Publicatiereeks gevaarlijke stoffen (PGS) 15 - Voorzieningen voor tijdelijke opslag van verpakte gevaarlijke stoffen
Er zijn regels voor de tijdelijke opslag van verpakte gevaarlijke stoffen bij bedrijven of instellingen. Het gaat daarbij om gevaarlijke stoffen die voorafgaand of aansluitend aan transport buiten een reguliere PGS 15-opslagvoorziening verblijven. De regels staan in hoofdstuk 5 van de PGS 15 (Publicatiereeks gevaarlijke stoffen).
Let op: u bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2021. De handleidingen PGS 15 versie 2016 en versie 2011 kunt u bekijken in het webarchief van Kenniscentrum InfoMil.
Tijdelijke opslag
In de PGS 15 is er verschil gemaakt tussen:
- tijdelijke opslag ≤ 10.000 kg per brandcompartiment met deskundige
- tijdelijke opslag ≤ 10.000 kg per brandcompartiment zonder deskundige
- tijdelijke opslag ≤ 30.000 kg per brandcompartiment met deskundige
Als bedrijven meer dan 30.000 kg per brandcompartiment willen opslaan, is maatwerk nodig. De basis voor maatwerk zijn de uitgangspunten en voorschriften van hoofdstuk 4.
Onderstaand de volgende onderwerpen uit hoofdstuk 5:
- Inleiding hoofdstuk 5 PGS 15
- Toepassingsgebied
- Relatie tussen hoofdstuk 3 en hoofdstuk 5
- Verschillende typen tijdelijke voorzieningen
- ≤ 10.000 kg per brandcompartiment
- zonder deskundig personeel (paragraaf 5.5)
- met deskundig personeel (paragraaf 5.6)
- ≤ 30.000 kg per brandcompartiment
- brandcompartiment
- tijdelijke voorziening
- Aanverwante stoffen en/of koopmansgoederen
- LQ/EQ
- Wat is deskundig toezicht?
- Overzicht voorschriften verschillende typen tijdelijke voorzieningen
- ≤ 10.000 kg per brandcompartiment
Inleiding hoofdstuk 5 PGS 15
Hoofdstuk 5 geldt voor het tijdelijk opslaan van verpakte gevaarlijke stoffen buiten een reguliere PGS 15-opslagvoorziening.
De werkingssfeer van dit hoofdstuk beperkt zich tot de bedrijven in de transportketen. Het gaat daarbij om opslag voorafgaand of aansluitend op een transportbeweging. Dit heet ook wel overslag' of 'crossdocking'. Het doel is om ladingen te hergroeperen voor verder vervolg in de logistieke keten (aansluitend transport, al dan niet onderbroken door reguliere opslag). Daarnaast zijn de verpakte gevaarlijke stoffen volgens de regels van ADR verpakt en ongeopend.
Verpakte gevaarlijke stoffen voor gebruik binnen het eigen bedrijf of voor opslag voor een klant moeten worden opgeslagen in een reguliere PGS 15-opslagvoorziening.
Dit hoofdstuk geldt ook niet voor de (tijdelijke) opslag van gevaarlijke stoffen in (tank)containers. Voorschriften voor de opslag van (tank)containers geladen met gevaarlijke stoffen staan in hoofdstuk 10 van PGS 15.
Verpakte gevaarlijke stoffen in een geparkeerd transportmiddel, of de tijdelijke opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in een reguliere opslagvoorziening volgens deze PGS, vallen ook niet onder hoofdstuk 5. In een reguliere opslagvoorziening is namelijk al een acceptabel veiligheidsniveau gerealiseerd.
Toepassingsgebied
Hoofdstuk 5 geldt voor de tijdelijke opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in de transportketen, voorafgaand aan of aansluitend op transport. Voor een (productie)bedrijf zonder opslagruimte maar met een expeditieruimte die gebruikt wordt voor het klaarzetten van verpakte gevaarlijke stoffen, gelden de voorschriften uit hoofdstuk 5 ook. Overslag van verpakte gevaarlijke stoffen bij een groothandel valt hier ook onder.
Hoofdstuk 5 is niet van toepassing op:
- ADR, verpakkingsgroep I
- ADR, klassen 1, 2.3 en 7
- ADR, klasse 5.2 (met uitzondering van Limited quantities (LQ) tot 1.000 kg)
- ADR, klasse 6.2, (met uitzondering van UN 3291 en UN 3373)
- gasflessen
- verpakte gevaarlijke stoffen in geparkeerd transportmiddel
- (tijdelijke) opslag van gevaarlijke stoffen in tankcontainers
Opslaan van CMR-stoffen (zonder ADR-classificatie) in een voorziening voor de tijdelijke opslag is wel toegestaan, maar is niet verplicht.
Als er behoefte is om genoemde stoffen tijdelijk op te slaan, is instemming van het bevoegd gezag nodig. Aan de hand van gevaareigenschappen wordt beoordeeld of extra maatregelen nodig zijn. Deze aanvullende eisen worden vastgelegd in de omgevingsvergunning.
Relatie tussen hoofdstuk 3 en hoofdstuk 5
In voorschrift 5.4.1 staan voorschriften uit hoofdstuk 3 die ook gelden voor de tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen. Het gaat om de volgende verwijzingen:
- voorschrift 3.2.4: inpandig maximaal 2.500 kg verpakte gevaarlijke stoffen of maximaal 10.000 kg onbrandbare of niet-brandonderhoudende ADR-klasse 8 en/of 9-stoffen, verpakkingsgroep II of III zonder bijkomend gevaar
- paragraaf 3.4: gebruik opslagvoorziening
- paragraaf 3.5: bodembeschermende voorzieningen
- paragraaf 3.6: productopvang
- paragraaf 3.7: stellingen en pallets
- paragraaf 3.8: explosieveiligheid (met uitzondering van vs 3.4.8)
- paragraaf 3.10: verontreinigd hemelwater
- paragraaf 3.11: verpakking en etikettering
- paragraaf 3.12: blustoestellen
- paragraaf 3.13: rook- en vuurverbod, veiligheidssignalering (met uitzondering van voorschrift 3.13.3)
- paragraaf 3.14: vakbekwaamheid
- paragraaf 3.15: journaal en registratie
- paragraaf 3.16: toegankelijkheid voor onbevoegden
- paragraaf 3.17: vluchtroutes en noodverlichting
- paragraaf 3.18: verwarming
- paragraaf 3.19: arbo-voorzieningen (met uitzondering van paragraaf 3.19.1 en 3.19.2)
Verschillende typen tijdelijke voorzieningen
In de paragrafen 5.5 en 5.6 staan aanvullende voorschriften (ten opzichte van paragraaf 5.4) voor de tijdelijke opslag tot ten hoogste 10.000 kg. Hierbij geldt een onderscheid in de aanwezigheid van deskundig personeel of niet.
≤10.000 kg per brandcompartiment met/zonder deskundig personeel
Per brandcompartiment zijn ten hoogste 10.000 kg gevaarlijke stoffen tijdelijk opgeslagen.
Voor een tijdelijke opslagvoorziening geldt:
- Er is ten hoogste 10.000 kg aan gevaarlijke stoffen tijdelijk opgeslagen
- Van deze 10.000 kg is ten hoogste 2.000 kg brandbare vloeistoffen (ADR-klasse 3) aanwezig.
- Er is ten hoogste 20.000 kg aan verpakte stoffen aanwezig (hieronder vallen ook koopmansgoederen en aanverwante stoffen)
Per brandcompartiment kunnen er meerdere tijdelijke opslagvoorzieningen aanwezig zijn. Per bedrijf kunnen er meerdere brandcompartimenten zijn met daarin verschillende tijdelijke opslagvoorzieningen.
Als het brandcompartiment van een tijdelijke opslagvoorziening niet is uitgevoerd met een WBDBO van 60 minuten geldt de 10.000 kg per inrichting.
Zonder deskundig personeel (paragraaf 5.5)
Elke tijdelijke opslagvoorziening heeft ten minste 3 wanden van minimaal 3 meter hoog met een brandwerendheid van ten minste 60 minuten. De stoffen in de voorziening liggen op ten minste 50 cm afstand van de open zijde en tot maximaal 50 cm hoogte onder de bovenrand. De wanden aan de buitenkant worden binnen 1 meter vrijgehouden en aan de open zijde 2 meter. Deze vrije afstand is duidelijk gemarkeerd. De afstand geldt niet als de wanden tegen de buitengevel van het brandcompartiment liggen.
Met deskundig personeel (paragraaf 5.6)
Gevaarlijke stoffen mogen alleen in deze tijdelijke opslagvoorziening liggen als er deskundig personeel aanwezig is.
De tijdelijke opslagvoorziening bestaat uit een vak dat duidelijk is gemarkeerd en waar de verpakte gevaarlijke stoffen uitsluitend gedurende aanwezigheid van een deskundige liggen. Meestal betekent dit onder werktijd. Binnen 2 meter rondom het vak zijn geen andere stoffen of brandbare gebouwonderdelen aanwezig. De afstand van 2 meter is duidelijk gemarkeerd.
Na het einde van de werkdag of tijdens sluiting van het bedrijf in het weekeinde of bij feestdagen moeten alle gevaarlijke stoffen 'regulier' worden opgeslagen volgens de andere hoofdstukken van de PGS 15.
≤30.000 kg per brandcompartiment met deskundig personeel (paragraaf 5.7)
Per brandcompartiment kunnen er meerdere tijdelijke opslagvoorzieningen zijn. Per bedrijf kunnen er meerdere brandcompartimenten zijn met daarin verschillende tijdelijke opslagvoorzieningen.
Na het einde van de werkdag of tijdens sluiting van het bedrijf in het weekeinde of bij feestdagen moeten alle gevaarlijke stoffen 'regulier' worden opgeslagen volgens de andere hoofdstukken van de PGS 15.
Brandcompartiment
Per brandcompartiment zijn ten hoogste 30.000 kg gevaarlijke stoffen tijdelijk opgeslagen. Van deze 30.000 kg zijn ten hoogste 6.000 kg brandbare vloeistoffen (ADR-klasse 3) aanwezig.
De eisen aan een brandcompartiment zijn:
- wbdbo van 60 minuten
- > 2.000 kg ADR-klasse 3-stoffen per brandcompartiment: doormelding naar de Regionale Alarm Centrale (RAC)
- aanwezigheid handbrandmelder
- aanwezigheid van 2 50 kg-poederblussers
Tijdelijke voorziening
In een tijdelijke opslagvoorziening zijn ten hoogste 20.000 kg verpakte stoffen aanwezig waarvan:
- ten hoogste 10.000 kg verpakte gevaarlijke stoffen, waarvan ten hoogste 2.000 kg ADR-klasse 3-stoffen
De eisen aan een tijdelijke opslagvoorziening zijn:
- dat overleg met brandweer en bevoegd gezag of aanvullende maatregelen nodig zijn
- dat gevaarlijke stoffen alleen aanwezig zijn, als er deskundig personeel aanwezig is
- vakken van maximaal 100 m2 met duidelijke markering
- tussen vakken gangpaden van ten minste 3,5 meter of een wand met een brandwerendheid van 30 minuten
Bij deze vorm van tijdelijke opslag is er sprake van vergunningplicht volgens artikel 3.28, onder h, van het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal). Dit is omdat er meer dan 10.000 kg gevaarlijke stoffen tijdelijk opgeslagen worden per brandcompartiment.
Aanverwante stoffen en/of koopmansgoederen
In een tijdelijke opslagvoorziening mogen uitsluitend verpakte gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Daarnaast mogen koopmansgoederen en aanverwante stoffen aanwezig zijn. Dit mag dan in aparte of samengestelde zendingen.
LQ/EQ
Een aantal eisen aan de opslagvoorzieningen geldt niet als er uitsluitend gelimiteerde (LQ) en vrijgestelde hoeveelheden (EQ) aanwezig zijn die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Voor de opslag tot ten hoogste 10.000 kg per brandcompartiment geldt de eis van 3 brandwerende wanden niet. Ook is de aanwezigheid van een deskundige niet vereist.
In hetzelfde brandcompartiment mag ten hoogste 30.000 kg uitsluitend LQ/EQ aanwezig zijn. Voor grotere hoeveelheden geldt maatwerk. Naast LQ/EQ mogen wel aanverwante stoffen en/of koopmansgoederen opgeslagen worden, als ze qua verpakkingsgrootte (consumentenverpakking) vergelijkbaar zijn.
Wat is deskundig toezicht? (aantoonbaarheid)
Hoofdstuk 5 van de PGS 15 verwijst naar deskundig personeel, zoals bedoeld in voorschrift 3.14.1. De deskundige is in ieder geval voldoende vakbekwaam in het omgaan met gevaarlijke stoffen en de bestrijding daarvan bij calamiteiten. Informatie over de vakbekwaamheid van de deskundige moet binnen de inrichting bekend en aantoonbaar zijn aan de hand van relevante opleidingen of certificaten.
De deskundige is opgeleid met de relevante PGS 15-voorschriften, aangevuld met een basiskennis gevaarlijke en/of CMR-stoffen. Als dat voor het bestrijden van incidenten nodig is: ook een BHV-opleiding waarin het opruimen van gevaarlijke en /of CMR-stoffen is benadrukt. Kennis is alleen nodig van de stoffen die in het bedrijf opgeslagen zijn.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.