Bronnen voor drinkwater
Drinkwater wordt in Nederland voor 60% bereid uit grondwater. In het westen van Nederland is het grondwater te zout en niet geschikt voor drinkwaterbereiding. Hier wordt water uit de Maas en de Rijn (inclusief IJsselmeer) gebruikt om drinkwater te maken. Provincies zijn verantwoordelijk voor de bescherming van het grondwater, de waterbeheerders voor bescherming van het oppervlaktewater.
Belang bescherming bronnen
Bescherming van de bronnen moet ertoe leiden dat de drinkwaterbedrijven schoon en gezond drinkwater kunnen blijven maken. Dit is geregeld in artikel 7 van de Kaderrichtlijn Water (KRW) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). De kwaliteit van de bronnen mag niet achteruit gaan. Het streven is om de inspanningen die drinkwaterbedrijven doen om schoon en gezond drinkwater te produceren te verlagen. Want wat niet in het water komt, hoeft er later ook niet uit te worden gehaald.
Oppervlaktewater moet meer bewerkingen ondergaan voordat het geschikt is als drinkwater. Het reinigingsproces van oppervlaktewater is daarom duurder dan van grondwater.
De bescherming van bronnen geldt ook voor overig water dat voor menselijke consumptie wordt gebruikt. Zoals water dat de levensmiddelenindustrie als grondstof gebruikt voor de productie van voedingsmiddelen.
Verantwoordelijkheden
De Omgevingswet regelt de taakverdeling bij het beschermen van de bronnen. De provincies zijn verantwoordelijk voor grondwater, de waterbeheerders voor oppervlaktewater als bron.
Daarnaast hebben volgens de Drinkwaterwet alle overheden (Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten) een zorgplicht voor het duurzaam veiligstellen van de drinkwatervoorziening.
Grondwater
De provincie kan een drinkwaterbedrijf een watervergunning verlenen voor het onttrekken van grondwater. Het gebied waaruit grondwater wordt onttrokken is het waterwingebied. De provincie is verantwoordelijk voor het monitoren van de kwaliteit van het grondwater.
In het regionaal waterprogramma legt de provincie vast (zie artikel 4.4 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)):
- de waterwinlocaties
- de maatschappelijke functie onttrekking voor productie van drinkwater
- maatregelen ter bescherming van het grondwater als bron voor drinkwater
Oppervlaktewater
Vooral vanuit de Rijn, Maas, het IJsselmeer en andere rijkswateren vindt onttrekking van oppervlaktewater voor drinkwater plaats.
Het Rijk legt de waterwinlocaties en de maatschappelijke functie onttrekking voor drinkwater vast in het Nationaal Waterprogramma. Zie artikel 4.10 lid 1 en 2 Bkl.
Rond de onttrekkingspunten wijst het Rijk in het Nationaal Waterprogramma beschermingszones (6-uurszones) aan waar extra aandacht nodig is voor preventie en beheersing van incidentele verontreinigingen.
Waar sprake is van onttrekking vanuit regionale wateren in beheer bij het waterschap, zoals bij de onttrekking vanuit de Drentsche Aa, legt de provincie de waterwinlocatie en de maatschappelijke functie drinkwater vast in het regionaal waterprogramma.
De waterbeheerder is verantwoordelijk voor het monitoren van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Het Rijk neemt maatregelen ter bescherming van het oppervlaktewater als bron voor drinkwater op in het Nationaal Waterprogramma. Het waterschap neemt maatregelen ter bescherming van het regionale water als bron voor drinkwater op in het waterbeheerprogramma.
Monitoring en beoordeling
Voor de monitoring en beoordeling van de waterwinlocaties wordt het protocol monitoring en toetsing drinkwaterbronnen KRW gebruikt. Dit protocol is onderdeel van het monitoringsprogramma voor de Kaderrichtlijn Water. Met het protocol stelt de provincie (grondwater) of waterbeheerder (oppervlaktewater) vast of sprake is van een structurele bedreiging van de waterwinlocatie als bron voor drinkwater. Met de gegevens van meetreeksen over meerdere jaren toetst de provincie (grondwater) of waterbeheerder (oppervlaktewater) aan de eisen van geen achteruitgang en streven naar verbetering.
Voor oppervlaktewateren toetst de waterbeheerder ook aan de specifieke omgevingswaarden in bijlage V van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
Bij oppervlaktewater kan een incident met waterverontreiniging of bijvoorbeeld een periode met een lage rivierafvoer er voor zorgen dat het water tijdelijk niet geschikt is voor de productie van drinkwater. Het drinkwaterbedrijf moet de inname van water dan tijdelijk staken op grond van drinkwaterregelgeving. De bedrijfsvoering van de drinkwaterbedrijven houdt hiermee tot op zekere hoogte rekening. Voor het omgaan met tijdelijke overschrijding van de chloridenorm is een Handleiding normering chloride drinkwater(bronnen) opgesteld. Zie ook de pagina over verzilting.
Maatregelen
In de waterprogramma's legt de overheid maatregelen vast voor waterlichamen waarin waterwinlocaties liggen. Deze maatregelen gaan over (artikel 4.21 Bkl):
- voorkomen van achteruitgang van de kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater (resultaatsverplichting). Dit om te voorkomen dat drinkwaterbedrijven zich extra moeten inspannen om er drinkwater van te maken
- streven naar verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater (inspanningsverplichting). Dit om ervoor te zorgen dat drinkwaterbedrijven zich minder hoeven in te spannen om er drinkwater van te maken.
In het waterbeheerprogramma (waterschap), het regionaal waterprogramma (provincie) en het Nationaal Waterprogramma (Rijk) worden daarnaast maatregelen opgenomen die nodig zijn om te voldoen aan de specifieke omgevingswaarden voor drinkwaterinname.
Gebiedsdossiers
Voor elke onttrekking van grond- en oppervlaktewater voor het bereiden van drinkwater wordt een gebiedsdossier opgesteld. Dit gebeurt volgens landelijke afspraken die zijn vastgelegd in het protocol gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen.
De provincies voeren de regie over de gebiedsdossiers voor grondwaterwinningen. Voor oppervlaktewaterwinningen kan de waterbeheerder de regie overnemen.
Het gebiedsdossier en bijbehorend uitvoeringsprogramma komen tot stand in een gezamenlijk proces van drinkwaterbedrijf en alle betrokken overheden.
Het gebiedsdossier beschrijft de doelen en de actuele toestand van de winning, zoals de grond- of oppervlaktewaterkwaliteit en de bronnen van verontreiniging. Dit leidt tot beschrijving van de opgave. De uitvoeringsprogramma’s bevatten de maatregelen om de winning in de komende periode van zes jaar veilig te stellen. Deze maatregelen kunnen ook worden opgenomen in de waterprogramma’s.
Voor de verschillende winningen vanuit rijkswateren in de stroomgebieden van Maas en Rijn hangen de actuele toestand en de bronnen van verontreiniging onderling sterk samen. De waterkwaliteit in Maas en Rijn is ook van belang voor de oevergrondwaterwinningen langs deze rivieren. Bij een oevergrondwaterwinning wordt door het drinkwaterbedrijf grondwater opgepompt dat (deels) als rivierwater in de oever is geïnfiltreerd. Rijkswaterstaat stelt voor Maas en Rijn een rivierdossier met bijbehorend uitvoeringsprogramma op voor het Nederlandse gedeelte van het stroomgebied bovenstrooms van de winningen.
Omgevingsvisie, omgevingsverordening en omgevingsplan
In de omgevingsvisie van het Rijk, een provincie of een gemeente kan het onderwerp drinkwater aan bod komen. Een waterschap kan zijn ambities en beleidskeuzes aangeven in een langetermijnvisie.
Provincies kunnen in de omgevingsverordening regels opnemen over het beschermen van bronnen voor drinkwater. Voorbeelden daarvan zijn:
- Omgevingswaarden die strenger dan, of aanvullend zijn op, de rijksomgevingswaarden. Zie artikel 2.9 lid 3 Bkl.
- Regels voor het instellen van beschermingsgebieden met het oog op de drinkwaterwinning uit grondwater. Zie artikel 7.11 Bkl. Deze gebieden heten ook wel grondwaterbeschermingsgebieden en/of boringsvrije zones.
- Aanvullende instructieregels voor de waterbeheerprogramma's van waterschappen in hun gebied. Zie artikel 2.23 Omgevingswet.
- Instructieregels voor een omgevingsplan over de evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Zie artikel 2.23 lid 3 onder c Omgevingswet.
- Het afwijken van de vergunningplicht die in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is bepaald voor de onttrekking van grondwater. Zie artikel 16.5 Bal.
Provincies stellen in de omgevingsverordening alleen regels over onderwerpen die behoren tot het takenpakket van het waterschap als het waterschap dat niet doelmatig en doeltreffend zelf kan doen.
De gemeente kent in het omgevingsplan functies toe aan locaties. Zie artikel 4.2 Omgevingswet. Hieraan kan de gemeente regels koppelen die gericht zijn op activiteiten die een bron voor drinkwater kunnen beïnvloeden. Daarnaast kan het Rijk of de provincie de gemeente via een instructieregel verplichten bepaalde regels te stellen. Een provincie kan de gemeente met een instructieregel bijvoorbeeld verzoeken om bij activiteiten in een bepaald gebied een bron van bodemverontreiniging zo veel mogelijk te verwijderen of te beheersen.
Drinkwatertoets bij lozingsvergunningen
Het bevoegd gezag maakt bij het beoordelen van lozingen op het oppervlaktewater (waterbeheerder) of het riool (provincie of gemeente) gebruik van de Algemene BeoordelingsMethodiek (ABM) en het Handboek immissietoets. Met de ABM beoordeelt het bevoegd gezag de waterbezwaarlijkheid van een te lozen stof. Hierbij is een toets ingebouwd om ervoor te waarschuwen als mogelijk sprake is van een persistente mobiele stof die risico’s kan veroorzaken voor de bereiding van drinkwater.
Met de immissietoets wordt specifiek vastgesteld of een lozing op het onttrekkingspunt tot overschrijding van de norm leidt. Als een stof niet is genormeerd, wordt beoordeeld of op het onttrekkingspunt de waarde van 1 µg/l wordt overschreden. Bij overschrijding vraagt het bevoegd gezag aan het RIVM om een gezondheidskundige waarde voor de stof af te leiden. Bij een dreigende overschrijding van de gezondheidskundige waarde kan het bevoegd gezag extra maatregelen eisen om de lozing te beperken.
Meer informatie over drinkwater
De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft op 23 april 2021 de Beleidsnota Drinkwater 2021 – 2026 (pdf, 5.8 MB) naar de Tweede Kamer gezonden.
Meer informatie over het thema drinkwater is te vinden op de website van het RIVM.
Documenten
Kaderrichtlijn Water (KRW)
Europese richtlijn die de kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater borgt.
Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG 2000, L 327). Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Ga naar de tekst van de Kaderrichtlijn Water.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.