Publicatiereeks gevaarlijke stoffen (PGS) 15 - Inleiding
De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15 is in een interim-versie gereed. De teksten zijn aangepast aan de Omgevingswet. Hieronder staan de belangrijkste inhoudelijke en redactionele wijzigingen ten opzichte van PGS 15 uit 2016 en de relatie met allerlei wet- en regelgeving.
Let op: u bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2021. De handleidingen PGS 15 versie 2016 en versie 2011 kunt u bekijken in het webarchief van Kenniscentrum InfoMil.
Inhoud deze pagina
Deze inleiding behandelt de volgende onderwerpen:
- Relevante documenten
- Aanleiding voor de actualisatie
- Wijzigingen PGS15:2021 ten opzichte van PGS15:2016
- Relatie met wet- en regelgeving
- Relatie met bouwregelgeving
- Beste beschikbare techniek
- Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving
- Relatie PGS 15 met het Externe veiligheid
- Gevaarlijke stoffen volgens PGS 15
- ADR
Relevante documenten
- PGS 15:2021 versie 1.0 'Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen'
- ADR-lijst Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route)
- SZW-lijst van kankerverwekkende, mutagene en voor de voortplanting giftige stoffen (halfjaarlijks geactualiseerd)
Om gebruikers van de PGS 15 te ondersteunen in het gebruik van de publicatie is de handleiding PGS 15 ontwikkeld. Deze handleiding is geen vervanging voor de PGS 15 en bevat geen volledige weergave van de eisen uit de PGS 15. De handleiding is bedoeld om toelichting en uitleg te geven over de inhoud van de PGS 15 en biedt daarnaast hulpmiddelen voor de toepassing van de publicatie.
Handleiding PGS 15:2016 en PGS 15: 2011
De voorgaande PGS 15 wordt in vergunningen nog toegepast. Voor toepassing van deze versie van de PGS 15 is nog een handleiding beschikbaar. De handleidingen PGS 15 versie 2016 en versie 2011 kunt u bekijken in het webarchief van Kenniscentrum InfoMil.
Aanleiding voor de actualisatie PGS 15
De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen bestaat uit verschillende delen. De inhoud van de PGS 15 is vastgesteld door de PGS-programmaraad. De programmaraad bestaat uit vertegenwoordigers vanuit overheden (IPO, de VNG, Inspectie SZW, Brandweer Nederland), het bedrijfsleven, VNO/NCW, MKB Nederland en werknemersorganisaties.)
In 2015 is gestart met een nieuwe opzet van de PGS-richtlijnen: de PGS Nieuwe Stijl. Dit zijn PGS'en die zullen werken onder de Omgevingswet. In een PGS Nieuwe Stijl zijn maatregelen tot stand gekomen met een risicobenadering. Dat geldt echter niet voor PGS 15:2021. Deze PGS is niet op tijd gereed in een Nieuwe Stijl. Daarom is deze als interim-PGS vastgesteld. Een interim-PGS is een tussentijdse versie die invulling geeft aan de Omgevingswet, zolang PGS 15 Nieuwe Stijl nog niet gereed is. Inhoudelijk is de interim-PGS bijna gelijk aan PGS 15:2016. Het verschil met PGS 15:2016 is dat in de interim-PGS de maatregelen zijn gekenmerkt, waardoor duidelijk is aan welke wettelijke kaders de maatregelen zijn gekoppeld.
Kenmerken van de interim-versie:
- De maatregelen zijn inhoudelijk gelijk aan de huidige PGS'en.
- Tegenstrijdigheden met wetgeving zijn verwijderd.
- De teksten sluiten aan op de Omgevingswet.
- Maatregelen die al staan in direct werkende wetgeving (onder meer Warenwetbesluiten), zijn verwijderd.
- De wettelijke grondslagen (arbeidsveiligheid, brandveiligheid, omgevingsveiligheid, brand- en rampenbestrijding) staan bij de maatregelen.
Daarnaast zijn er toch enkele wijzigingen in deze PGS doorgevoerd.
Wijzigingen PGS 15:2021 ten opzichte van PGS 15:2016
Hieronder staan de belangrijkste inhoudelijke en redactionele wijzigingen.
Inhoudelijk
-
Gasflessen met andere giftige en bijtende gassen dan ammoniak en ethyleenoxide komen ook binnen het toepassingsgebied te vallen.
- Toepassingsgebied is uitgebreid met acuut toxische stoffen, CLP, categorie 1,2 en 3 (paragraaf 1.2).
- Tabel ondergrenzen PGS 15 is aangevuld met een kolom met informatie over de ondergrens voor een milieubelastende activiteit conform het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
- Voorschrift (vs) 3.1.3 is zo aangepast dat alleen voor brandbare vloeistoffen >50 L geldt dat deze boven een lekbak of gelijkwaardige voorziening moeten worden.
- Vs 4.8.5 geeft de mogelijkheid aan het bevoegd gezag om toestemming te geven om een opslagvoorziening met beschermingsniveau 3 of 4 inpandig te plaatsen.
- In vs 5.2.2. binnen 12 uur moeten gevaarlijke stoffen in de daarvoor bestemde opslagvoorziening staan.
- Er zijn aanvullende voorschriften opgenomen voor niet-hervulbare flessen.
- Aanvullende voorschriften over de levensduur van gasflessen zijn toegevoegd.
- In voorschrift 10.3.1 is verduidelijkt dat het de waterlevering per brandkraan betreft.
Redactioneel
- Vanwege het vervallen van de term 'inrichting' onder de Omgevingswet is deze term vervangen door: activiteit.
- Verwijzingen naar het Activiteitenbesluit en Bouwbesluit zijn vervangen door verwijzingen naar het Besluit activiteiten leefomgeving en Besluit bouwwerken leefomgeving.
- Redactioneel zijn alle voorschriften beoordeeld en waar mogelijk vereenvoudigd en aangepast aan de huidige technieken.
Het beheer van de PGS-publicatiereeks is vanuit de Rijksoverheid overgedragen aan de PGS-beheerorganisatie.
Relatie met wet- en regelgeving
PGS 15:2021 betreft een interim-versie van PGS 15 die van kracht wordt op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. In het kader van omgevingsveiligheid kunnen bedrijven deze PGS vrijwillig toepassen, vooruitlopend op de Omgevingswet. Dat kan met een beroep op het gelijkwaardigheidsprincipe. In het kader van arbeidsveiligheid kunnen de PGS'en worden toegepast als stand van de wetenschap en professionele dienstverlening.
Bijlage C van de PGS 15 beschrijft de verschillende relaties met andere wetgeving. De PGS 15 bevat richtlijnen voor de arbeidsveilige, milieuveilige en brandveilige opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat er vanuit deze 3 invalshoeken naar opslagvoorzieningen wordt gekeken. Dit geldt voor vergunningverlening en toezicht. De PGS 15 is niet rechtstreeks van toepassing. De richtlijn heeft pas rechtskracht op het moment dat ernaar wordt verwezen vanuit de wetgeving of een vergunning. Hiervoor zijn de bouw- en milieuactiviteiten, het Besluit activiteiten leefomgeving en de Arbeidsomstandighedenwet van belang.
De meest actuele versie van de wetgeving staat op www.wetten.nl.
De Omgevingswet en samenhang met de besluiten
De Omgevingswet regelt de procedure voor een omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is 1 geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte en natuur. Voor een aantal activiteiten worden PGS-voorschriften opgenomen in de omgevingsvergunning. Voor andere activiteiten zijn de PGS-voorschriften rechtstreeks van toepassing.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
In het Bal is per activiteit aangegeven of het een milieubelastende activiteit is. Verder staat er of er een omgevingsvergunning noodzakelijk is of dat er algemene regels gelden.
Zijn activiteiten als vergunningplichtig aangewezen volgens artikel 3.28 van het Bal? Dan moet de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen expliciet beschreven zijn in de omgevingsvergunning volgens de Omgevingswet. In de vergunning wordt een relatie met de PGS 15 gelegd. Het opnemen van de PGS 15 is maatwerk, waarbij de vergunningverlener beoordeelt welke aspecten van de PGS 15 over te nemen zijn.
Gelijkwaardige maatregel
De Omgevingswet en het Bal maken het mogelijk om een andere maatregel te treffen dan de voorgeschreven maatregel. Voor de maatregelen in de PGS 15-richtlijn is bij een vergunningplichtige activiteit vooraf toestemming van het bevoegd gezag nodig voor het toepassen van een gelijkwaardige maatregel. Er mag niet met de activiteit worden gestart voordat er toestemming is met een besluit van het bevoegd gezag.
Bij niet-vergunningplichtige activiteiten is voor de maatregelen in de PGS 15-richtlijn bij het treffen van een gelijkwaardige maatregel vooraf geen toestemming van het bevoegd gezag nodig. Het is wel verplicht om het toepassen van een gelijkwaardige maatregel vooraf te melden. Voorwaarde is dat met de andere maatregel ten minste hetzelfde resultaat wordt bereikt als met de voorgeschreven maatregel is beoogd. Het moet een gelijkwaardige maatregel zijn. Het bevoegd gezag milieu heeft 4 weken de tijd om de gelijkwaardigheid vooraf te toetsen. Als dat niet is gedaan, heeft het de mogelijkheid om achteraf (tijdens het toezicht) vast te stellen of de andere maatregel daadwerkelijk gelijkwaardig is. Meer informatie: Gelijkwaardigheid maatregelen aan de milieuregels van het Besluit activiteiten leefomgeving.
Maatwerk in het Bal
Het Bal biedt ruime mogelijkheden voor maatwerk. Hierdoor is het mogelijk om in specifieke gevallen onnodige belemmeringen voor het uitvoeren van activiteiten weg te nemen. Dit biedt een initiatiefnemer bijvoorbeeld kansen voor innovatieve activiteiten. Maatwerk kan in specifieke gevallen ook nodig zijn voor bescherming van de fysieke leefomgeving. Bijvoorbeeld als aanvullende maatregelen nodig zijn om significante verontreiniging tegen te gaan of om aan omgevingswaarden te voldoen. De ruime mogelijkheid tot maatwerk betekent niet dat maatwerk breed moet worden toegepast. Uiteraard is maatwerk geen vrijbrief voor het naar eigen inzicht aanpassen van de regels. Zo is maatwerk uitdrukkelijk niet bedoeld om zonder aanleiding af te wijken van de preventieve en technische maatregelen in de algemene regels. Maatwerk moet steeds goed worden gemotiveerd, en het toepassen van maatwerk is voorzien van rechtsbescherming. Meer informatie: Maatwerkregels in relatie tot het Besluit activiteiten leefomgeving.
Relatie met bouwregelgeving
Een opslagvoorziening voor verpakte gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen is een constructie die valt onder de bouwtechnische voorschriften van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). De voorschriften van het Bbl zijn niet toereikend voor de veilige opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Daarom zijn aanvullende eisen nodig. Een incident is risicovoller, waardoor de brandweer meestal een defensieve aanpak kiest. Ook dit stelt hogere of andere eisen aan de constructies van bouwwerken. Voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan niet worden afgeweken van het Bbl. Dus moeten deze extra maatregelen worden voorgeschreven via een voorschrift in de omgevingsvergunning activiteit milieu of via het Bal. De extra eisen die worden gesteld, gaan over:
- de beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie
- de beperking van ontwikkeling van brand
- de beperking van uitbreiding van brand
Beste beschikbare technieken (BBT)
Bedrijven moeten in hun werkwijzen en processen voldoen aan de beste beschikbare technieken Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (BBT). De PGS 15 is in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) aangewezen als BBT-document. De aanwijzing van BBT-documenten vindt plaats in artikel 8.10 van het Bkl. Bij vergunningverlening moet het bevoegd gezag rekening houden met de BBT-documenten. Het overzicht van de BBT-documenten staat in Bijlage XVIII van het Bkl. Deze documenten stonden in het verleden in bijlage 1 van het MOR.
Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving
De Inspectie SZW gebruikt de PGS 15 bij het toezicht op bepalingen in de Arbeidsomstandighedenwet, het Arbobesluit en de Arboregeling. Deze bepalingen zijn meestal als doelvoorschrift geformuleerd. In relatie tot de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen gaat het onder meer om correcte opslag vanwege de eigenschappen van een stof. Ook gaat het om goede inrichting van de opslagvoorziening. Voorbeelden hiervan zijn juiste scheiding van onverenigbare combinaties van stoffen, productopvang, ventilatie en vluchtwegen. Ten slotte gaat het ook om een juiste organisatie van de werkzaamheden. Voorbeelden hiervan zijn deskundigheid, persoonlijke beschermingsmiddelen en noodmaatregelen.
De PGS 15 biedt voor zowel het bevoegd gezag als de Inspectie SZW een toetsingskader voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Een groot deel van de voorschriften uit de PGS 15 heeft een grondslag in zowel de milieuwetgeving als de arbeidsomstandighedenwetgeving. Dit betekent dat zowel het bevoegd gezag voor de Omgevingswet als de Inspectie SZW toezicht kan houden op de naleving daarvan. De paragrafen in de PGS 15 zijn voorzien van een code:
- O voor omgevingsveiligheid
- A voor arbeidsveiligheid
- Bo voor brandpreventie en -mitigatie omgevingsveiligheid
- BR voor brand- of rampenbestrijding
Deze code geeft aan welke overheidsdiscipline voorziet in de uitvoering, advisering, vergunningverlening of het toezicht. Toch leidt dit in de praktijk nog wel eens tot onduidelijkheden. Dit geldt zeker wanneer voorschriften op een andere manier worden geïnterpreteerd. Het is belangrijk om vroegtijdig af te stemmen. Het bevoegd gezag voor de Omgevingswet en de inspectie SZW kunnen het beste afspraken maken over de terugkoppeling van geconstateerde onrechtmatigheden. Daar waar repressieve handhaving noodzakelijk is, geldt de aanbeveling om in onderling overleg de meest efficiënte werkwijze te kiezen. Iemand kan niet via 2 wegen voor dezelfde overtreding worden aangesproken. Dat is een algemeen geaccepteerd uitgangspunt in de rechtspraak.
Relatie PGS 15 met externe veiligheid
De PGS 15 bevat geen bepalingen over aan te houden afstanden tot objecten buiten de activiteiten die tot de locatie behoren. Als voor een activiteit veiligheidsafstanden van toepassing zijn, staan deze in bijlag VII van het Bkl.
Gevaarlijke stof (volgens PGS 15)
Gevaarlijke stoffen volgens PGS15 zijn: stoffen en voorwerpen waarvan het vervoer volgens het ADR 2021 is verboden of slechts onder daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan, of stoffen, materialen en voorwerpen aangeduid in de IMDG-Code.
ADR
De PGS 15 sluit voor de indeling van gevaarlijke stoffen aan bij de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs). De classificatie van gevaarlijke stoffen vindt plaats volgens het ADR. Een indeling in klassen met bijbehorende labels/etiketten staat in onderstaande tabel: klassen ADR.
Klasse |
Omschrijving |
Voorbeeld |
---|---|---|
1 |
Ontplofbare stoffen en voorwerpen |
Zwart buskruit, springstoffen, ontstekers, vuurwerk |
2 |
Gassen |
Propaan, zuurstof, stikstof, argon, kooldioxide, acetyleen, aerosolen (spuitbussen) |
3 |
Brandbare vloeistoffen |
Bepaalde oplosmiddelen, inkten, harsoplossingen, aardolieproducten |
4.1 |
Brandbare vaste stoffen, zelfontledende vaste stoffen en vaste ontplofbare stoffen in niet-explosieve toestand |
Wrijvingslucifers, zwavel, metaalpoeders |
4.2 |
Voor zelfontbranding vatbare stoffen |
Fosfor (wit of geel) diethylzink |
4.3 |
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen |
Magnesiumpoeder, natrium, calciumcarbide |
5.1 |
Oxiderende stoffen |
Kaliumpermanganaat, natriumchloraat |
5.2 |
Organische peroxiden |
Dicumyl peroxide, di-propionyl peroxide |
6.1 |
Giftige stoffen |
Chloroform, arseen, kaliumcyanide |
7 |
Radioactieve stoffen |
Uranium-238, Kobalt-60 |
8 |
Bijtende stoffen |
Natriumhydroxide, zwavelzuur, zoutzuur |
9 |
Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen |
Polychloorfenolen, lithiumbatterijen, aquatoxische stoffen, genetische gemodificeerde organismen |
Beste beschikbare technieken (BBT)
Het meest doeltreffende en geavanceerde ontwikkelingsstadium van de activiteiten en exploitatiemethoden waarbij de praktische bruikbaarheid van speciale technieken om het uitgangspunt voor de emissiegrenswaarden en andere vergunningvoorwaarden te vormen is aangetoond, met als doel emissies en gevolgen voor het milieu in zijn geheel te voorkomen, of wanneer dit niet mogelijk is, te beperken, waarbij wordt verstaan onder:
- technieken: zowel de toegepaste technieken als de wijze waarop de installatie wordt ontworpen, gebouwd, onderhouden, geëxploiteerd en ontmanteld
- beschikbare: op zodanige schaal ontwikkeld dat de betrokken technieken, kosten en baten in aanmerking genomen, economisch en technisch haalbaar in de betrokken industriële context kunnen worden toegepast, onafhankelijk van de vraag of die technieken wel of niet binnen Nederland worden toegepast of geproduceerd, mits zij voor de exploitant op redelijke voorwaarden toegankelijk zijn,
- beste: het meest doeltreffend voor het bereiken van een hoog algemeen niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel
Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.