Stappenplan beoordeling aanvraag vergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken
Bij de behandeling en beoordeling van een aanvraag voor een vergunning voor een omgevingsplanactiviteit bouwwerken doorloopt het bevoegd gezag een aantal stappen. Daarbij beoordeelt het bevoegd gezag bijvoorbeeld of de omgevingsplanactiviteit vergunningvrij is of mogelijk is op basis van de regels in het omgevingsplan. Is dit niet het geval, dan beoordeelt het bevoegd gezag de aanvraag als buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA).
Op deze pagina
- Vergunningplicht omgevingsplanactiviteit bouwwerken
- Stappen beoordeling omgevingsplanactiviteit bouwwerken in overgangsfase
NB. Bij het stappenplan is uitgegaan van de overgangsfase, waarbij de bruidsschat nog niet is omgezet en aangepast naar het nieuwe deel omgevingsplan.
Vergunningplicht omgevingsplanactiviteit bouwwerken
Artikel 5.1, Omgevingswet regelt de vergunningplicht voor een omgevingsplanactiviteit Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Een omgevingsplanactiviteit is een activiteit:
- waarvoor in het omgevingsplan een verbod staat om deze zonder omgevingsvergunning uit te voeren, en/of
- die in strijd is met het omgevingsplan
Deze pagina gaat alleen over de omgevingsplanactiviteit bouwwerken. Naast de omgevingsplanactiviteit bouwwerken kan er ook sprake zijn van een technische bouwactiviteit. Meer informatie hierover staat op de pagina Vergunning of melding bij de technische bouwactiviteit.
Stappen beoordeling omgevingsplanactiviteit bouwwerken in overgangsfase
Bij een aanvraag voor een vergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken doorloopt het bevoegd gezag de onderstaande 5 stappen.
Op basis van de eerste 4 stappen toetst bevoegd gezag of de omgevingsplanactiviteit vergunningvrij is, past binnen de ruimtelijke regels van het tijdelijk deel omgevingsplan of dat er een BOPA mogelijk is. Daarnaast toetst het bevoegd gezag de omgevingsplanactiviteit bouwwerken aan hun verordeningen met regels over de fysieke leefomgeving.
1. Is het bouwwerk vergunningvrij voor de omgevingsplanactiviteit?
Vergunningvrij door het Rijk geregeld
Hierbij toetst het bevoegd gezag of het bouwwerk vergunningvrij is voor de omgevingsplanactiviteit op basis van regelgeving van het Rijk: het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Bouwwerken zoals een dakkapel in het achterdakvlak, tuinmeubilair en een bouwwerk voor een infrastructurele of openbare voorziening zijn onder bepaalde voorwaarden vergunningvrij op basis van artikel 2.29 Bbl.
Bouwactiviteiten die betrekking hebben op monumenten, beschermde stads- of dorpsgezichten en archeologisch erfgoed zijn in de regel niet vergunningvrij. Dit staat in artikel 2.30 van het Bbl.
De bouwwerken zoals genoemd in artikel 2.29 Bbl zijn ook vergunningvrij voor de omgevingsplanactiviteit als in het omgevingsplan een verbod op deze bouwwerken staat. De gemeente kan de vergunningvrije omgevingsplanactiviteiten uit het Bbl niet vergunningplichtig maken.
Vergunningvrij door de gemeente geregeld
Bouwwerken die voldoen aan artikel 22.27 bruidsschat omgevingsplan zijn vergunningvrij voor de omgevingsplanactiviteit bouwwerken.
Het gaat hierbij bijvoorbeeld om bijbehorende bouwwerken, die aan bepaalde voorwaarden voldoen. Maar bijvoorbeeld ook om een bouwwerk voor een recreatief nachtverblijf, een dakkapel in het voordakvlak en erf- en perceelafscheidingen.
Bouwactiviteiten die betrekking hebben op monumenten, beschermde stads- of dorpsgezichten en archeologisch erfgoed zijn in de regel niet vergunningvrij. Dit staat in artikel 22.28 van de bruidsschat omgevingsplan.
Voor een bouwwerk dat wel voldoet aan artikel 22.27 bruidsschat, maar niet aan een regel uit het omgevingsplan, geldt dat in beginsel daarvoor een vergunning moet worden aangevraagd. U gaat dan naar stap 3. Alleen wanneer ook voldaan wordt aan artikel 22.36 van de bruidsschat omgevingsplan, is de bouwactiviteit alsnog vergunningvrij.
De bouwwerken zoals genoemd in artikel 22.36 bruidsschat omgevingsplan zijn ook vergunningvrij voor de omgevingsplanactiviteit als in het omgevingsplan een verbod op deze bouwwerken staat. De gemeente kan in de toekomst, in het nieuwe deel van het omgevingsplan, de vergunningvrije omgevingsplanactiviteiten uit de bruidsschat omgevingsplan aanpassen.
Naast eerdergenoemde eisen geldt nog dat het aantal woningen niet mag toenemen, tenzij het een mantelzorgwoning betreft (artikel 22.23, lid 2 bruidsschat omgevingsplan).
Welstandsexcessen
U hoeft de vergunningvrije bouwwerken niet te toetsen aan de eisen voor welstand.
Eventuele welstandsexcessen kunt u via het repressief welstandstoezicht aanpakken. Bij een welstandsexces is er ernstige strijd met redelijke eisen van welstand. Dus buitensporigheden in het uiterlijk, die ook voor niet-deskundigen duidelijk zijn.
2. Is het bouwwerk mogelijk op basis van de bouw- en gebruiksregels in het tijdelijk deel omgevingsplan?
Als op basis van stap 1 blijkt dat het bouwwerk niet vergunningvrij is voor de omgevingsplanactiviteit bouwwerken, toetst het bevoegd gezag of het bouwwerk is toegestaan op basis van de regels over het bouwen, in stand houden en gebruiken van bouwwerken in het omgevingsplan. Als het bouwwerk past, wordt de binnenplanse vergunning verleend. Dit volgt uit artikel 22.29 van de bruidsschat omgevingsplan en artikel 8.0a lid 1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
Bij deze beoordeling hoort de toets aan het gehele omgevingsplan. Dit betekent een toets aan het eventuele nieuwe deel van het omgevingsplan en ook aan alle onderdelen van het tijdelijk deel van het omgevingsplan, zoals de archeologieverordening. Hierbij hoort ook de toets aan de voorbeschermingsregels.
Welstand
U toetst of de omgevingsplanactiviteit bouwwerken niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Dit beoordeelt u aan de hand van de criteria van de welstandsnota (artikel 22.29 lid 1b, bruidsschat omgevingsplan). Deze toets geldt niet voor een aangewezen gebied of bouwwerk waarvoor geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn (artikel 22.29 lid 2a, bruidsschat omgevingsplan).
U kunt de vergunning ook verlenen als u van oordeel bent dat u de omgevingsvergunning toch moet verlenen. Ook als het bouwwerk in strijd is met de welstandseisen uit de welstandsnota (artikel 22.29 lid 2b, bruidsschat omgevingsplan). Dat kan als u als gemeente van mening bent dat er andere, belangrijke overwegingen zijn om de vergunning toch te verlenen. De gemeente heeft hierin bestuurlijke afwegingsruimte Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Het blijft dan een binnenplanse omgevingsplanactiviteit.
Bodemkwaliteit
Als er sprake is van een bodemgevoelig gebouw op een bodemgevoelige locatie, dan toetst u als bevoegd gezag of de toelaatbare kwaliteit van de bodem niet wordt overschreden.
Als de toelaatbare kwaliteit wordt overschreden, dan moet aannemelijk zijn dat een sanerende maatregel of andere beschermende maatregelen wordt getroffen.
Meer informatie over bodemgevoelige gebouwen en locaties staat op de pagina Toelaten van een bouwactiviteit op een bodemgevoelige locatie.
Weigering omgevingsvergunning
Naast de verlenings- en weigeringsgronden uit artikel 22.29 en verder toetst u aan artikel 22.33. U weigert een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (artikel 22.33, bruidsschat omgevingsplan) als er sprake is van een:
- voorbereidingsbesluit dat nog onder het oude recht tot stand kwam en dat betrekking heeft op de aangevraagde activiteit
- aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht die onder het oude recht tot stand kwam
- nog lopende totstandkomingsprocedure van een bestemmingsplan of inpassingsplan (volgt uit artikel 2.2 Vangnetregeling Omgevingswet)
In de overgangsfase tot eind 2031 kan sprake zijn van een (ontwerp)bestemmingsplan of inpassingsplan op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), waarvoor de procedure nog niet is afgerond. En waarvoor op grond van artikel 4.6, tweede lid, van de Invoeringswet Omgevingswet het oude recht van toepassing is. Dit is geregeld in artikel 22.33 bruidsschat omgevingsplan (aangevuld via artikel 2.2 Vangnetregeling Omgevingswet).
Op grond van artikel 22.33, tweede lid bruidsschat omgevingsplan kunt u de vergunning toch verlenen als de activiteit in overeenstemming is met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan, wat na inwerkingtreding deel gaat uitmaken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan.
Meer informatie over het voorbereidingsbesluit staat op de pagina Voorbereidingsbesluit en voorbeschermingsregels.
3. Is de aanvraag voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bouwwerken in strijd met het omgevingsplan, dan toetst het bevoegd gezag of er overgangsrecht geldt voor de aanvraag omgevingsvergunning
Er is overgangsrecht voor de regelgeving over het binnenplans afwijken van het bestemmingsplan, over de wijzigingsbevoegdheid en over de uitwerkingsplicht in het tijdelijk deel van het omgevingsplan.
De binnenplanse afwijkregels uit het bestemmingsplan gelden als beoordelingsregels voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (artikel 22.10 Omgevingswet). Voldoet de aangevraagde bouwactiviteit daaraan, dan kunt u deze verlenen.
Meer informatie staat op de pagina Overgangsrecht binnenplanse afwijkvergunning in bestemmingsplan en beheersverordening.
U kunt de vergunning voor de aangevraagde bouwactiviteit ook verlenen als de bouwactiviteit past binnen de regels van de wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht. Dit regelt artikel 22.32 van de bruidsschat omgevingsplan.
Het college toetst hierbij ook aan de instructieregels, instructies en voorbereidingsbesluiten. Dit regelt artikel 22.32 lid 2, bruidsschat omgevingsplan. Ook toetst het college of het bouwplan uit oogpunt van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties aanvaardbaar is.
Meer informatie staat op de pagina Vergunning omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht.
Burgemeester en wethouders hebben in deze gevallen beslissingsruimte. Zij zijn in deze 3 situaties dus niet verplicht tot het verlenen van de vergunning.
4. Toets of het bevoegd gezag de omgevingsplanactiviteit bouwwerken via een BOPA-vergunning kan verlenen
Kunt u de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit bouwwerken niet verlenen op basis van de stappen 1 t/m 3? Dan beoordeelt u of u de aangevraagde omgevingsplanactiviteit bouwwerken via een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) kunt verlenen.
Een nadere toelichting hierover staat op de pagina Beoordeling aanvraag omgevingsplanactiviteit.
Een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) moet voldoen aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en aan de instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Dat staat in artikel 8.0a Bkl. Voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit gelden ook specifieke beoordelingsregels. Deze staan in paragraaf 8.1.1.2 van het Bkl.
Meer informatie vindt u op de pagina Beoordelen BOPA.
Bij de toetsing aan de evenwichtige toedeling van functies en locaties hoort onder andere ook welstand en bodemkwaliteit.
5. Toets verordeningen fysieke leefomgeving
Naast de vergunning voor de omgevingsplanactiviteit bouwwerken kan er ook een vergunning nodig zijn op basis van de gemeentelijke verordeningen met regels over de fysieke leefomgeving die geen onderdeel zijn van het tijdelijk deel van het omgevingsplan.
In artikel 22.8 van de Omgevingswet staat speciaal overgangsrecht voor bepaalde vergunningplichten en ontheffingsplichten uit bestaande gemeentelijke verordeningen. Het artikel zorgt er niet voor dat ze onderdeel van het omgevingsplan worden. Wel veranderen ze automatisch in een vergunningplicht voor een omgevingsplanactiviteit als ze gaan over handelingen die de fysieke leefomgeving wijzigen. De aanvraagvereisten voor een omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit die nodig zijn op grond van een andere gemeentelijke regeling dan het tijdelijk omgevingsplan staan in artikel 22.287 en volgende van de bruidsschat omgevingsplan.
Meer informatie
Meer informatie is te vinden op de volgende pagina's:
Omgevingsplanactiviteit (OPA)
Activiteit, inhoudende:
- een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan,
- een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, of
- een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan.
Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Bestuurlijke afwegingsruimte
De bestuurlijke afwegingsruimte is een begrip voor de beleidsruimte van overheden. Overheden hebben een zekere ruimte om regels te stellen aan de fysieke leefomgeving. Dit kunnen regels zijn voor activiteiten, maar ook regels om soepelere of strengere normen te hanteren.
In principe heeft ieder bestuursorgaan de volledige afwegingsruimte om regels te stellen aan aspecten in de fysieke leefomgeving (Omgevingswet, art. 2.1). Deze afwegingsruimte wordt echter ingeperkt door de verdeling van taken en bevoegdheden (Omgevingswet, afdeling 2.4). Op die manier kan er meer op maat worden gestuurd. Rotterdam is bijvoorbeeld niet hetzelfde als Delfzijl en Boxtel niet hetzelfde als Apeldoorn. De maatschappelijke opgave varieert (krimp of groei, landelijk of stedelijk gebied, enzovoort).
Lees meer over bestuurlijke afwegingsruimte in het omgevingsplan.