dat is het doel en het middel is het onderzoek, ja, eigenlijk veel weerstand, het valt mee, dan is het meer van: ja, moet het allemaal voor één december? Dat vinden we heel krap en adviseurs zijn moeilijk te vinden.”
Herman Jan: “Die markt wordt steeds krapper naarmate die datum natuurlijk dichterbij komt.”
Jelte: “Wij krijgen die vraag ook, als ministerie. Die datum, één december, halen we niet. We verwijzen dan toch naar het bevoegd gezag, want als wetgever hebben we de datum gesteld, vervolgens is het aan het bevoegd gezag om daar op te handhaven of om redelijke termijnen te stellen. Hoe gaan jullie daarmee om?”
Arnoud: “Dat is nu het mooie van wat de laatste jaren is ontstaan. We hebben veel gesprekken tussen omgevingsdiensten onderling, daar zitten we ook bij aan tafel, dat proberen we echt af te stemmen, dat we met alle omgevingsdiensten één leidraad gaan maken. Hoe je omgaat met uitstel, juist vanuit onze bril, ook van wat vinden wij redelijk? Daar zijn we nu mee aan de slag.”
Jelte: “Is er al iets te zeggen: hoeveel weken of is dat echt bedrijfsspecifiek?”
Arnoud: “Daar hebben we intern nog wat te bespreken maar dat laten we in het midden, hoelang het wordt, dat is nog niet bekend.”
Diandra: “Alles wordt natuurlijk met redelijkheid en billijkheid gedaan, daar vertrouwen we de omgevingsdiensten volledig in.”
Yorick: “Het hangt ook af van het gesprek wat je al hebt gehad met een bedrijf, ik spreek ook wel eens omgevingsdiensten die zeggen: we zijn, toen het gepubliceerd was, al gelijk naar een aantal grote jongens bij ons in de regio gegaan en gewoon aan tafel gezeten en een kopje koffie gedronken. Die dan zeggen: dat gaan we halen. Als ze dan nu zeggen, we halen het toch niet, dan snap ik dat je misschien wat andere termijnen wilt stellen dan een bedrijf die bijvoorbeeld eigenlijk niet wist dat hij het had, of heel erg zijn best doet maar waar het niet lukt. Per bedrijf kan het wel verschillen.”
Jelte: “Die kopjes koffie, vallen die ook onder de SPUK, of waar haal je die uren vandaan?”
Yorick: “Je vraagt nu aan mij ook iets onder de SPUK valt? Zolang je het kan koppelen aan de energiebesparingsplicht valt dat onder de SPUK, het is alleen wel de vraag onder welk kopje van de SPUK het dan valt.”
Jelte: “Daar hebben we heel team voor bij RVO.”
Herman Jan: “Zo is het. Als je tijdens het kopje koffie de bedrijven adviseert, mag het vast. Ik zie een leuke vraag binnenkomen, iemand van de omgevingsdienst die zegt: moeten we straks onder de Omgevingswet twee brieven naar één locatie sturen? Dus één naar de eigenaar voor het bbl en één naar de gebruiker in het kader van de bal? Wij weten niet wie het in zijn macht heeft om de overtreding op te heffen. Als we twee brieven versturen, is dat niet efficiënt en wenselijk.”
Yorick: “Je ziet wel echt de splitsing tussen het bal en het bbl, ik snap ook dat de omgevingsdiensten denken, nu moeten er twee brieven uit? Ik denk ook dat dat zou moeten, want je hebt inderdaad onder de Omgevingswet echt twee overtreders. Ik heb omgevingsdiensten gesproken die aangeven: wij gaan dat doen op het moment dat je in het handhavingstraject komt. Misschien sturen we de constatering brief, de eerste brief, we hebben deze overtredingen gezien, maar gaan nog niet handhaven. Misschien sturen we die alleen naar de partij waarvan wij denken, daar liggen de meeste maatregelen. Stel, je komt bij een kantoor. Daar zijn bijna alleen gebouwmaatregelen en misschien een koelinstallatie, maar misschien één proces, dat we dan zeggen: dan nemen we contact op met degene die van het kantoor is, en dan zeggen we, deze maatregel hebben we gezien, er stond ook nog een koelkastdingetje, waar u misschien maatregelen voor moet nemen, of degene die in het kantoor zit. Als je puur juridisch kijkt, heb je twee overtreders dat is wel echt een groot verschil met het Activiteitenbesluit, waar de drijver van de inrichting in eerste instantie werd aangeschreven. Verschil is wel dat we, als je heel ver in het handhavingstraject komt, ook onder het Activiteitenbesluit altijd moeten kijken: wie heeft het binnen zijn macht om die overtreding ongedaan te maken? Dan kreeg je toch vaak die splitsing weer. Dan kan iemand verwijzen naar, ik mag helemaal niet iets met de verlichting doen, want dat is aan de gebouweigenaar dus maar dat zit nu wel iets eerder in het proces, waardoor sommigen zeggen: heel fijn, veel meer duidelijkheid, wie is het? Daardoor krijg je wel twee brieven. Misschien nog goede toevoeging: we gaan wel ook op IPLO dit helemaal uitwerken want deze vraag was vorige week ook bij ons in de helpdesk gesteld, we komen nog met een handreiking op IPLO voor toezicht en handhaving. Heel stappenplan gaan we dan uitwerken en daar is dit één van de onderdelen.”
Herman Jan: “Dit is één van de onderdelen. Dus hou de site ook goed in de gaten, er staat heel veel op. Ik heb nog een andere vraag. Die heeft eigenlijk meer betrekking op het treffen van maatregelen. Het is eigenlijk wat hiervoor even bespraken. Waarom is het nog steeds zo dat grote energieverbruikers minder maatregelen hoeven te treffen, en dat heeft te maken met het feit
dat ze een lage energieprijs betalen, de terugverdientijd langer is dan vijf jaar, daardoor. Dan hoeven zij maatregelen eigenlijk niet te treffen. Als je je houdt aan de EML, dan moet je natuurlijk weer die maatregelen wel treffen. Bedrijven die onder de onderzoeksplicht vallen, mogen dus met lagere energieprijzen gaan rekenen. Hoe kijk je daartegenaan je, Jelte?”
Jelte: “Dat klopt grotendeels. We hebben in Nederland ervoor gekozen om een belastingstelsel te hebben met staffelprijzen en eigenlijk komt dat erop neer: hoe meer energie je gebruikt, hoe minder je daarvoor betaalt. De aangescherpte energiebesparingsplicht is gekoppeld aan een terugverdientijd principe, dus alle maatregelen met een vijf jaar terugverdientijd of minder, zul je moeten nemen. We hebben gezegd: voor alle niet onderzoeksplichtige bedrijven leggen we gewoon de prijs nu vast in de terugverdientijd methodiek waarbij je dan, dat zal in de volgende webinars nog duidelijk worden: of je neemt alle van toepassing zijnde EML die van toepassing zijn, heeft te maken met wat er in de EML staat. Niet dat je zelf nog gaat rekenen, of je bepaalt zelf je eigen pakket, maar dat doe je wel met onze prijzen. We vragen enorm veel van die onderzoeksplichtige bedrijven. Een isolatiescan, kijk naar restwarmte, analyse aandrijfsystemen, dus dan is het ook logisch dat zij, als zij toch heel bedrijfsspecifiek, individueel volledig kijken, dat ze met de voor de hand liggende prijzen rekenen. Hun eigen, echte prijzen. Hebben we een discussie over gevoerd, bevoegd gezag gaf terecht aan: hoe kom ik er dan achter? Als je goed kijkt in die terugverdientijd methodiek hebben we daar ook eisen aan gesteld. Dus of het bedrijf bewijst dit gewoon met het energiecontract, dit is de door mij betaalde prijs, maar de echt hele grote bedrijven handelen ook op de energiemarkt dus ook daar hebben we eisen gesteld. Bijvoorbeeld: hoe, futures, heet dat dan. Op welk moment moet je gaan kijken naar de futures, hoe bepaal je die prijs als je een combinatie hebt, want dat komt dus blijkbaar heel vaak voor tussen een deel onder een vast energiecontract en een deel future-markt. Ook daar stellen we daar regels aan, hoe je dat moet bepalen. Het bedrijf moet aan het bevoegd gezag voldoende bewijs aanleveren om te laten zien. Ja, deze prijs klopt echt en let wel, het gaat hier om de maatregelen die je in het onderzoek moet doen. Dat zijn altijd de procesmaatregelen. Voor de gebouwmaatregelen hebben we gewoon de vastgestelde energieprijs en zelfs die vastgestelde energieprijs is gestaffeld volgens het belastingstelsel dus ook daar hoe meer je gebruikt, hoe lager je prijs per eenheid energie, maar hij ligt daar wel vast.”
Herman Jan: “Uiteindelijk zeg je met zoveel woorden: is het niet helemaal juist om te stellen d e grote bedrijven hoeven minder te doen? Uiteindelijk zou het zo moeten zijn. Ze hebben natuurlijk lagere energiekosten.”
Yorick: “Vooral die EML, dat je ziet dat als je meer energie gebruikt, dat er dan EML-maatregelen afvallen en ik snap ook heel erg dat als je als toezichthouder bij een bedrijf langskomt, een grote jongen, die moet minder maatregelen nemen, maar precies zoals Jelte zegt: dat is gekoppeld aan dat je moet berekenen dat het vijf jaar terugverdiend tijd heeft. Ik ben ook wel benieuwd en ik weet niet of jullie dat weten, maar er worden natuurlijk ook wel gewerkt om die staffelprijs misschien individueel ver in de toekomst af te bouwen, dat heeft dan ook effect op de energiebesparingsplicht. Hoorden jullie ooit dat soort geluiden binnen het ministerie?”
Jelte: “Het is wel een maatregel die zo nu en dan over tafel komt. Waar je aan kunt draaien, maar het is ook een maatregel die vrij gevoelig ligt, zeker de laatste tijd. Hoge energieprijzen liggen sowieso gevoelig, ik durf niet te zeggen: dit gaat gebeuren. Collega's van ons zijn zeker.”
Diandra: “Het is na november natuurlijk ook maar afwachten welke kant het opgaat.”
Jelte: “Maar de onderliggende stelling klopt wel gewoon. Hoe meer energie je gebruikt, hoe goedkoper die eenheid energie is. Dus uiteindelijk hoef je minder energiebesparende maatregelen te doen. Zelfs met een vaste energieprijs hou je dat. We hebben wel geprobeerd met deze aanscherping, het kapot rekenen waar men bang voor, omdat zoveel als mogelijk in te perken door die richtlijnen. Dat is gewoon de wetgeving. Hij is er niet makkelijker op geworden om te lezen, maar we proberen dit soort situaties tegen te gaan.”
Diandra: “Bij dat onderzoek moet je weer allemaal extra analyses uitvoeren, een isolatiescan, dat kan ook best wel veel opleveren, het kost ook heel veel tijd.”
Jelte: “Ik vind het ook altijd goed om van zo'n onderzoek te horen dat bedrijven zeggen: ik snap het en ik ga er mee aan de slag. Ik heb ook met bedrijven gesproken en dan zeker de energiecoördinator van zo'n bedrijf, en die vindt het interessant om met energie en energiebesparing bezig te gaan. Die zei: dit helpt, want mijn hoofdkantoor gaat geen maatregelen doen die zich in vijf jaar terugverdienen, tenzij je het wettelijk voorschrijft, zij willen voldoen aan de wet. Ik denk ook dat de omgevingsdienstcollega die langs bij een bedrijf een bondgenoot kan vinden in die energiecoördinator en te kijken: wat is er mogelijk? En dan gewoon zeggen: dit moet. Spreken jullie de energiecoördinatoren? Als eerste als je binnenkomt, denk ik.”
Arnoud: “Ja, dat klopt.”
Yorick: “Artikel laatst op IPLO gezet, zijn we met DCMR mee naar een heel groot bedrijf geweest en daar merkte ik dit ook precies. Dan kwamen we binnen met ook de procescoördinator en die zei: ik heb echt allemaal zelf al besparingspotentieel, maar bestuur wil er niet aan. Omdat jullie nu zeggen, we moeten gewoon alles met vijf jaar terugverdientijd doen, ik kan met een verwijzing naar de wet nu naar het bestuur. Dat maakt het wel anders.”
Herman Jan: “En het feit dat er natuurlijk nu echt op gehandhaafd gaat worden, maakt het ook anders. Dus je staat als energiecoördinator binnen een bedrijf natuurlijk ook wel sterker, daardoor. Ja, goed, we hebben nog even tijd, dus er is ook nog de mogelijkheid, namelijk om nog een extra poll in te lassen en dat gaan we gewoon doen. We hebben namelijk een poll die vraagt aan de omgevingsdiensten: heeft u in de regio veel bedrijven met energievoorschriften in de vergunning op dit moment? Ik zie al een derde 'ja', bijna allemaal. Dat is nu een kwart geworden.”
Jelte: “Het is ook wel relevant noemen. Die ETS-bedrijven die onder de plicht vallen, zijn natuurlijk ook vergunningplichtig maar het was expliciet verboden om daar energie, ik kijk even opzij, voorschriften in die vergunning of in de vergunning van de ETS installaties op te nemen. Dus je kunt daar relatief simpel zeggen: ja, die bedrijven, daar staat, als het goed is niks over energie in de vergunning dus van die groep is de onderzoeksplicht echt helemaal nieuw. Die moeten nu voor het eerst nog meer echt actief aan de slag met energiebesparing.”
Herman Jan: “Het is wel grappig, want ik denk dat ik vrij snel keek. Bijna allemaal is nu heel klein geworden. Dat is 3 procent geworden en nee, het andere uiterste is ook 3 procent. Daartussenin zit ja, een groot deel, het overgrote deel 50 procent is ja, een deel en ja, maar weinig is 18 procent. Het neigt naar een groot deel, tot een deel. Maar ja, nog steeds, zeg maar zo'n 20 procent, weinig tot niet.”
Jelte: “Dus ook belangrijk wat staat: je moet iets met energie doen of je moet inderdaad een verplichting tot het uitvoeren van een onderzoek. Als collega's van informeel bevoegd gezag twijfelt, jullie zijn bereid om daar ook mee te denken er staat heel veel informatie op de site, want dit is echt complexe materie.”
Yorick: “Ja, we hebben op InfoMil alle standaardvoorschriften uitgewerkt en gewoon per voorschrift gezegd. Denken wij dat dit onder het overgangsrecht valt? En op welke manier. Is die nog een half jaar geldig, of nog drie jaar? Blijft die gewoon geldig? Maar zelfs als we alle standaardvoorschriften hebben uitgewerkt, zijn er nog veel andere voorschriften die omgevingsdiensten mogelijk in de vergunning hebben gezet. Heb je een vraag, stuur hem in. We kunnen niet hele vergunningen voor je gaan controleren, we kunnen wel zeggen wat onze inschatting van dit voorschrift is. Daar kunnen we zeker over meedenken.”
Diandra: “Ook mooi dat er al dingen instaan over energie besparen, daar zijn we alleen maar erg blij mee, dat er al aan gewerkt werd, maar ik denk dat het goed is dat het nu dan gestroomlijnd blijft voor hebben.”
Jelte: “We trekken gewoon een lijn. Dit is het minimale waar we aan moeten voldoen met zijn allen.”
Diandra: “Uiteindelijk is dat ook voor de bedrijven natuurlijk alleen maar fijn. Dan krijg je een level playing field.”
Herman Jan: “Zo is het, ja, dat is denk ik voor alle bedrijven in Nederland, die natuurlijk op verschillende locaties zitten, dat ze niet door de ene omgevingsdienst een ander verzoek krijgen, in de ene plaats en in de andere plaats weer een heel andere voorschriften voor hun neus krijgen.”
Jelte: “Die omgevingsdienst coördinatie die steeds beter loopt, zijn wij echt heel erg fan van, ondersteunen dat ook van harte en we kijken ook echt waar wij capaciteit en kennis kunnen leveren, wat daarvoor nodig is. Want ook daar is natuurlijk volgens mij een gremium om moeilijke casussen te bespreken.”
Arnoud: “Ja, we hebben meerdere overlegstructuren, bijvoorbeeld ook voor de voor de partijen bijvoorbeeld voor en ook voor andere thema's, misschien een oproep aan de collega-omgevingsdiensten, als je nog niet aangesloten bent. Haak vooral aan, want het is waardevol, je wordt er slimmer van en wij kunnen ook nog wel nieuwe input gebruiken. Als een omgevingsdienst niet aangesloten is bij het kernteam, sluit vooral aan, bij het kernteam energiebesparing dat ondernemen, ja.”
Jelte: “Ja, zeker voor die ETS-bedrijven daar de coördinatie op. Dat zijn zulke complexe bedrijven. Je moet daar wel met elkaar sparren, want een raffinaderij in het zuiden des lands is min of meer hetzelfde als een raffinaderij in Rotterdam. Stem daarop af als je en dat hebben we zeker onder de SPUK ook echt middelen voor beschikbaar gesteld om die coördinatie mogelijk te maken en dat kopje koffie onder de SPUK is onderdeel van vooruitgang op het toezicht. Dus je eerste keer kennismaken het kopje koffie, ja, past natuurlijk onder het uiteindelijke toezicht dat je start.”
Herman Jan: “Eigenlijk een aanmoediging aan alle omgevingsdiensten om ook met elkaar contact te zoeken en laten we zeggen, ook te proberen om als omgevingsdienst van elkaar te leren en ja, wat dat betreft ook misschien over de regionale grenzen heen te kijken van welke bedrijven hebben omgevingsdiensten eigenlijk mee te maken, je noemt de raffinaderijen. Er zitten er misschien een paar in Limburg, een paar in Rotterdam en een paar rondom Amsterdam. Dat is natuurlijk maar een klein groepje, terwijl databedrijven of iets dergelijks die zitten natuurlijk veel meer verspreid door heel Nederland heen.”
Yorick: “Misschien ook wel goed om een verwijzing te maken naar webinar vier, waar dan ook echt aan tafel zitten om wat te vertellen over ondernemen. Daar kun je ook altijd zien hoe je kan aanhaken.”
Diandra: “Die is morgenochtend. Die wordt ook opgenomen.”
Herman Jan: “Mocht je niet kunnen kijken… Je haalt me de woorden uit de mond, Diandra.”
Jelte: “Als je live bent, kun je natuurlijk vragen stellen. Het doel van deze webinar is natuurlijk ook de mogelijkheid bieden om vragen te stellen, we hebben gekozen voor de webinarconstructie. Omdat voor een zaal vertellen we ook vaak een verhaal, maar is het moeilijk om alle vragen tegelijk te kunnen beantwoorden. Sommige mensen twijfelen of hun vraag een domme vraag is. Er zijn geen domme vragen, maar stel ze deze week, want dit is de bedoeling om vragen die er leven weg te nemen en de mogelijkheid te bieden om vraag- en antwoordsessie te houden.”
Herman Jan: “Zo is het. Sowieso is er natuurlijk de helpdesk van IPLO om vragen te stellen, dus aarzel niet om die inderdaad gewoon in te zetten, en ik zal inderdaad voor de volledigheid de verschillende webinars nog even noemen, we hebben er in totaal negen. Dit was de eerste, de volgende die gaat inderdaad over de informatieplicht en de erkende maatregelen. Webinar drie gaat dan specifiek in op de onderzoeksplicht die we nu natuurlijk ook kort hebben aangetipt, webinar vier, gaat over de ondersteuning waar we het net over hadden en welke middelen we daarbij hebben. Daar zal inderdaad Omgevingsdienst NL aanschuiven. Webinar vijf gaat specifiek in op de portefeuille aanpak en webinar zes over energielabel C voor kantoren. Dan sluiten we de meer wetgevingsachtige webinars af. Dan vervolgen we op woensdag met webinar zeven die meer ingaat op de techniek, namelijk compressoren en perslucht, Webinar acht: elektrische aandrijfsystemen en motoren. Tenslotte webinar negen: technische isolatie. En wat Diandra al zei, mocht je niet kunnen aansluiten, geen probleem, want uiteindelijk kun je ook nog via de link die dan komende weken op de website van de IPLO komt, ze nog terugzien, maar dan moet je de vraag dus inderdaad aan de helpdesk IPLO stellen, want dan kun je ze niet meer in de chat stellen en dat kan nu nog wel. Als mensen nog een vraag hebben, dan kan dat, moeten ze heel snel reageren, want ik ga nu de deelnemers aan dit overleg even bedanken. Fijn dat jullie er waren. Ik hoop ook dat de mensen die online aanwezig zijn dit webinar informatief hebben gevonden en geleerd hebben over wat allemaal de wijzigingen zijn die nu met de aangescherpte energiebesparingsplicht mee zijn gekomen. En ik hoop dat dat we jullie terug gaan zien bij de volgende webinars en Diandra wil nog iets zeggen? Ja, we gaan afsluiten, hoor.”
Diandra: “Ik heb de afgelopen anderhalf jaar met veel liefde en gezelligheid, ook met heel veel omgevingsdiensten samengewerkt. Helaas, door wat wisselingen in ons team ga ik me nu echt volledig richten op de Europese regelgeving rondom energiebesparing. Dus ga ik het dossier toezicht en handhaving overdragen aan mijn collega Julian. Een aantal van jullie zullen Julian ook al wel kennen, als het goed is door de informatieplicht, maar kijk anders vooral bij het volgende webinar, daar zit hij zelf ook aan tafel.”
Herman Jan: “Zo is het en hij ook bij de netwerkbijeenkomsten geweest.”
Diandra: “Ja, ik denk dat veel mensen hem kennen.”
Herman Jan: “De meesten zullen hem wel kennen, maar kijk naar het volgende webinar als je benieuwd bent wie Julian nou eigenlijk is. Dank voor je toevoeging, Diandra en bedankt ook voor het kijken en we hopen dat jullie een informatieve webinar hebben gehad. Dank jullie wel.”
Meer informatie over webinars over energiebesparing
Het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) organiseert in samenwerking met het ministerie van Klimaat en Groene Groei en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties diverse webinars met uitleg over de plicht tot verduurzaming van energiegebruik. Ook de onderwerpen waarmee toezicht en handhaving op deze plicht mee te maken krijgt komen aan bod.
Het IPLO biedt de volgende webinars aan:
- Algemene webinars (uitleg over definitieve wetgeving en over veelgestelde vragen aan de helpdesk van IPLO).
- Technische webinars (uitleg over technieken die energietoezichthouders tegenkomen bij hun controles op de energiebesparingsplicht).