Energiebesparingsrapport milieubelastende activiteiten
Op deze pagina vindt u de informatie over de opbouw van een rapport voor de onderzoeksplicht. Een checklist per onderdeel is te vinden op de pagina Checklist beoordeling energiebesparingsrapport.
Een goed energiebesparingsrapport bevat de volgende onderdelen:
- Algemene gegevens
- Samenvatting
- Inleiding
- Beschrijving van de milieubelastende activiteit
- Toelichting energieverbruik van de milieubelastende activiteit
- Energiebalansen
- Indeling van de maatregelen
- Energiezorg
- Toetsing aan bronnen
- Conclusie en aanbevelingen
- Plan van Aanpak
In sommige gevallen is het mogelijk dat er een maatwerkvoorschrift wordt opgelegd door de milieutoezichthouder. Meer informatie hierover is te vinden op de pagina Zorgplicht en maatwerk.
Algemene gegevens
Het rapport moet alle standaardgegevens bevatten over de houder van de milieubelastende activiteit, het rapport en de energie-adviseur.
Gegevens houder milieubelastende activiteit
In het rapport is een tussenpagina opgenomen met de naam en het adres van de houder van de milieubelastende activiteit. Het adres is correct. Dat wil zeggen dat het om het adres gaat waar het onderzoek heeft plaatsgevonden. Dus niet het adres van bijvoorbeeld de moedervestiging. Daarnaast is het registratienummer van de Kamer van Koophandel van diegene die de milieubelastende activiteit verricht opgenomen in het rapport, als diegene ingeschreven is bij de Kamer van Koophandel. Ook moet duidelijk zijn om welke sector/branche het gaat.
Gegevens rapport
Het rapport is voorzien van datum, versie en status (concept, definitief). Een inhoudsopgave is nodig om snel naar de juiste pagina te gaan.
Gegevens energie-adviseur
Op de tussenpagina staat de naam en adres van de energie-adviseur.
Samenvatting
In de samenvatting komen de belangrijkste elementen van het rapport terug.
Het gaat dan vooral om de maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder (zekere maatregelen). Deze zijn voorzien van:
- De besparingsomvang van de maatregelen (kWh, m³ of eventueel GJ)
- De daarmee gepaarde energiebesparing (%)
- De terugverdientijd
- Het geplande jaar van uitvoering
Op het berekenen van de terugverdientijd (link), de emissie van kooldioxide en de aardgasequivalenten zijn de regels van toepassing zoals opgenomen in artikel 4.14 en artikel 5.30 van de Omgevingsregeling en bijlage XV van de Omgevingsregeling (artikel 5.15, lid 5 van het Besluit activiteiten leefomgeving).
Inleiding
In de inleiding staat wat het kader en de scope van het onderzoek is.
Kader van het onderzoek
Er moet een omschrijving staan van het kader van het energiebesparingsonderzoek: artikel 5.15b van Besluit activiteiten leefomgeving.
Scope van het onderzoek
De scope van het onderzoek geeft aan om welke milieubelastende activiteit het gaat en welke ruimtes en processen daaronder vallen.
Beschrijving van de milieubelastende activiteit
Een goede beschrijving van de milieubelastende activiteit is de basis van het energiebesparingsonderzoek. Hierin worden onder andere de jaarlijkse bedrijfstijden (nodig voor terugverdientijd) per milieubelastende activiteit besproken. Wanneer van toepassing worden ook voor de activiteiten de ploegendiensten en openings- en sluitingstijden besproken. Eventueel is de procesbeschrijving geïllustreerd met een processchema.
Vanuit deze inventarisatie bepaalt de energie-adviseur de besparingsmogelijkheden. Eventueel maakt de energieprofielaanpak deel uit van het onderzoek. Een energieprofiel brengt het energetisch gedrag van de milieubelastende activiteit in beeld. Het zet de werkelijke gemeten verbruikswaarden uit tegen bijvoorbeeld de buitentemperatuur of de bezettingsgraad. Onjuiste of verlopen instellingen van installaties of defecte installatie-onderdelen komen hierdoor aan het licht.
De procesbeschrijvingen in combinatie met de energieverbruiksanalyse geven de houder van de milieubelastende activiteit en het bevoegd gezag inzicht in de energiesituatie van het bedrijf.
Bedrijfsinterne en –externe factoren
Het rapport beschrijft de belangrijkste bedrijfsinterne en externe factoren die het energieverbruik beïnvloeden. Denk hierbij aan buitentemperatuur, schaalgrootte of capaciteitsbezetting, productspecificaties, graaddagen, grondstofsamenstelling en wet- en regelgeving. Ook als er geen belangrijke invloedsfactoren zijn, is dat hier vermeld. Als er meer factoren zijn, geeft het bedrijf de volgorde van belang aan. Vaak heeft de brancheorganisatie onderzoek gedaan naar deze invloedsfactoren en kan de energie-adviseur hier te rade gaan.
Energiezorg
Milieubelastende activiteiten waarvoor een onderzoeksplicht geldt hebben een hoog energieverbruik. Structurele energiezorg is daarom een belangrijk onderdeel en moet worden beschouwd in het rapport. Zonder energiezorg is namelijk geen duurzame verbetering van de energiesituatie mogelijk. Als de houder van de milieubelastende activiteit nog geen energiezorgsysteem heeft is het raadzaam om in het rapport aanbevelingen op te nemen voor het opzetten van een goed duurzaamheidsbeleid.
Bedrijfsvoering van het energiemanagement
Het besparen van energie is een continu proces. De houder van de milieubelastende activiteit moet daarom aantoonbaar maken dat het hier voortdurend aandacht voor heeft. In het besparingsrapport is daarvan beschreven hoe de houder daar invulling aan geeft.
Voorkomen van onnodig energieverbruik is hiervan een onderdeel. Net als de registratie van de genomen maatregelen, de resultaten en een rapportage van de resultaten.
Een houder van een milieubelastende activiteit met zorg voor energiebesparing neemt voortdurend acties om het verbruik te verminderen. Onder meer door steeds aandacht voor gedragsmaatregelen te hebben. Het is een onderdeel van de bedrijfsvoering. Daarom benoemt het rapport de doelstelling voor energiebesparing.
Verantwoordelijkheden
Een houder van een milieubelastende activiteit met een energiezorgsysteem, heeft ook een energiecoördinator. Het is bekend wat zijn verantwoordelijkheden zijn en wie eindverantwoordelijk is. De eindverantwoordelijke beoordeelt het zorgsysteem.
Bemetering
Het rapport beschrijft de wijze van bemetering. De energiebalans in matrixvorm is hiervoor een handig hulpmiddel. In het sjabloon voor de Onderzoeksplicht wordt hier een voorbeeld voor gegeven. Sommige houders van milieubelastende activiteiten hebben alleen hoofdmeters, een elektriciteitsmeter (kWh), een aardgasmeter (m³) en een drinkwatermeter (m³). Steeds meer houders meten naast deze drie hoofdstromen ook de belangrijke deelstromen. Zo kan een aardgasmeter per stoomketel het verbruik van de stoomketel exact weergeven. Stoommeters geven het stoomverbruik van diverse deelprocessen in de fabriek weer en daarmee ook het ketelrendement.
Het is mogelijk om een uitbreiding van meters op te nemen als zekere maatregel. Ze geven inzicht in het verbruik, maar besparen zelf geen energie.
Registratiesysteem
Vaak wordt een registratiesysteem gebruikt. In dat geval bevat het rapport een beschrijving van het systeem. Net als de analysemethode en de meetfrequentie en -registratie. Bij voorkeur zijn deze in overeenstemming met de hoogte van het energieverbruik. Bij een hoog energieverbruik hoort een hogere registratiefrequentie.
Verder is er aandacht voor de communicatie van de analyseresultaten van het geregistreerde verbruik. Welke personen worden wanneer op de hoogte gesteld en door wie? Bij eventuele hapering van het systeem beschrijft het rapport hoe de houder van de milieubelastende activiteit bepaalt welke correctieve acties en preventieve maatregelen mogelijk zijn.
Toelichting energieverbruik milieubelastende activiteit
Dit onderdeel geeft een volledige inventarisatie van het energieverbruik. Historische trends en energiebalansen zijn geanalyseerd en vergeleken met het energieverbruik. De vergelijking was zowel absoluut als procentueel (als mogelijk per productie-eenheid). Hierdoor krijgt de energie-adviseur inzicht in het maandelijkse energieverbruik en het energieverbruik van het afgelopen jaar (inclusief de kosten, de hoeveelheden en een analyse hiervan).
Inzicht in het energieverbruik vergroot het bewustzijn over dit verbruik. Daarom gaat het rapport in op:
- het dag-, week-, jaar –(overdag en nacht)- en totaalverbruik
- het verbruik per m²
- verbruik tijdens en buiten normale productietijden
- netwerkgegevens van het gecontracteerd vermogen
Het advies hierbij is om het energieverbruik van minstens de afgelopen 3 jaren in beeld te brengen.
Het gaat om warmte, elektriciteit in kilowattuur, kubieke meters aardgasequivalent, warm water en andere belangrijke energiedragers van de milieubelastende activiteit. Een analyse van de cijfers dus:
- data en verbruikscijfers
- analysecijfers
- per eenheid
- productie
- verbruiksduur
- opvallende zaken
- nullast
- basislast
- percentage nachtverbruik
De kentallen voor elektriciteit en brandstof zijn door de analyse bekend. Ze worden vergeleken met het 'normverbruik' bij vergelijkbare milieubelastende activiteiten binnen de branche.
De energie-adviseur toetst bij normale bedrijfsomstandigheden, waarbij de begin- en de einddatum van de meetperiode bekend is. Tijdelijk een verhoogde productie, gaslekkage of een hogere koelvraag kan het beeld vertekenen. De besparingsmogelijkheden zijn hierdoor mogelijke niet juist.
Energiebalansen
Door inzicht in het energieverbruik per proces en in de energiebalans kan de houder van de milieubelastende activiteit komen tot goede besparingsmogelijkheden.
De energiebalans is een overzicht (inclusief de grootte) van alle energiestromen van de milieubelastende activiteit. Het geeft per combinatie van de energiedrager en energiefunctie inzicht in het energieverbruik van de achterliggende installaties, technieken en technologieën. Dit gebeurt aan de hand van de eerder verkregen verbruiksgegevens van de apparatuur, bedrijfsuren, temperatuurmetingen en energienota's (metingen zijn ook mogelijk maar niet per se nodig).
Functies voor elektriciteit zijn bijvoorbeeld:
- koelinstallaties
- mechanische ventilatie
- verwarming door (warmte)pompen
- productieapparatuur
Functies voor gas en/of brandstof zijn bijvoorbeeld:
- energieverbruik
- warm tapwater
- productie
- verwarming van proceswater
- voedselbereiding
Het totaalverbruik van energie (per functie en energiedrager) komt overeen met de som van alle afzonderlijke verbruikers. Deze controle is uiteraard alleen mogelijk als er tussenmeters aanwezig zijn.
Het is van belang dat het rapport verder uitgewerkt wordt als meer dan 10% van de totale energienota niet te herleiden is. Dat wil zeggen dat het energieverbruik niet aan een bepaalde functie is toe te schrijven. Een verdere analyse is ook wenselijk als één van de functies meer dan 25% van het totale energieverbruik inneemt zonder dat hiervoor een verklaring is te geven. Het is namelijk waarschijnlijk dat juist bij deze functie grote winst is te behalen.
Omzettingsrendementen
Als het van toepassing is, geeft het rapport ook de omzettingsrendementen van de ene naar de andere energiedrager weer. Dit is alleen mogelijk als er meters zijn. Het maakt inzichtelijk hoeveel energie van de oorspronkelijke energiedrager functioneel wordt verbruikt.
De stoomketel zet bijvoorbeeld 94% van de oorspronkelijke aardgasstroom om in stoom, in het schema geeft dan 6% warmteverlies weer. Rendementsmetingen aan stookinstallaties vinden bij voorkeur plaats in het stookseizoen.
De energiebalans in een tabel
De energiebalans als tabel geeft de energiedragers in rijen en de functies in kolommen weer. Uit de tabel is eenvoudig af te leiden welke combinatie van energiedragers en energiefuncties het grootste deel van het energieverbruik voor hun rekening nemen. De gegeven getallen zijn absoluut (in kWh voor elektriciteit en m³ voor aardgasequivalent). Relatieve getallen (in %) zijn optioneel. Hierbij is duidelijk welke cijfers gemeten en welke geschat zijn. Een weergave in een taartdiagram is ook mogelijk.
Belangrijke onderdelen van dit schema zijn:
- inkoop van energie
- eventueel eigen opwekking en gebruik van energie
- verdeling van het energieverbruik naar energiedragers (elektriciteit, aardgas, drinkwater/proceswater, biomassa, etc. in absoluut verbruik (kWh, m³, GJ etc.))
- verdeling van het energieverbruik naar functies: productieprocessen, utiliteiten in absoluut verbruik (kWh, m³ en GJ). Maak hierbij onderscheid tussen bijvoorbeeld perslucht, stoom, verlichting, ventilatie restwarmte.
Energiebalans in een visuele weergave
De visuele weergave van de energiebalans is een overzicht van alle energiestromen die de milieubelastende activiteit in- en uitgaan. Dit is de energiebalans in matrixvorm. De energiestromen zijn verdeeld naar functie en naar alle omzettingen in andere energiedragers (als het van toepassing is). Ook eventuele verliezen zijn zichtbaar (inclusief restwarmte en verlies van warmte door lozing van afvalwater en rookgassen).
Het schema begint links met de ingaande energiestromen (inkoop, eigen opwekking, verdeling over energiefuncties en doorlevering). Rechts staan alle uitgaande energiestromen verdeeld in (andere) energiedragers. Als er bij de milieubelastende activiteit energie opgewekt wordt is dat inzichtelijk in het schema (dit kan duurzame energie zijn of opwekking met een warmtekrachtkoppeling). Ook is inzichtelijk wat de doorlevering aan derden is en wat het warmteverlies door lozing van afvalwater en rookgassen is.
Indeling van de maatregelen
Als het onderzoek klaar is maakt de adviseur een lijst van energiebesparende maatregelen. Het gaat hierbij om een overzicht van de energiebesparende maatregelen die zijn getroffen en een overzicht van de energiebesparende maatregelen die nog niet zijn getroffen. Voor de tweede categorie maakt de adviseur onderscheid tussen maatregelen met een terugverdientijd kleiner en groter dan vijf jaar en geeft hij het verwachte geplande moment waarop deze getroffen worden.
Er moet een volledige omschrijving van elke mogelijke maatregel zijn. Zo komt u tot een goede beoordeling van de maatregelen en hun toepasbaarheid bij de milieubelastende activiteit. De benodigde informatie:
- de plaats
- het onderdeel van de activiteit
- de geraamde kosten
- de energiebesparing (kWh, m³ of GJ) ten opzichte van basisjaar
- de berekening van de terugverdientijd (bijlage XV van de Omgevingsregeling)
- doorvoering op natuurlijk vervangingsmoment. Hierbij is het van belang wanneer een verwacht natuurlijk moment aanwezig is, dit kan bijvoorbeeld in een meerjarenonderhoudsplan.
- gedragsmaatregelen (good housekeeping)
De informatie beschrijft of de maatregelen elkaar beïnvloeden. Zo kan een gedragsmaatregel die leidt tot kortere bedrijfstijd de effectiviteit van een frequentieregelaar op een pomp beïnvloeden.
Het aantal maatregelen is sterk afhankelijk van de milieubelastende activiteit en de voorheen getroffen energiebesparende maatregelen. Daarbij is de besparing in verhouding tot het totale verbruik van belang. In de praktijk blijkt een energiebesparing tussen 2 tot 15% van het totale verbruik reëel. Bij een lager percentage geeft het rapport een onderbouwing.
Als een voor de hand liggende maatregel ontbreekt, dan is hiervoor een reden genoemd. Dit zijn bijvoorbeeld erkende maatregelen waarbij er niet aan de randvoorwaarden zoals benoemd in bijlage VII of bijlage XIV van de Omgevingsregeling wordt voldaan.
Het uitgangspunt is steeds de terugverdientijd van vijf jaar of minder. Een bedrijf kan een maatregel nemen die op dat moment de beste optie is. Enkele jaren later zullen er betere technieken op de markt zijn. Als de terugverdientijd ten opzichte van de aanwezige techniek hoger is dan vijf jaar, dan is het niet reëel om deze te verlangen.
Experimentele of onzekere maatregelen
Niet alle maatregelen komen in aanmerking voor toepassing. Er zijn een aantal redenen waarom potentieel energiebesparende maatregelen toch niet geschikt zijn. Bijvoorbeeld als de maatregelen:
- een terugverdientijd van meer dan vijf jaar hebben
- zich technologisch nog in een experimentele fase bevinden
Een onzekere maatregel is een maatregel waarvoor verder onderzoek nodig is. Hierbij is duidelijk welke stappen nodig zijn om de haalbaarheid en de besparingsomvang te onderzoeken. Van een onzekere maatregel is het niet mogelijk de besparingsomvang te kwantificeren. Wel wordt aangegeven welke maatregelen kansrijk voor de toekomst zijn. Een studie moet de haalbaarheid aantonen.
Niet haalbare maatregel
Van een niet-haalbare maatregel heeft onderzoek uitgewezen dat de maatregel een terugverdientijd van meer dan vijf jaar heeft of technisch onmogelijk is.
Vervangingsmoment installaties
Het rapport geeft het verwachten vervangingsmoment weer van bestaande energierelevante installaties. Zo is een reëel tijdspad voor aanpassingen te maken.
Toetsing aan bronnen
De adviseur raadpleegt diverse bronnen en benoemt deze in het rapport. Wel geraadpleegde maar niet-gebruikte bronnen worden benoemd. Het kan zijn dat de bronnen uiteindelijk niet de juiste informatie geven of niet van toepassing zijn voor de milieubelastende activiteit.
In ieder geval beschrijft het rapport de uitkomst van de toetsing aan de beste beschikbare technieken uit de BREF Energie-efficiëntie en de andere van toepassing zijnde BREF’s. Dit kunnen sectorgebonden of algemene BREF’s zijn. Het is mogelijk dat een BREF geen goede toepassing biedt omdat de bedrijfssituatie zich daar niet voor leent. Het rapport benoemt dit.
Veel sectoren hebben een idee over de belangrijkste prestatie-eisen waaraan de sector in 2030 moet voldoen. In het rapport staat welke aspecten, kansen en toekomstlijnen kansrijk zijn voor het bedrijf.
Suggesties voor te raadplegen bronnen zijn:
- Database Energiebesparing en Winst
- BREF Energie-efficiëntie
- andere van toepassing zijnde BREF’s
- documenten van de brancheorganisatie
- andere geraadpleegde bronnen
IPPC-bedrijven moeten altijd de relevante BREF’s raadplegen.
Conclusie en aanbevelingen
De conclusie is de aanzet tot een uitvoeringsplan en bevat aanbevelingen voor energiebesparing. Het rapport geeft voldoende informatie om tot maatregelen te komen en leidt tot een plan van aanpak.
Dit onderdeel van het rapport gaat in op de volgende punten:
- Een advies over de te gebruiken energiesoort (elektriciteit, gas, etc.). De prijs per eenheid is
hierbij belangrijk.
- Een overzicht van de maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder.
- Gedragsmaatregelen.
- De te behalen besparing, met de investeringskosten, de besparing op jaarbasis en de besparing in kWh en m³ aan aardgas(equivalenten).
- Een (voorlopige) planning van invoering van de maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder.
- Niet haalbare maatregelen, met de reden waarom ze niet haalbaar zijn.
Bij elke maatregel of activiteit die de houder van de milieubelastende activiteit wil nemen, is het zinvol de mogelijkheden van (financiële) ondersteuning te onderzoeken. De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland kan bedrijven daarbij helpen. Op de website van RVO zijn studies, scans, voorbeeldprojecten, checklist en brochures over vele onderwerpen en technieken te vinden.
Plan van Aanpak
In het Plan van Aanpak staan de maatregelen bij voorkeur in volgorde van prioriteit. De maatregelen met een terugverdientijd korter dan vijf jaar zijn altijd vermeld. Per maatregel is aangegeven wanneer het mogelijk en zinvol is om te investeren.
De termijn van uitvoering is onder meer afhankelijk van de economische draagkracht van het bedrijf. Denk dan aan het toepassen van meer investeringen bij vervangingen. Ook andere ontwikkelingen die spelen, zoals reorganisaties, zijn van belang. De planning geeft weer wanneer duidelijk zal zijn of onzekere maatregelen wel of niet uitgevoerd kunnen worden en onder welke voorwaarden.
Het Plan van Aanpak benoemt de bedrijfsactiviteiten. In de energiebalans zijn minimaal 90% van de energiestromen verklaard.