Inpassen woningen en mobiliteit
Het inpassen van woningen op een locatie kan effect hebben op de verkeersafwikkeling en het parkeren. Woningen moeten goed bereikbaar zijn en er moeten voldoende parkeerplaatsen zijn. Bij het inpassen van woningen speelt mobiliteit mee bij een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Invloed op en van de omgeving
Vooral bij het inpassen van een groot aantal woningen is de ligging van de locatie bepalend voor de mobiliteit. Bij voorkeur liggen woningen in de buurt van het openbaar vervoer en in de buurt van voorzieningen. Dit beperkt de automobiliteit. Soms kan het nodig zijn extra verkeersmaatregelen te nemen voor een goede verkeersafwikkeling. Zoals een nieuwe rondweg of het aanpassen van een kruispunt.
De gemeente kan eigen beleid formuleren voor mobiliteit, bijvoorbeeld eigen parkeerbeleid of mobiliteitsbeleid gericht op het verbeteren van de verkeersstructuur. Vaak is het gemeentelijk parkeerbeleid gebaseerd op de CROW-kentallen van het Kennisplatform CROW. Hierin staan parkeerkentallen en kentallen voor verkeersgeneratie voor verschillende typen woningen. Ook is er een onderscheid naar type gebied waar de woning komt (bijvoorbeeld matig stedelijk of sterk stedelijk). Zie ook Mobiliteit en parkeren.
Maatregelen
Maatregelen op het gebied van mobiliteit en wonen zijn bijvoorbeeld:
- Verbetering van de verkeersstructuur om woningbouw mogelijk te maken.
- Verbeteren van het openbaar vervoer. Bijvoorbeeld, door een extra buslijn of het verplaatsen van een halte in de richting van de nieuwe woningbouw.
- Verplicht parkeerplekken bij een woning op eigen grond.
- Het aanbieden van deelauto’s om het autoverkeer en de parkeerbehoefte terug te dringen.
- En andere maatregelen.
De meeste maatregelen zijn alleen mogelijk bij grotere woningbouwontwikkelingen.
Beoordeling en borging wonen en mobiliteit
Het verkeer moet goed afgewikkeld kunnen worden en er moeten voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd worden bij de woningen. In beeld moet worden gebracht of de nieuwe woningen leiden tot een toename van verkeer en parkeren. En, of dit tot problemen leidt op de locatie. Getoetst wordt aan de gemeentelijke parkeernormen. Deze kunnen geborgd worden in de regels van het omgevingsplan door (al dan niet dynamisch) te verwijzen naar de vastgestelde nota met parkeernormen (beleidsregels).
Soms zijn er maatregelen nodig om het verkeer goed te kunnen afwikkelen, bijvoorbeeld aanpassing van een kruispunt of juist een beperking van het autogebruik. Dan zal dit ook verankerd moeten worden in het omgevingsplan.