Aanwijzing gebouwen in het Bkl
De instructieregels uit het Bkl wijzen geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige ruimten aan. Dit ter bescherming van mensen tegen omgevingsgeluid. Overheden passen deze instructieregels voor geluidsgevoelige gebouwen toe bij het uitvoeren van hun wettelijke taken. Daaronder vallen bijvoorbeeld een omgevingsplan opstellen, een projectbesluit nemen of lokale wegen monitoren.
Bijeenkomstfunctie
Gebouwen met een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedden (het Bkl spreekt over bedgebied) zijn geluidsgevoelige gebouwen (artikel 3.20, lid 3, Bkl (dit artikel is vernummerd via het Aanvullingsbesluit geluid)). Onder de bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied vallen:
- dagopvang voor kinderen tot 4 jaar met bedgebied
- buitenschoolse opvang met bedgebied
- 24-uursopvang met gebied
Het gaat om een functie met ruimtes (slaapkamers) waarin kinderen kunnen slapen. Ook moet de kinderopvang een bedrijfsmatige omvang hebben. De oppas aan huis of de gastouder als bedoeld in de Wet kinderopvang vallen hierbuiten. Een voorziening waar kinderen wonen (weeshuis), is geen bijeenkomstfunctie voor kinderopvang, maar een gebouw met woonfunctie.
Het gaat hierbij om aanwezige, in aanbouw zijnde en geprojecteerde gebouwen (artikel 3.20, lid 3, Bkl).
Tip - Neem de begripsbepalingen van geluidgevoelig gebouw en geluidgevoelige ruimte op in het omgevingsplan
Nevengebruiksfuncties
Onder een geluidsgevoelig gebouw vallen ook delen van een gebouw met een nevengebruiksfunctie van de bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied (artikel 3.20, lid 1, onder d, Bkl). Een voorbeeld hiervan is een kantoor (ruimte met kantoorfunctie) die deel uitmaakt van de kinderopvang.
Geluidsgevoelige ruimten
Een geluidsgevoelige ruimte is een verblijfsruimte of verblijfsgebied van een gebouw met een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied (artikel 3.21, lid 1, onder d, Bkl). Gangen (met een vakterm 'verkeersruimten' genoemd), een toiletruimte, een badruimte en technische ruimten horen wel tot de bijeenkomstfunctie voor kinderopvang, maar zijn geen geluidsgevoelige ruimten.
Verblijfsgebieden van nevengebruiksfuncties behorende bij een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied zijn ook niet aangewezen als geluidsgevoelige ruimten. Bijvoorbeeld een kantoor (ruimte met kantoorfunctie) van een kinderdagverblijf is daarom geen geluidsgevoelige ruimte.
Gebouw geheel of gedeeltelijk geluidsgevoelig
Het hele gebouw voor kinderopvang (dat wil zeggen de hele buitenzijde, zowel het dak als alle gevels) is in beginsel beschermd. De Omgevingswet sluit hiermee zoveel mogelijk aan bij de situatie onder het Activiteitenbesluit milieubeheer, dat een gebouw in zijn geheel beschermt.
Laat het omgevingsplan voor een gedeelte van een gebouw geen geluidsgevoelige ruimtes toe? Dan is dat deel van het gebouw geen geluidsgevoelige gebouw (artikel 3.20, lid 2, Bkl). De instructieregels van het Bkl voor geluid gelden dan niet voor dat deel van het gebouw.
Tip - Het vastleggen van een deel van een gebouw als niet geluidgevoelig beperkt de flexibiliteit
Uitzonderingen
Er is een aantal situaties waarbij een (gedeelte van een) gebouw met een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied geen bescherming heeft tegen geluid van activiteiten:
- Het omgevingsplan bepaalt dat de waarden voor geluid vanwege een activiteit niet gelden voor een geluidgevoelige gebouw dat een functionele binding heeft met die activiteit (artikel 5.61, Bkl).
- Geluidgevoelige gebouwen op een industrieterrein met een geluidproductieplafond (artikel 5.55, lid 2, onder a, Bkl).
Tip - De gemeente kan een geluidgevoelig gebouw toestaan op een industrieterrein met gpp
Bruidsschat
Voor geluidregels in het tijdelijke deel van het omgevingsplan (de bruidsschat) gelden iets andere regels voor geprojecteerde geluidsgevoelige gebouwen. Ook gelden iets andere regels voor tijdelijke gebouwen (niet meer dan 10 jaar). Voor meer informatie zie de pagina Geluidsgevoelige gebouwen en bruidsschat.
Toelaten
Bij toelaten van gebouwen met een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedden of geluidbronnen in de buurt daarvan gelden de waarden, eisen en mogelijkheden uit de instructieregels. Voor de volgende situaties gelden instructieregels: