T4.2 Shredderen
Natuurlijk vervangingsmoment
Nee.
Toepasbaarheid
Soort bedrijven
Afval, papier, levensmiddelen, metaal, schroot.
Aanvoer
Stuifklasse: S3, S4, S5.
Aard materiaal: spanen, brokken, volumineuze artikelen.
Productvoorbeelden: metalen, kunststoffen, rubber, voedingsmiddelen, autowrakken, plastic afval, papier.
Afvoer
Stuifklasse: S1, S2, S3, S4, S5.
Aard materiaal: spanen, brokken.
Productvoorbeelden: metalen, kunststoffen, rubber, voedingsmiddelen, papier.
Beschrijving
Bij het shredderen wordt het aangevoerde materiaal verkleind door het materiaal te onderwerpen aan een draaiende rotor. Deze rotor kan voorzien zijn van uitsteeksels of uitgevoerd zijn met messen.
Financiële aspecten
Bedrijfseffecten
Kosten: investering, onderhoud materiaal
Nuts: elektriciteit, diesel
Hulp- en reststoffen: geen
Personeel: uitvoering, onderhoud materiaal
Kosten
Afhankelijk van specificaties.
Aanvullende informatie
Stofbepalende factoren: de installatie kan open uitgevoerd zijn voor S4 en S5 stoffen.
Stofbepalende fasen: aanvoer, bewerking, afvoer.
Aanvullende maatregelen
Bevochtigen en vernevelen (M01)
Beperken (M02)
Windreductie (M04)
Afsluiten (M05)
Afzuigen (M06)
Optimalisatie techniek
Afsluiten (M05)
Vervanging door
--
Processtap
Verkleinen.
Emissie
Het bewerkte materiaal is stuifgevoeliger dan het materiaal dat bewerkt wordt.
Het shredderen kan tot aanzienlijke stofemissies leiden. Bij de bewerking ontstaan stofdeeltjes.
Stofverspreiding door het shredderen kan het best worden voorkomen door de installatie volledig gesloten uit te voeren of deze installaties in een gebouw te plaatsen (S1 tot en met S5). In de NeR is het uitgangspunt een gesloten voorziening.
Wanneer de shredderkamer is uitgevoerd met een zeefkorf is het soms noodzakelijk een onderdruk op de shredder te creëren zodat het gebroken materiaal uit de shredderkamer wordt verwijderd.
Wanneer een onderdruksysteem is aangelegd om de shredderkamer op onderdruk te houden kan de afvoerlucht van dit onderdruksysteem gekanaliseerd afgevoerd worden. De gekanaliseerde emissie dient te voldoen aan de algemene emissie-eisen van de NeR.
Als activiteiten niet inpandig kunnen plaatsvinden (S4 en S5), bijvoorbeeld doordat de werkzaamheden bij de opslagplaats plaatsvinden dan moeten de stortgoederen worden bevochtigd.
Voor- en nadelen milieu
Bij snel draaiende rotors kan oververhitting van het product ontstaan. Dit kan onder andere door koelen, minder snel roteren of het toepassen van stikstof (geen vonken) worden tegengegaan.
Mogelijk explosiegevaar.
Mogelijke verontreiniging van de bodem als stoffen worden gebroken die bodembedreigende stoffen bevatten (bijvoorbeeld olie en asbest).