Onderwerp en toepassingsgebied brandbeveiliging vuurwerk
Er gelden eisen voor de brandbeveiliging van vuurwerk. Deze staan in Memorandum 60:2020 Brandbeveiliging voor opslag en verkoop van vuurwerk. Hieronder beschrijven we het toepassingsbereik, de wettelijke basis en de doelstelling van de brandbeveiligingsinstallatie.
Wettelijke basis
De wettelijke basis voor Memorandum 60:2020 is het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Eisen voor de brandbeveiligingsinstallatie staan in paragraaf 4.102 van het Bal.
In artikel 4.1047 van het Bal staan de eisen voor de brandbeveiligingsinstallatie. Op de locatie voor het opslaan van vuurwerk moet een door eeninspectie-instantie (inspectie-instantie met een accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC 17020 als type A voor CCV-inspectieschema Uitgangspuntendocument Brandbeveiliging Vuurwerk van dat centrum) goedgekeurd uitgangspuntendocument (UPD) aanwezig zijn. In het UPD zijn de uitgangspunten voor de opslag vastgelegd.
Voorbeelden zijn de hoeveelheid verpakt en onverpakt vuurwerk, de grootte van de ruimte en de wijze van opslag. In het UPD staan bouwkundige, installatietechnische en organisatorische aspecten die belangrijk zijn voor de werking van de brandbeveiligingsinstallatie (sprinkler-, brandmeld- en ontruimingsinstallatie). Alle ruimtes die beveiligd moeten worden staan hierin.
Het UPD is opgesteld volgens Memorandum 60:2020. Nadere informatie over het UPD Eisen aan de brandbeveiligingsinstallatie.
Memorandum 60:2020 geldt voor vuurwerk van klassen 1.4S en 1.4G
In Memorandum 60:2020 staan de eisen waaraan de brandbeveiligingsinstallatie moet voldoen. Memorandum 60:2020 geldt voor vuurwerk:
- dat volgens artikel 1A.1.3 van het Vuurwerkbesluit is ondergebracht in categorie F1 of F2 en
- dat volgens artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
Dit Memorandum gaat niet over vuurwerk van categorie F3 of F4. Waar in dit Memorandum wordt gesproken over 'vuurwerk' vallen daar ook onder: pyrotechnische artikelen voor theatergebruik. Het gaat om vuurwerk van klassen 1.4S en 1.4G volgens bijlage A bij de ADR.
De brandbeveiligingsinstallatie moet in ieder geval bestaan uit een sprinkler, een brandmeldinstallatie, een ontruimingsalarminstallaties, handbrandmelder(s) en een alarm bij aanspreken van de sprinklers. Bij de opslag van meer dan 10.000 kg vuurwerk is een doormelding verplicht naar een regionale of particuliere alarm centrale. Voor een opslag van 10.000 kg of minder kan het bevoegd gezag een doormelding verplicht stellen met een maatwerkvoorschrift als daar noodzaak voor is.
Doelstelling van de brandbeveiligingsinstallatie
Het doel van de brandbeveiligingsinstallatie is om bij brand het opgeslagen vuurwerk nat te maken, brandalarm te geven en te zorgen dat mensen het gebouw verlaten. Daarom bestaat de brandbeveiligingsinstallatie uit een sprinklerdeel, een brandmelddeel en een ontruimingsalarmdeel.
Bij de brandbeveiliging van opslag en verkoop van vuurwerk gaat het om het voorkomen dat het vuurwerk in brand raakt. Daarom ligt de nadruk op het zo spoedig mogelijk natmaken van het vuurwerk. Bij een brand buiten de (buffer)bewaarplaats van een vuurwerkopslag wordt de moedersprinkler bij de toegangsdeur aangesproken. Die activeert de sprinklers in de (buffer)bewaarplaats: vuurwerk in de (buffer)bewaarplaats wordt nat gemaakt en is geen brandstof voor de brand meer. Door het koelend effect van de (wanden) van de (buffer)bewaarplaats wordt de kans op doorslag van brand naar het opgeslagen vuurwerk verder verkleind.
Om het personeel van het vuurwerkbedrijf te waarschuwen is er een brandmeldinstallatie nodig. Als er geen automatische doormelding naar de alarmcentrale gaat, moet het personeel de brandweer telefonisch waarschuwen.
Omdat de brand een gevaar vormt voor de mensen in het gebouw, moeten deze het pand verlaten. Via de ontruimingsalarminstallatie krijgen zij daarvoor het signaal.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.