Bepalen en beoordelen van hinder door trillingen
De meet- en beoordelingsrichtlijn voor trillingen van Stichting Bouwresearch Rotterdam (SBR-richtlijn) vormt de basis voor het bepalen van trillingen. Het beoordelingskader voor trillinghinder door activiteiten is overgenomen uit deze richtlijn. Dit beoordelingskader staat in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
Uitgangspunt voor beleidsregel
De SBR-richtlijn heet voluit: Meet- en Beoordelingsrichtlijn, deel B, 'Hinder voor personen in gebouwen 2006'. Deze richtlijn is ook het uitgangspunt voor de Beleidsregel trillinghinder spoor en de Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen (pdf, 24 MB).
Meten en berekenen van trillingen
Om trillinghinder te voorkomen, zijn er streef-, standaard- en grenswaarden voor trillingen. Overschrijding van deze waarden leidt tot een reële kans op hinder. Voordat een beoordeling of toetsing aan deze waarden kan plaatsvinden, moet de trillingfrequentie en de trillingintensiteit worden bepaald. Deze worden gemeten als de trillingbron in werking is. Achteraf worden de uitkomsten omgerekend om de trillingen te toetsen aan de beoordelingscriteria. Dit gebeurt bijvoorbeeld op het einde van de werkdag of na een referentieperiode.
Daarnaast kunnen trillingen in gebouwen berekend worden met:
- gegevens van de trillingbron
- de afstand tussen bron en ontvanger
- de kenmerken van de bodem en de gebouwen
Dit gebeurt onder andere bij het beoordelen van toekomstige situaties, zoals mogelijke nieuwbouw langs een spoorweg.
Beoordelen van trillingen
Op basis van de meet- en rekenresultaten wordt de mate van trillinghinder bepaald. Hierbij worden 2 beoordelingsmaten gehanteerd:
- Vmax (maximale trillingssterkte in een ruimte)
- Vper (trillingssterkte over de beoordelingsperiode)
Vmax is het maximale te verwachten trillingniveau op basis van de piektrillingen. Vper is het gemiddelde trillingniveau van een beoordelingsperiode. Dit is te vergelijken met het maximale geluidsniveau en het langtijdgemiddeld geluidsniveau bij de beoordeling van geluid.
De beoordeling van trillingen dient de volgende doelen:
- beoordelen of activiteiten of trillinggevoelige gebouwen op een locatie wenselijk of toelaatbaar zijn
- beoordelen of maatregelen nodig zijn om trillinghinder te voorkomen
- beoordelen of activiteiten en werkzaamheden voldoen aan de normen voor trillingen
Om trillinghinder te voorkomen, gelden er streef-, standaard- en/of grenswaarden waaraan trillingen moeten voldoen. Overschrijding van deze waarden leidt tot een reële kans op hinder. Maar ook als aan de streefwaarden wordt voldaan, kunnen trillingen als hinderlijk worden ervaren in individuele gevallen.
SBR-richtlijn
Met de meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen van Stichting Bouwresearch (de SBR-richtlijn) kan de overheid objectief schade en hinder van trillingbronnen beoordelen. De SBR-richtlijn vormt op zichzelf geen wet, maar vormt wel een belangrijk hulpmiddel voor het meten en beoordelen van trillingen. Met deze richtlijn kunnen trillingbronnen worden getoetst om te bepalen of deze voldoen aan de wettelijke normen, bijvoorbeeld normen in het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl). De SBR-richtlijn heeft alleen betrekking op trillingen die afkomstig zijn van buiten het te beoordelen gebouw. De richtlijn sluit grotendeels aan bij de internationale richtlijnen (DIN4150, ISO 2631/1 en CUR166).
De SBR-richtlijn bestaat uit 3 delen:
- deel A, Schade aan gebouwen
- deel B, Hinder voor personen in gebouwen
- deel C, Storing aan apparatuur
De SBR-richtlijn is verkrijgbaar als onderdeel van de kennismodule funderingen en trillingen van kennisplatform CROW.
SBR-richtlijn, deel B, 'Hinder voor personen in gebouwen'
Naast een meet- en rekensystematiek bevat deel B van de SBR-richtlijn streef- en grenswaarden voor de beoordeling van hinder voor personen in gebouwen. De richtlijn komt terug op verschillende plaatsen in de Omgevingswet:
- standaard- en grenswaarden voor trillingen door activiteiten, zoals opgenomen in artikel 5.87 en 5.87a van het Bkl. Deze waarden zijn gebaseerd op de SBR-richtlijn. De regels over trillingen in het omgevingsplan of de omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit worden hierop gebaseerd. Zie de pagina Trillingen en het omgevingsplan.
- bepaling van trillingen voor het stellen van regels in het omgevingsplan of een omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit. In paragraaf 8.2.3.3, 'Trillingen', van de Omgevingsregeling wordt verwezen naar paragraaf 6.2, deel B van de SBR-richtlijn.
- toezicht en handhaving op waarden over trillingen in het nieuw deel omgevingsplan of omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit. In paragraaf 6.2.2, 'Trillingen voor regels in het omgevingsplan', van de Omgevingsregeling wordt verwezen naar paragraaf 6.2, deel B van de SBR-richtlijn.
- toezicht en handhaving op waarden over trillingen door activiteiten in de bruidsschat. In paragraaf 22.89 van de bruidsschat omgevingsplan wordt verwezen naar artikel 6.11 van de Omgevingsregeling. Dit artikel verwijst weer naar paragraaf 6.2, deel B van de SBR-richtlijn. Zie Trillingen en de bruidsschat.
- toezicht en handhaving op waarden over trillingen door bouw- en sloopwerkzaamheden aan een bouwwerk. In artikel 7.18 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) wordt verwezen naar tabel 4, deel B van de SBR-richtlijn. Zie Beperken van trillinghinder bij het uitvoeren van sloopwerkzaamheden.
Daarnaast kan de SBR-richtlijn worden gebruikt in het kader van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. In dat kader is deze richtlijn het uitgangspunt voor:
- het bepalen en beoordelen van trillingen bij het aanleggen en wijzigen van een hoofdspoorweg (zie Beleidsregel trillinghinder spoor)
- het bepalen en beoordelen van trillingen bij het toelaten van nieuwbouw bij een spoorweg (zie Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen)
Beleidsregel trillinghinder spoor
De Beleidsregel trillinghinder spoor stelt vast hoe de overheid omgaat met trillinghinder bij een projectbesluit tot de aanleg, wijziging of hernieuwde ingebruikneming van een hoofdspoorweg, zoals bedoeld in de Omgevingswet. Het uitgangspunt van deze beleidsregel is dat het beschermingsniveau van de leefomgeving vergelijkbaar is met dat van de SBR-richtlijn, deel B. De normen van de beleidsregel en de SBR-richtlijn sluiten daarom op elkaar aan.
In de beleidsregel komen ook elementen aan bod die in de SBR-richtlijn nauwelijks aan de orde komen. Een voorbeeld daarvan is het doelmatigheidscriterium. Hiermee kan het bevoegd gezag beoordelen of de kosten van een maatregel opwegen tegen de effectiviteit van die maatregel. Zelfs aanzienlijke investeringen in maatregelen tegen trillinghinder door het spoor vormen geen garantie dat de hinder volledig wordt voorkomen of weggenomen.
Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen
De Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen (pdf, 24 MB) helpt gemeenten, projectinitiatiefnemers en andere stakeholders om bij nieuwbouw langs het spoor tijdig rekening te houden met trillingen door treinverkeer. De handreiking volgt de fasen van projectontwikkeling. Er staan concrete voorbeelden in, waarmee stakeholders aan de slag kunnen. Goede samenwerking en overleg tussen de initiatiefnemer en de gemeente is daarbij van groot belang. De beoordelingsmethodiek van de handreiking sluit aan op de SBR-richtlijn.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bbl bevat regels over bouwwerken.