Vergunningplicht voor oppervlaktewateronttrekkingsactiviteiten
Er zijn vergunningplichten vanuit het Rijk voor het onttrekken van water aan oppervlaktewater.
Vergunning onttrekken oppervlaktewater
Een vergunning voor het onttrekken van water aan oppervlaktewater in beheer bij het Rijk is nodig als:
- Het innamedebiet meer dan 1.800 m3/u is, de instroomsnelheid meer is dan 0,15 m/s en het gaat om een specifiek aangewezen water. Welke wateren dit zijn staat in artikel 6.36 eerste lid, onder a van het Bal.
- Het debiet van de onttrekking meer is dan 100 m3/u en het om een ander water gaat dan vermeld in artikel 6.36 eerste lid, onder a van het Bal.
- De instroomsnelheid meer is dan 0,30 m/s.
- De onttrekking samenhangt met een vergunningplichtige lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam.
Een vergunning is niet nodig bij het onttrekken van water aan de Noordzee. Ook voor het onttrekken van water tijdens baggerwerkzaamheden is geen vergunning nodig. Het onttrekken van water uit regionale wateren is niet in rijksregels geregeld, maar hier kunnen wel decentrale regels voor gelden.
Bepalen van bevoegd gezag
Bij een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk is de minister van Infrastructuur en Waterstaat bevoegd gezag. Rijkswaterstaat verleent de vergunningen namens de minister.
Beoordelingsregels vergunning
De beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning voor een wateronttrekkingsactiviteit staan in de artikelen 8.84 en 8.89 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Ze gelden alleen voor een wateronttrekkingsactiviteit die het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) als vergunningplichtig aanwijst.
Activiteit mag niet in strijd zijn met doelen, programma's en plannen
Het bevoegd gezag verleent de vergunning alleen als een wateronttrekkingsactiviteit te verenigen is met een aantal doelen. Die doelen zijn:
- Het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste.
- Het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). De wateronttrekking mag er niet toe leiden dat het watersysteem dan niet voldoet aan de rijksomgevingswaarden of in toestand achteruit gaat.
- Het vervullen van maatschappelijke functies door watersystemen.
Het bevoegd gezag moet bij het beoordelen ook rekening houden met de waterbeheerprogramma's, regionale waterprogramma's, stroomgebiedbeheerplannen, overstromingsrisicobeheerplannen en het nationaal waterprogramma.
Dit staat in artikel 8.84 van het Besluit kwaliteit leefomgeving. De pagina over beoordelingsregels wateractiviteiten geeft een toelichting op deze beoordelingsregels.
Beoordelingsregels waterschapsverordening
Wanneer een wateronttrekkingsactiviteit in de waterschapsverordening vergunningplichtig is gemaakt, staan daar de beoordelingsregels (artikel 6.2 van het Bkl). Dit zijn decentrale regels.
Vergunningvoorschriften
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) geeft aan welke vergunningvoorschriften het bevoegd gezag kan opnemen voor een vergunningplichtige wateronttrekkingsactiviteit in het Bal.
Voorschriften vanwege te beschermen belangen
Het bevoegd gezag kan vergunningvoorschriften opnemen vanwege belangen waar de beoordelingsregels op toezien. Het gaat om voorschriften vanwege:
- het waarborgen van de veiligheid
- het beschermen van de gezondheid
- het beschermen van het milieu
- het beheer van watersystemen
- het duurzaam veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening
Dit volgt uit artikel 5.34 van de Omgevingswet in combinatie met artikel 8.83, tweede lid van het Bkl.
Voorschriften zijn niet altijd mogelijk
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat soms niet toe om af te wijken van de regels in het Bal. Met een vergunningvoorschrift afwijken van die regels mag dan ook niet (artikel 8.96 van het Bkl).
Vergunningaanvragen indienen via Omgevingsloket
Overheden ontvangen digitale vergunningaanvragen via het Omgevingsloket. Hiervoor sluiten ze aan op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Lees meer over vergunningaanvragen in het DSO.
Watersysteem
Samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Uitleg
Een ondersteunend kunstwerk is niet gedefinieerd in de Omgevingswet. Het is te beschouwen als een bouwwerk of ander vervaardigd onderdeel dat is aangelegd voor een goed beheer van watersystemen. Bijvoorbeeld sluizen of duikers. Duikers zijn kokers onder een weg, door een dijk of dam, voor het afvoeren of inlaten van water.