Deltaprogramma
Het Nationaal Deltaprogramma (DP) kent 3 nationale deelprogramma's: Waterveiligheid (DPV), Zoetwater (DPZW) en Ruimtelijke adaptatie (DPRA). DPV is gericht op het tegengaan van overstromingen vanuit de grote rivieren of vanuit zee. DPZW is gericht op onderwerpen zoals de laagwaterafvoer van de rivieren en het groeiende risico op zoetwatertekort in de zomer. DPRA is gericht op het klimaatbestendig inrichten van stad en platteland.
Hoofdlijnen Deltaprogramma
Het Deltaprogramma is een uitvoeringsprogramma van het Nationaal waterprogramma. De uitvoering is gestart met de Deltabeslissingen. De Deltabeslissingen zijn te beschouwen als concept beleidskeuzen. In 2015 zijn ze beleidsmatig verankerd in onder meer het rijksbeleid.
Deltabeslissingen
De Deltabeslissingen zijn in 2015 als beleidskeuzes verankerd in de voorganger van het Nationaal waterprogramma.
De Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening en de Omgevingswet
Via de ‘Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening' heeft het Deltaprogramma op 1 januari 2012 een plek gekregen in de Waterwet. Dit blijft zo en wordt geen onderdeel van de Omgevingswet. De regels over het Deltaprogramma, de Deltacommissaris en hoofdstuk 7 (het deltafonds, heffingen en financiering en bekostiging primaire waterkeringen) blijven achter in de uitgeklede Waterwet. Deze regels zullen vermoedelijk in een later stadium worden opgenomen in de hoofdstukken 3, 13 en 17 van de Omgevingswet. Volgens de Memorie van Toelichting zijn deze onderdelen niet nodig om het stelsel van de Omgevingswet te laten functioneren. Om die reden blijven deze onderdelen voor nu achter in de Waterwet.
Het Deltafonds
Het Deltafonds is ingevoerd om er voor te zorgen dat er ook op de lange termijn voldoende geld is om de noodzakelijke maatregelen voor de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening van Nederland te kunnen betalen.
Jaarlijkse rapportage en zesjaarlijkse herijking
Over de voortgang van het Deltaprogramma wordt ieder jaar in september gerapporteerd aan de Tweede Kamer. De laatste rapportage is van september 2024 en heet Deltaprogramma 2025.
De wereld om ons heen verandert en er ontstaan nieuwe inzichten. De effecten van maatregelen worden beter zichtbaar en de kennis over klimaatverandering neemt toe. Daarom vindt elke 6 jaar een herijking plaats van de deltabeslissingen en regionale strategieën. Ligt het Deltaprogramma op schema? Of moet de koers bijgesteld worden? En zo ja, hoe dan? In Deltaprogramma 2021 staan de resultaten van de eerste herijking, in de vorm van bijgestelde deltabeslissingen en voorkeursstrategieën. De resultaten van de volgende herijking krijgen een plek in het Deltaprogramma 2027.
Zie ook:
Uitvoering
Het Deltaprogramma wordt uitgevoerd in 3 nationale programma's en een groeiend aantal gebiedsgerichte programma's.
Waterveiligheid
Het nationale deelprogramma Waterveiligheid (DPV) is gericht op het tegengaan van overstromingen vanuit de grote rivieren of vanuit zee. Het gaat om preventie van overstromingen door middel van zandsuppleties op het kustfundament, duinen, dijkversterkingen, rivierverruiming en stormvloedkeringen. Belangrijkste instrumenten zijn:
- Versterking van regionale waterkeringen, het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
- Regio's kunnen in overleg met het HWBP kiezen voor rivierverruiming in plaats van dijkversterking
- Versterking van rijkswaterkeringen (Programma Rijkskeringen)
- Kustlijnhandhaving, via zandsuppleties (Uitvoeringsprogramma kustlijnzorg)
- Beheer en onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
- Beheer en onderhoud uiterwaarden, in overeenstemming met de hiervoor vastgestelde Legger rijkswaterstaatswerken
Het Kennisprogramma zeespiegelstijging kan leiden tot aanpassing van beleid en regelgeving.
Zie verder ook: Waterveiligheid | Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl)
Zoetwatervoorziening
Voldoende zoet water is in ons land cruciaal. Onder meer voor de stabiliteit van dijken, natuur en voor de drinkwater- en elektriciteitsvoorziening. Diverse sectoren zijn voor hun productie afhankelijk van zoet water. Zoals landbouw, scheepvaart en veel industrieën. Deze sectoren hebben een aandeel van ongeveer 16% in de nationale economie. Voldoende zoetwater is ook van belang om bodemdaling van inklinkingsgevoelige gebieden tegen te gaan, voor het leefmilieu in de stad en voor de volksgezondheid.
Het aanbod van zoet water is niet altijd toereikend voor de vraag. Dat bleek duidelijk tijdens de langdurige droogteperioden in 2018, 2019 en 2022, en het droge voorjaar van 2020. Ook verzilting (onder meer door de stijging van de zeespiegel) vormt een bedreiging voor de zoetwaterbeschikbaarheid in Nederland. Op basis van klimaatscenario's is de verwachting dat droge perioden in de toekomst in zomer vaker voor gaan komen. Daarom wordt binnen het Deltaprogramma gewerkt aan 'Nederland weerbaar tegen droogte in 2050'.
Dat gebeurt in het nationale deelprogramma Zoetwater (DPZW). Hoofdtaak in het waterbeheer was vanaf ongeveer de 13e eeuw het afvoeren van overtollig water. Eind vorige eeuw besefte men dat klimaatverandering leidt tot een groeiend probleem in de zoetwatervoorziening. Zoetwatervoorziening gaat over:
- aanpassing van het waterkwantiteitsbeheer in het hoofdwatersysteem en het regionale watersysteem,
- het voldoen aan de waterbehoefte van uiteenlopende functies en
- de effecten van zoetwatermaatregelen voor bijvoorbeeld de waterkwaliteit.
Belangrijkste onderdelen zijn:
- De Nieuwe zoetwaterstrategie (KZH) en uitvoering via het programma KZH - Slim watermanagement.
- Uitvoering van dit deelprogramma vindt plaats via uitvoeringsplannen die een looptijd hebben van 6 jaar. Het 2e uitvoeringsplan, het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027), bevat een subsidieregeling voor maatregelen in het regionale watersysteem. Deze regeling heeft tot doel het stimuleren en faciliteren van het nemen van maatregelen die bijdragen aan de vergroting van de waterbeschikbaarheid door zuinig gebruik of het vasthouden, verdelen of aanvoeren van zoetwater.
De Tussenresultaten Kennisprogramma Zeespiegelstijging laten groeiende knelpunten zien in de zoetwatervoorziening. Een en ander kan leiden tot aanpassing van beleid en regelgeving.
Zie verder ook: Droogte en verdroging | Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl)
Ruimtelijke Adaptatie
Het nationale deelprogramma Ruimtelijke adaptatie (DPRA) richt zich op het klimaatbestendig inrichten van onze bebouwde en landelijke gebieden.
Provincies en gemeenten hebben sinds 1 januari 2008 meer verantwoordelijkheden gekregen in de ruimtelijke ordening. In het kader van DPRA heeft men dan ook vooral gewerkt aan het maken van afspraken met provincies en gemeenten. In het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie is in 2018 een aanpak afgesproken die is vastgelegd in processtappen, die ieder 6 jaar opnieuw doorlopen zullen worden. de belangrijkste hiervan zijn:
- Het uitvoeren van klimaatstresstesten
- Het voeren van klimaatrisico-dialogen en het opstellen van een strategie
- Het opstellen van een uitvoeringsplan voor aanpassing aan klimaatverandering
Instrumenten voor ruimtelijke adaptatie
Voor de periode 2021-2027 is een tijdelijke impulsregeling van kracht geworden. Deze heeft tot doel om met 'specifieke uitkeringen' provincies, gemeenten en waterschappen versneld maatregelen te laten nemen tegen wateroverlast en het beperken van de gevolgen van droogte of overstromingen.
Een belangrijke manier om een duurzame en klimaatbestendige inrichting te bereiken is het voornemen water en bodem sturend (WBS) te laten zijn bij keuzen voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het idee van WBS is dat de grenzen van het natuurlijke systeem niet worden overschreden. WBS wordt gebruikt bij onder andere de nieuwe Nota Ruimte en beleidskeuzes voor de ruimtelijke inrichting van Nederland.
Hiervoor zijn twee instrumenten ontwikkeld:
- een Landelijke maatlat voor een groene, klimaatadaptieve gebouwde omgeving
- een Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving, waarvan het doel is het regionale planvormingsproces te ondersteunen bij het maken van een bewuste afweging over waar wordt gebouwd, gegeven het water- en bodemsysteem en de risico’s vanuit wateroverlast, overstromingen, bodemdaling en drinkwaterbeschikbaarheid.
Zie verder ook: Wateroverlast | Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl)
Ruimtelijke adaptatie en meerlaagsveiligheid
Het concept meerlaagsveiligheid (MLV) is in 2009 in het Nationaal Waterplan geïntroduceerd voor een duurzaam waterveiligheidsbeleid voor overstromingen uit het hoofdwatersysteem. Deze benadering werkt in 3 'lagen'. De eerste laag is preventie: het zoveel mogelijk voorkomen van een overstroming. De tweede laag richt zich op het realiseren van een duurzame ruimtelijke inrichting van ons land. De derde laag zet in op een betere (organisatorische) voorbereiding op een mogelijke overstroming (rampenbeheersing) (Nationaal Waterplan, p.6). Meerlaagsveiligheid gaat uit van een risicobenadering, het gaat om zowel kansen op als mogelijke gevolgen van overstromingen.
Concrete aangrijpingspunten voor toepassing zijn te vinden in:
- Deltafact Meerlaagsveiligheid in de praktijk
- Waterveiligheid - aspect leidraad waterakkoorden | Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl)
De Algemene Rekenkamer heeft in 2023 in zijn advies Voorbij de dijk geconcludeerd, dat de toepassing van meerlaagsveiligheid niet goed van de grond gekomen is. In de praktijk richt de minister zich op dijkversterking. (Crisis)maatregelen die de gevolgen van overstromingen beperken worden nauwelijks toegepast. De aanbeveling van de Algemene Rekenkamer is om meer werk te maken van het beleid om op 3 fronten bescherming te bieden: preventie, beperking van de gevolgen en beheersing van crisis. Dat kan door voorbij het jaar 2050 te kijken, met een bredere blik. Inspiratie kan de minister opdoen in het buitenland.
Uitvoering in de gebiedsgerichte deelprogramma's van het Deltaprogramma
Naast de drie nationale deelprogramma's kent het Deltaprogramma ook gebiedsgerichte deelprogramma's. In deze deelprogramma's komt de uitvoering van het Rijk samen met de uitvoering van decentrale overheden. De gebiedsgerichte deelprogramma's van het Deltaprogramma zijn:
- IJsselmeergebied (zie ook: Agenda IJsselmeergebied 2050)
- Rijnmond-Drechtsteden
- Zuidwestelijke Delta (Zie ook: Zuidwestelijke Delta (zwdelta.nl))
- Rivieren, de deelgebieden Rijn en Maas; en zie ook: Wat is het Programma Integraal Riviermanagement (IRM)? (Deltaprogramma)
- Kust
- Waddengebied
- Hoge Zandgronden, bestaande uit twee deelgebieden, die vooral verbonden zijn met het nationale deelprogramma voor zoetwatervoorziening: Deelgebied Oost Nederland en Deelgebied Zuid Nederland
- Nieuw vanaf september 2023: Centraal Holland
Bronnen
- Publicaties per Deltaprogramma
- Deltaprogramma, thema Zoetwater (op deze pagina staat ook informatie over de Nationale Zoetwaterstrategie)
- Publicaties Zoetwater, verdeeld over 3 fasen (2015-2021, 2022-2027 en 2028-2033)