Inpassen woning(en) en luchtkwaliteit
Bij het inpassen van woningen op een locatie speelt luchtkwaliteit een rol. De luchtkwaliteit voor bewoners moet acceptabel zijn. Woningen kunnen door toename van verkeer leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Meestal dragen woningen 'niet in betekenende mate (NIBM)' bij aan de luchtverontreiniging.
Invloed van en op de omgeving
Of een locatie vanuit luchtkwaliteit geschikt is voor woningbouw, hangt af van de ligging. Locaties naast een drukke weg of veehouderij zijn vanuit een gezondheidsoogpunt minder geschikt voor woningbouw. Het is beter de woningbouw op afstand hiervan te realiseren. Maar om andere redenen kan het toch een wenselijke ontwikkeling zijn. Bijvoorbeeld omdat er een grote woningbehoefte is en geen geschikte andere locatie. De gemeente weegt af of de luchtkwaliteit bij de woningen aanvaardbaar is.
Maatregelen aanvaardbare luchtkwaliteit
De belangrijkste maatregel om te zorgen voor een aanvaardbare luchtkwaliteit bij woningen is afstand houden tot luchtvervuilende bronnen. Andere maatregelen zijn bijvoorbeeld het aanpassen van de wegenstructuur, verminderen van het verkeer of verbeteren van de doorstroming. Dit zijn echter maatregelen die bij de realisatie van enkele woningen niet aan de orde zijn. Bij de realisatie van een nieuwe woonwijk zijn dergelijke maatregelen mogelijk wel een optie.
Beoordeling en borging wonen en luchtkwaliteit
Bij het inpassen van woningen is het volgende van belang:
- Is de luchtkwaliteit bij de nieuwe woning aanvaardbaar?
- Leiden de nieuwe woningen tot een overschrijding van de omgevingswaarden?
Is de luchtkwaliteit bij de woningen aanvaardbaar?
De gemeente moet beoordelen of de luchtkwaliteit bij de nieuwe woning(en) aanvaardbaar is. Dit volgt uit de taak tot het evenwichtige toedelen van functies (artikel 4.2 Omgevingswet). Gemeenten kunnen zelf bepalen welke luchtkwaliteit zij aanvaardbaar vinden bij woningen, maar de rijksomgevingswaarden vormen het minimumniveau. De gemeente kan ook strengere omgevingswaarden opnemen voor woningbouw. Bijvoorbeeld de advieswaarden van de WHO.
Vanuit het Schone Lucht Akkoord zijn een advies en tips beschikbaar voor lokaal beleid om gevoelige groepen beter te beschermen.
Leiden de nieuwe woningen tot een overschrijding van de omgevingswaarden?
Bij het mogelijk maken van woningen in het omgevingsplan gelden er instructieregels uit Hoofdstuk 5 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) om een verslechtering van de luchtkwaliteit te voorkomen. Dit geldt alleen voor nieuwe woningen als het extra verkeer zorgt voor een verhoging van de concentratie(s) binnen aangewezen aandachtsgebieden.
Bij het inpassen van woningen zijn luchtkwaliteitsberekeningen meestal niet nodig. Er hoeft niet getoetst te worden aan de omgevingswaarde als de woningen 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Woningbouw is per definitie NIBM als het gaat om maximaal:
- 1500 woningen bij 1 ontsluitingsweg
- 3000 woningen bij 2 ontsluitingswegen
Komen de woningen in of bij een aandachtsgebied en is de ontwikkeling niet NIBM? Dan moet de gemeente nagaan of voldaan wordt aan de rijksomgevingswaarden.