Welstand en welstandstoets
Bestaande en nieuwe bouwwerken moeten voldoen aan redelijke eisen van welstand. In het tijdelijk deel van het omgevingsplan blijven de huidige welstandsregels van toepassing. In het nieuwe deel van het omgevingsplan maakt een gemeente opnieuw een afweging welke regels wenselijk zijn.
Wat welstand is
Bij nieuwbouw of verbouw beoordeelt de gemeente met een welstandstoets of het bouwwerk past in de omgeving. Dit doet de gemeente op basis van de aanvraag voor een omgevingsvergunning. Veel gemeenten hebben een welstandsnota. De welstandsnota volgt uit artikel 12a, lid 1 van de Woningwet. Hierin staat dat bestaande en nieuwe bouwwerken niet in strijd mogen zijn met redelijke eisen van welstand. Nadat de Omgevingswet in werking is getreden, vervallen de artikelen over welstand in de Woningwet. Voor de welstandsnota geldt overgangsrecht.
In de welstandsnota staan beleidsregels die de gemeente toepast bij de beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Ook zijn er gemeenten die bepaalde gebieden hebben aangewezen, die welstandsvrij zijn. Er vindt in deze gebieden dan geen welstandstoets plaats.
Welstand in tijdelijk deel omgevingsplan
De regels voor een welstandstoets zijn opgenomen in artikel 22.7 en 22.29 van de bruidsschat. Daarmee maken deze regels deel uit van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Met de welstandstoets beoordeelt de gemeente of het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk niet in strijd is met redelijke eisen van welstand.
Daarnaast geldt specifiek voor de welstandsnota overgangsrecht. Dit staat in artikel 4.114, lid 1 van de Invoeringswet Omgevingswet. Nadat de Omgevingswet in werking is getreden, is de welstandsnota een beleidsregel, als bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet. Dit artikel regelt dat als regels over het uiterlijk van bouwwerken uitleg behoeven, de gemeenteraad beleidsregels vaststelt. Dit betekent niet dat bij inwerkingtreding van de Omgevingswet de beleidsregels over de plaatsing van het bouwwerk in de welstandsnota vervallen. Ook deze onderdelen van de welstandsnota worden meegenomen bij de behandeling van de bouwaanvraag (artikel 22.29 van de bruidsschat).
Ga voor meer informatie over deze beleidsregels over welstand naar de pagina Beleidsregels bij bevoegdheden op grond van de Omgevingswet.
De welstandsregels gelden uiteraard niet voor een (in het tijdelijk deel van het omgevingsplan aangewezen) gebied of bouwwerk waarvoor geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn.
Nadat de Omgevingswet in werking is getreden, verandert er bij het tijdelijk deel van het omgevingsplan niets voor de welstandstoets van bouwplannen. Wel vervallen de taken en bevoegdheden van de huidige commissie voor welstand van rechtswege nadat de Omgevingswet in werking is getreden. De gemeente kan een nieuwe adviescommissie instellen, maar dit is niet verplicht. Ook kan de gemeente ervoor kiezen om de adviescommissie zoals bedoeld in artikel 17.9 Omgevingswet over welstand te laten adviseren.
Bestaande bouwwerken en vergunningvrije bouwwerken
In artikel 22.7 van de bruidsschat staat dat de volgende bouwwerken niet in ernstige mate in strijd mogen zijn met redelijke eisen van welstand:
- bestaande bouwwerken, met uitzondering van een tijdelijk bouwwerk dat geen seizoensgebonden bouwwerk is, en
- te bouwen bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit nodig is
In artikel 2.29 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) staat voor welke bouwactiviteiten geen omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit nodig is. Artikel 22.27 bruidsschat vermeldt de bouwactiviteiten waarvoor de vergunningsplicht uit artikel 22.26 bruidsschat niet geldt, op voorwaarde dat ze voldoen aan de regels van het omgevingsplan.
Deze bouwactiviteiten toetst de gemeente niet vooraf op welstand.
Bij een welstandsexces is er ernstige strijd met redelijke eisen van welstand. Dus buitensporigheden in het uiterlijk, die ook voor niet-deskundigen duidelijk zijn. Eventuele welstandsexcessen kan de gemeente via het zogeheten repressief welstandstoezicht aanpakken. Repressief welstandstoezicht wil zeggen dat de gemeente kan handhaven en zo aan de ongewenste situatie een einde kan maken.
Ga voor meer informatie naar de pagina over Vergunningvrij bouwen.
Welstand en binnenplanse omgevingsvergunning
Via artikel 22.26 bruidsschat is bij het in werking treden van de Omgevingswet in het omgevingsplan een vergunningplicht opgenomen voor bouwactiviteiten. Dit is de binnenplanse vergunning voor een omgevingsplanactiviteit.
In artikel 22.29 van de bruidsschat staan de beoordelingsregels voor een binnenplanse omgevingsvergunning voor bouwen. Hierin is geregeld dat de gemeente een binnenplanse omgevingsvergunning alleen verleent als het bouwwerk niet in strijd is met redelijke eisen van welstand (artikel 22.29, lid 1, onder b).
Deze eis geldt niet:
- voor gebouwen of gebieden waar geen welstandstoets geldt (artikel 22.29, lid 2 onder a)
- als het bevoegd gezag oordeelt dat het de omgevingsvergunning toch moet verlenen, ondanks een negatief advies van de welstandscommissie
Ga voor meer informatie naar de pagina over de Omgevingsplanactiviteit bouwwerken.
Welstand overzetten naar nieuw deel omgevingsplan
Onder de Omgevingswet loopt het welstandstoezicht via het omgevingsplan. In het omgevingsplan kan de gemeente regels opnemen over het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken. Als de regels over het uiterlijk van de bouwwerken uitleg nodig hebben, moet de gemeenteraad beleidsregels vaststellen voor de beoordeling of een bouwwerk aan de regels voldoet. Dit staat in artikel 4.19 van de Omgevingswet.
De plaatsing van het bouwwerk is na de inwerkingtreding van de Omgevingswet nog steeds onderdeel van de welstandsbeoordeling. Dit regelt artikel 22.29 van de bruidsschat. De gemeente kan in het nieuwe deel van het omgevingsplan de welstandscriteria over de plaatsing van bouwwerken echter ook opnemen in de ruimtelijke planregels. En dus niet meer in beleidsregels regelen. De plaatsing van bouwwerken wordt ook voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet al primair ingevuld door de ruimtelijke regels van bestemmingsplannen. De welstandscriteria voor de plaatsing kunnen in het nieuwe deel van het omgevingsplan zoveel mogelijk worden geïntegreerd met de ruimtelijke planregels. In aanvulling daarop kan eventueel de specifieke invulling van de regels voor plaatsing in beleidsregels staan.
In het nieuwe deel van het omgevingsplan bepaalt de gemeente voor welke gebieden en welke bouwactiviteiten de beleidsregels van toepassing zijn. Zo kunnen bepaalde gebieden en bouwwerken welstandsvrij zijn. Ook kunnen voor nieuwe ontwikkelingen bijvoorbeeld specifieke welstandsregels gelden die zijn opgenomen in een beeldkwaliteitsplan.
Begrip: Bruidsschat
De term ‘bruidsschat’ wordt gebruikt voor de regels die het Rijk als onderdeel van het Invoeringsbesluit Omgevingswet automatisch toevoegt aan elk omgevingsplan en aan elke waterschapsverordening.
In de bruidsschat staan onderwerpen waarvoor het Rijk geen direct werkende regels heeft gemaakt. Het is een bijzondere vorm van overgangsrecht. De bruidsschat is onderdeel van het tijdelijk deel van het omgevingsplan.
- Meer lezen over de bruidsschat.