Wat zijn damwanden?
Een damwand is een bouwwerk om grond of water te keren. Het bestaat uit een verticaal in de grond geplaatste wand. Het plaatsen gebeurt door heien, trillen of drukken. Voorbeelden van damwanden zijn een kademuur, oeverbescherming en wanden van een bouwput of boorkuip. Damwanden kunnen ook een onderdeel zijn van een dijk of andere waterkering.
Verschillende regels
In een beperkingengebied van een waterstaatswerk Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) gelden verschillende regels, zoals een vergunningplicht, meldingsplicht of algemene regels. Werkzaamheden door de waterbeheerder zelf zijn soms vergunningvrij. Vaak gelden ook nog andere verplichtingen, zoals een vergunning voor de technische bouwactiviteit.
Ligging waterkeringen en watergangen
Het plaatsen van een damwand vindt vaak plaats bij waterkeringen en watergangen. De rijkswateren, primaire waterkeringen en andere waterkeringen in beheer bij het Rijk zijn aangegeven in bijlage II bij artikel 3.1 van het Omgevingsbesluit. De geometrische begrenzing staat in afdeling 2.2 van de Omgevingsregeling.
De provincie wijst de regionale waterstaatswerken aan. De geometrische begrenzing staat in de waterschapsverordening Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) van de waterschappen.
Plaatsen damwand door waterbeheerder zelf
Als de werkzaamheden plaatsvinden door de waterbeheerder zelf is soms geen vergunning nodig. Het maakt uit of Rijkswaterstaat waterbeheerder is of een waterschap.
Rijkswaterstaat is waterbeheerder
Het plaatsen van een damwand bij een rijkswaterstaatswerk kan ook voor de waterbeheerder zelf vergunningplichtig zijn. Het gaat dan om een vergunningplicht eigen dienst. Voor de waterbeheerder, in dit geval Rijkswaterstaat, gelden dezelfde regels als voor andere initiatiefnemers. Onder de Waterwet was dat niet zo. De Omgevingswet is hier dus strenger.
Waterschap is waterbeheerder
In de waterschapsverordening bepalen waterschappen zelf of ze eigen werken uitzonderen. Veel waterschappen hebben hiervoor een regel opgenomen en daarmee eigen werken dus vergunningvrij gemaakt.
Plaatsen damwand bij waterstaatswerk in beheer bij het Rijk
Als de werkzaamheden plaatsvinden bij een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, dan gelden de regels uit hoofdstuk 6 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). In artikel 6.16, eerste lid, onder a van het Bal staat dat het bouwen van een bouwwerk een beperkingengebiedactiviteit is voor een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk. Het plaatsen van een damwand valt daar ook onder.
Watergang in beheer bij het Rijk
Voor het plaatsen van een damwand in een watergang in beheer bij het Rijk is een omgevingsvergunning voor de beperkingengebiedactiviteit nodig als de oppervlakte van de damwand groter is dan 30 m2. Dat staat in artikel 6.17, eerste lid, onder g onder 1 van het Bal. Als de werkzaamheden plaatsvinden in een kanaal geldt altijd een vergunningplicht voor het bouwen van een damwand. Dat staat in artikel 6.17, tweede lid, onder a van het Bal.
Waterkering in beheer bij het Rijk
Voor het bouwen van een damwand bij een waterkering is een omgevingsvergunning voor de beperkingengebiedactiviteit nodig. Dat staat in artikel 6.18, onder a van het Bal.
Melding beperkingengebiedactiviteit
Als geen omgevingsvergunning voor de beperkingengebiedactiviteit nodig is, geldt vaak een meldingsplicht voor de beperkingengebiedactiviteit. Dat staat in artikel 6.19 van het Bal. In de volgende gevallen is geen melding nodig:
Specifieke zorgplicht
Voor alle beperkingengebiedactiviteiten bij een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk geldt de specifieke zorgplicht van artikel 6.6 van het Bal. Deze zorgplicht geldt dus ook bij het plaatsen van een damwand.
Plaatsen damwand bij regionale waterstaatswerken
Voor regionale waterstaatswerken wijst het waterschap beperkingengebieden aan in de waterschapsverordening. Voor deze beperkingengebieden gelden verschillende regels. Zo kan er een vergunningplicht gelden voor het plaatsen van een damwand. Maar er kan ook een meldingsplicht gelden, een informatieplicht of alleen algemene regels.
In sommige gevallen is rijkswaterstaat de beheerder van een 'regionale waterkering'. Maar formeel is dat geen regionale waterkering. Er is dan sprake van een zogenaamde 'andere dan primaire waterkering in beheer bij het Rijk'. Deze waterkeringen zijn opgenomen in bijlage II, onder 2, onder B van het Omgevingsbesluit. Hiervoor gelden de rijksregels en niet de regels uit de waterschapsverordening.
Andere verplichtingen
Lozingsactiviteit
Het plaatsen of vervangen van een damwand is een lozing als gevolg van werkzaamheden aan vaste objecten. Dit is een meldingsplichtige activiteit (artikel 6.20 lid 1 Bal). Ook is een werkplan (werkinstructie) nodig.
Technische bouwactiviteit
Omdat een damwand meestal een bouwwerk is, kan ook een omgevingsvergunning nodig zijn voor de technische bouwactiviteit. In principe geldt er een vergunningplicht als de damwand hoger is dan 1 meter of hoger is dan het aansluitende afgewerkte terrein (art. 2.26, lid 2 onder b Bbl). De hoogte moet worden gemeten vanaf de waterbodem. Maar als de damwand onder gevolgklasse 1 valt (stelsels van kwaliteitsborging), dan geldt er in plaats van de vergunningplicht een meldingsplicht en moet er een kwaliteitsborger worden ingeschakeld. De damwand valt onder gevolgklasse 1 (art. 2.17, lid 3 onder g Bbl) als deze:
- bovengronds is gelegen (gerekend vanaf de waterbodem);
- niet hoger is dan 20 meter;
- geen infrastructurele voorziening is bestemd voor het verkeer (anders dan bedoeld in art. 2.17, lid 3 onder f Bbl);
- geen waterkerende functie heeft.
Als een damwand een waterkerende functie heeft, is dus een vergunning nodig. Een damwand die is geplaatst binnen het beperkingengebied van een primaire of regionale waterkering heeft altijd een waterkerende functie. Het plaatsen (of verwijderen) van een damwand heeft namelijk altijd invloed op de waterkering.
Er geldt geen vergunning- of meldingsplicht voor de technische bouwactiviteit als de damwand nodig is voor een bouw-, onderhouds- of sloopactiviteit (art. 2.27, lid 2 onder j Bbl). Voor het slopen van een damwand zelf gelden wel regels op basis van hoofdstuk 7 Bbl.
Omgevingsplan
Voor het plaatsen van een damwand kunnen ook regels staan in het omgevingsplan van de gemeente. Het plaatsen van een damwand heeft gevolgen voor de fysieke leefomgeving. De gemeente heeft daarom vaak regels hiervoor opgenomen in het omgevingsplan. Bij het opstellen van een omgevingsplan houdt de gemeente ook rekening met de waterbelangen. Overleg tussen het waterschap en de gemeente hierover is erg belangrijk. Op die manier worden de regels in de waterschapsverordening en in het omgevingsplan goed op elkaar afgestemd.
Het plaatsen van een damwand is vergunningvrij voor de omgevingsplanactiviteit als deze niet hoger is dan 1 meter of niet hoger is dan het aansluitende afgewerkte terrein. Dat staat in artikel 2.29, onder k Bbl. Er zijn mogelijk nog wel beperkingen als het gaat om cultureel erfgoed. Zo is bijvoorbeeld het plaatsen van een damwand in, aan of op een monument niet vergunningvrij voor de omgevingsplanactiviteit. Dat staat in artikel 2.30, eerste lid Bbl. Wordt de damwand bij een monument geplaatst, dan is deze wel vergunningvrij voor de omgevingsplanactiviteit. Het plaatsen van een damwand in een beschermd stads- of dorpsgezicht is vergunningvrij voor de omgevingsplanactiviteit als deze voldoet aan de voorwaarden van artikel 2.30, derde lid, onder b Bbl.
Omgevingsverordening
In de praktijk komt het vaak voor dat provincies vaarwegbeheerder zijn. In dat geval kunnen er in de omgevingsverordening regels staan voor het plaatsen van een damwand in een provinciale vaarweg. Het gaat dan ook om een beperkingengebiedactiviteit.
Natura 2000
Als de werkzaamheden plaatsvinden in een Natura 2000-gebied is vaak een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit nodig. Zie artikel 5.1, eerste lid, onder e Omgevingswet.
Flora en fauna
Bij veel activiteiten in de fysieke leefomgeving kan sprake zijn van negatieve gevolgen voor flora en fauna. Voor het plaatsen van een damwand kan daarom een omgevingsvergunning nodig zijn voor een flora- en fauna-activiteit. Zie artikel 5.1, tweede lid, onder g Omgevingswet.
Privaatrechtelijke toestemming
Als de werkzaamheden plaatsvinden op het terrein van een ander, is toestemming nodig van de eigenaar van de grond.