Lozen van brijn bij drinkwaterbereiding (paragraaf 3.4.1 Bal)
Voor drinkwaterbereiding door een drinkwaterbedrijf geldt paragraaf 3.4.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Bij de bereiding van drinkwater uit grondwater kan brijn ontstaan.
Op deze pagina
Wat u moet weten over deze lozingsregels:
- Hoe brijn bij drinkwaterbereiding ontstaat
- Wanneer de regels van toepassing zijn
- Verboden en voorwaarden
- Vergunning, maatwerkvoorschrift of maatwerkregel
- Gerelateerde wetgeving
- Controle en toezicht
Hoe brijn bij drinkwaterbereiding ontstaat
Grondwater of oppervlaktewater wordt onttrokken en gebruikt voor het maken van drinkwater. In het proces van drinkwaterbereiding wordt dit water soms ontdaan van zout. Dat gebeurt met omgekeerde osmose of ionenwisselaars. Hierbij ontstaat afvalwater. Dit noemen we brijn.
Wanneer de regels van toepassing zijn
In hoofdstuk 3 en 4 van het Bal staat wanneer de regels van toepassing zijn. De regels gelden als de activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 3.4.1 van het Bal valt. Deze paragraaf bevat regels voor drinkwaterbedrijven. Uitleg over wanneer deze paragraaf geldt staat op de pagina Milieubelastende activiteit drinkwaterbedrijf (paragraaf 3.4.1 Bal).
Het bereiden van drinkwater voor de openbare drinkwatervoorziening is een milieubelastende activiteit (artikel 3.93 lid 1 van het Bal). Het ontstaan van brijn en ook de lozing daarvan hoort bij de kernactiviteit van de milieubelastende activiteit het bereiden van drinkwater. Het water ontdoen van zouten is namelijk onderdeel van het bereiden van drinkwater.
Verboden en voorwaarden
In paragraaf 3.4.1 van het Bal staat geen verwijzing naar een specifieke paragraaf met voorwaarden voor brijnlozingen van drinkwaterbedrijven. Wel geldt een verbod om afvalwater dat vrijkomt bij de bereiding van drinkwater voor de openbare drinkwatervoorziening zonder omgevingsvergunning te lozen op een oppervlaktewaterlichaam (artikel 3.94 van het Bal). Voor het lozen van brijn in een oppervlaktewaterlichaam is dus een omgevingsvergunning voor lozingsactiviteiten nodig (artikel 5.1, tweede lid van de Omgevingswet).
Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag is voor rijkswateren de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Voor regionale wateren is het waterschap bevoegd gezag. Uitleg over het bevoegd gezag staat op de pagina Bevoegd gezag algemene rijksregels lozingen. Rijkswaterstaat voert de taak voor de minister uit (zie Taken Rijkswaterstaat).
Voor brijnlozingen op of in de bodem en op het riool vanuit drinkwaterbedrijven staan geen specifieke regels in het Bal. Hiervoor geldt dus alleen de specifieke zorgplicht van artikel 2.11 van het Bal. Zie Inhoud specifieke zorgplicht milieubelastende activiteit.
Vergunning, maatwerkvoorschrift of maatwerkregel?
Er gelden regels over vergunningen en maatwerk voor het lozen van brijn op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk (lozingsactiviteit). Dat geldt ook voor het lozen van brijn op of in de bodem of op een vuil- of hemelwaterriool (milieubelastende activiteit).
Lozen van brijn op oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk (lozingsactiviteit)
Voor een lozing van brijn op een oppervlaktewaterlichaam is een omgevingsvergunning voor een lozingsactiviteit nodig (artikel 3.94 Bal). De initiatiefnemer moet in de vergunningaanvraag onderbouwen waarom de lozing kan plaatsvinden. De aanvraag moet onder meer voldoen aan de beste beschikbare technieken en er moet een immissietoets worden uitgevoerd volgens het Handboek immissietoets.
De minister van IenW (voor rijkswater) en het waterschap (voor regionaal water) beoordelen of de lozing toelaatbaar is en onder welke voorwaarden.
Het bevoegd gezag kan de vergunning verlenen als de lozing verenigbaar is met de belangen van het waterbeheer (art. 8.84 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Daarbij kan het bevoegd gezag vergunningvoorschriften met lozingseisen stellen. Dit gebeurt als het voor de bescherming van het milieu (in het bijzonder het oppervlaktewater) noodzakelijk is.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor het lozen van brijn ook weigeren. Bijvoorbeeld als blijkt dat de lozing niet toelaatbaar is vanwege het zoutgehalte of andere stoffen.
Lozen van brijn op of in de bodem of op een vuil- of hemelwaterriool (milieubelastende activiteit)
Maatwerkvoorschrift
Voor het lozen van brijnwater in de bodem of in de riolering geldt op grond van het Bal alleen de specifieke zorgplicht. De initiatiefnemer moet zelf invullen wat de specifieke zorgplicht inhoudt. Zie de pagina Inhoud specifieke zorgplicht milieubelastende activiteit. Daarbij kan de initiatiefnemer ook gebruikmaken van de voorkeursvolgorde voor afvalwater van artikel 10.29a van de Wet milieubeheer.
Als het moeilijk is om de specifieke zorgplicht in te vullen, kan de initiatiefnemer hulp vragen van het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag (de gemeente) kan de invulling van de specifieke zorgplicht vastleggen in een maatwerkvoorschrift Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Maar het bevoegd gezag kan ook ambtshalve een maatwerkvoorschrift stellen, bijvoorbeeld als de lozing van brijn leidt tot aantasting van de riolering of significante verontreiniging van de bodem.
Maatwerkregels
De gemeente kan in het omgevingsplan ook een maatwerkregel opnemen als het lozen van brijn in een specifiek gebied alleen onder bepaalde voorwaarden mogelijk is. In de bruidsschat bij het omgevingsplan zijn geen regels hierover opgenomen.
Toelaatbaarheid brijnlozing
Dat er juridische mogelijkheden zijn, zegt nog niets over de vraag of een lozing in een specifiek geval ook nodig en aanvaardbaar is. Dat wordt beoordeeld door het bevoegd gezag. De beoordelingscriteria staan op de pagina Beoordelingskader voor lozing van brijn.
Gerelateerde wetgeving
Op het per as (bijvoorbeeld een tankauto) of per boot afvoeren van brijn is de afvalstoffenwetgeving van toepassing. Deze blijft vooralsnog achter in de Wet milieubeheer.
Voor het onttrekken van grondwater (voor de openbare drinkwatervoorziening) is ook een vergunning vereist. Dit staat in artikel 16.3 en 16.4 van het Bal. Zie voor meer informatie de pagina Hoofdlijnen wateronttrekkingsactiviteiten.
Het bevoegd gezag (Gedeputeerde Staten, waterschap of Rijkswaterstaat) is verantwoordelijk voor het onttrekken van grondwater en oppervlaktewater. En voor het beoordelen van de toelaatbaarheid van de onttrekking.
In grondwaterbeschermingsgebieden kan de provincie aanvullende eisen stellen. Meer informatie vindt u op de pagina Grondwater in de omgevingsverordening.
Controle en toezicht
Let bij toezicht en handhaving op de volgende zaken:
- Is er een apparaat dat door omgekeerde osmose nutriëntenarm water produceert met brijn als bijproduct?
- Heeft het bedrijf een vergunning, zijn er maatwerkvoorschriften gesteld, of moet het voldoen aan een maatwerkregel?
- Voldoet het bedrijf aan de vergunning- of maatwerkvoorschriften, de maatwerkregel of de specifieke zorgplicht?
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Maatwerkvoorschrift
Maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5, Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 4.5, Omgevingswet bepaalt dat het bevoegd gezag met een maatwerkvoorschrift een algemene regel voor een activiteit in een concrete situatie specifiek kan maken.