Overzicht regelgeving brijnlozingen
Brijn kan ontstaan bij bijvoorbeeld de bereiding voor drinkwater, gietwater voor gewassen, veedrenking (het gebruik van grondwater als drinkwater voor vee) of koelwater uit grond- of oppervlaktewater. Het bevat hoge zoutconcentraties en andere stoffen, die bij de behandeling van het water zijn verwijderd.
Brijnlozingen in het Bal
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) bevat regels voor 2 specifieke toepassingen waarbij brijnlozingen kunnen plaatsvinden. Dit zijn:
- het bereiden van gietwater (bij een glastuinbouwbedrijf), en
- het bereiden van drinkwater voor landbouwhuisdieren (bij een veehouderij).
Brijn afkomstig van deze toepassingen mag niet geloosd worden.
Overige brijnlozingen
Voor andere toepassingen dan gietwater en veedrenking, waarbij ook brijnlozingen kunnen plaatsvinden, bevat het Bal geen specifieke regels. Als een brijnlozing plaatsvindt bij een in hoofdstuk 3 aangewezen milieubelastende activiteit geldt in ieder geval de specifieke zorgplicht (artikel 2.11 Bal). Als dit niet het geval is, gelden de algemene zorgplichten van artikel 1.6, 1.7 en 1.7a van de Omgevingswet (zie artikel 1.8 Omgevingswet).
Ook kunnen in decentrale regelgeving regels zijn opgenomen. Daarbij moeten de decentrale overheden de bepalingen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en Grondwaterrichtlijn (GWR) in acht nemen. Denk bijvoorbeeld aan het beginsel van prevent en limit.
Beginsel van prevent and limit: in artikel 4 KRW staat de doelstelling om de inbreng van verontreinigende stoffen in het grondwater te voorkomen of te beperken. Artikel 6 van de GWR werkt dit verder uit. Hierin staat dat lidstaten alle nodige maatregelen moeten treffen om te voorkomen dat gevaarlijke stoffen in het grondwater worden ingebracht. Ook moeten lidstaten de inbreng van verontreinigende stoffen beperken. Meer informatie vindt u op de pagina Milieudoelstellingen grondwater en waterprogramma's.
Bevoegde gezagen bij brijnlozingen
De gemeente is bevoegd gezag voor lozingen in de bodem. En ook voor lozingen op de riolering. In grondwaterbeschermingsgebieden kan de provincie aanvullende eisen stellen. Meer informatie vindt u op de pagina Grondwater in de omgevingsverordening.
Voor de lozingsactiviteit (lozen op oppervlaktewater en op een zuiveringtechnisch werk) is de minister van Infrastructuur en Waterstaat bevoegd voor lozingen op rijkswater. Rijkswaterstaat voert dit uit (zie Taken Rijkswaterstaat). Lozingen op regionaal water en lozingen op een zuiveringtechnisch werk (rwzi) vallen onder de bevoegdheid van het waterschap.