Landelijke Beoordelingsdag 2017, een impressie
De beoordelingsdag van 2017 stond grotendeels in het teken van de eerste ervaringen met het nieuwe beoordelen. Hoewel het beoordelingsproces nog niet vlekkeloos verloopt, was de algemene indruk positief en lijken alle partijen bereid om gezamenlijk te werken aan verdere verbeteringen.
Dagvoorzitter Pieter Janssen, secretaris-directeur bij hoogheemraadschap Delfland opende de bijeenkomst. Tot 7 jaar geleden was hij afdelingshoofd bij de afdeling waterkeringen van WVL en het valt hem op hoeveel er sinds die tijd is bereikt. Pieter Janssen vergeleek de huidige beoordelingsronde met een fietstocht door Kroatië die hij afgelopen zomer met zijn jonge kinderen maakte.
Voor die tocht hadden ze een globaal plan. Ze beschikten over de meest noodzakelijke spullen en er was een harde deadline: een gereserveerde overtocht met een veerboot naar Italië. Wat ze tussen het startpunt en de veerhaven 2 weken later zouden tegenkomen was echter grotendeels onbekend.
Bij de beoordelingsronde is het volgens Pieter Janssen nauwelijks anders: in grote lijnen is bekend wat er moet gebeuren, er is een basaal gereedschap beschikbaar, het WBI 2017, en de deadline is hard: een veiligheidsoordeel over alle primaire waterkeringen in 2023. Tegelijkertijd is de route naar het einddoel nog grotendeels onbekend. Pieter Janssen is overtuigd dat ondanks deze onzekerheid het einddoel goed te bereiken is. Dat vraagt wel, net als bij zijn fietstocht om lef, gezamenlijk optreden, innovatieve oplossingen, terugvalopties en de moed om af en terug te schakelen en bij te sturen.
Vier lessen
Na Pieter Janssens inleiding was het woord aan Derk-Jan Sluiter van waterschap Zuiderzeeland. Hij vertelde over de ervaringen van het waterschap met het beoordelen van de IJsselmeerdijk tussen Lelystad en het Ketelmeer. Een paar jaar terug, bij het project VNK, was al gebleken dat deze dijk niet aan de veiligheidsnorm voldoet. Vanuit die wetenschap wil Zuiderzeeland de dijk graag aanmelden voor het komende Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Daarmee stond er forse druk op de beoordeling, aangezien de conceptrapportage dan uiterlijk in december van dit jaar klaar moet zijn.
‘Bezint eer ge begint’
Derk-Jan Sluiter blikte terug op de afgelopen 4 maanden aan de hand van vier lessen. Les 1 is ‘bezint eer ge begint’: kijk wat je al aan informatie hebt. In het geval van het stuk IJsselmeerdijk wist het waterschap bijvoorbeeld dat de dijk een vrij uniforme opbouw heeft omdat bij de realisatie van Flevoland in 1 keer is aangelegd. Verder was bij VNK bekend dat bekleding de dominante faalfactor was. Daardoor was het niet nodig om bij de beoordeling heel diep in te gaan op andere faalfactoren.
Sectorale kwaliteitsaanpak
Les 2: ‘maar begin wel’. De keuze om de dijk aan te melden voor het komende HWBP, was een goede stimulans om ook echt te beginnen met de beoordeling en het zoeken naar creatieve oplossingen. ‘Investeer in leren’ is de derde les.
Het waterschap heeft ervoor gekozen om met drie teams te werken: geotechniek, kunstwerken en bekledingen. Voor elk team wordt een externe deskundige ingeschakeld die wordt gekoppeld aan een interne medewerker. Zo ontstaan meester-gezelverhoudingen en wordt er ook voor gezorgd dat de kennis van de meester in de eigen organisatie wordt geabsorbeerd. Ook zitten de teams een dag per week op het districtskantoor om de ervaringen van de beheerders mee te kunnen nemen.
Vakmanschap belangrijker dan gereedschap
Hiermee Derk-Jan Sluiter benadrukt dat ook met gereedschap dat nog niet vervolmaakt is, een goede beoordeling kan worden gemaakt. Binnenkort stuurt Zuiderzeeland de conceptrapportage naar de ILT. Volgens Derk-Jan Sluiter is dat vanwege de eigen aanpak die het waterschap heeft gevolgd nog best spannend.
Hij zou ook het liefst eerst nog een collegiale toets hebben laten doen, maar door de tijdsdruk is dat niet gebeurd. Bij volgende beoordelingen wil hij deze toets zeker gebruiken, want volgens hem is het een goed begin om uiteindelijk te komen tot een sectorale kwaliteitsaanpak.
Amerikaanse dijk beoordelen
Vera Konings van Rijkswaterstaat WVL was de volgende spreker. Zij vertelde hoe een team van Rijkswaterstaat, het ministerie van Infrastructuur en Waterschap, Deltares en hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier samen met de United States Army Corps of Engineers (USACE) en de Britse Environmental Agency (EA) in een aantal dagen een Amerikaanse dijk in Saint Louis langs de Mississippi hebben beoordeeld. Elk land volgde zijn eigen instrumentarium en aanpak. Het belangrijkste doel daarbij was om van elkaars aanpak te leren. Daarnaast is gekeken of de uitkomsten enigszins vergelijkbaar waren.
Wat volgens Vera Konings tijdens het bezoek vooral opviel waren de grote verschillen in context. Zo kent Nederland als enige van de 3 landen een structurele financiering voor waterveiligheid en een norm die vastgelegd is in de wet, evenals duidelijk herkenbare professionele partijen (waterschappen en RWS) die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van de waterkeringen. De USACE is verantwoordelijk voor slechts 15 % van alle keringen. Het land kent meer dan 600 keringbeheerders en er is geen landelijk waterveiligheidsbeleid. Ook de EA beheert maar een beperkt deel van Britse keringen. Die zijn vergelijkbaar met Nederlandse regionale keringen, maar is wel verantwoordelijk voor het toezicht op alle keringen.
Terugkijkend concludeerde Vera Konings dat de Engelsen goed zijn in asset management in combinatie met risicomanagement en waargenomen gebreken snel doorvertalen naar beheers- en onderhoudsmaatregelen. De Amerikanen zijn bedreven in het vertellen van het verhaal wat er gebeurt vanaf het eerste begin van falen, tot en met het daadwerkelijk bezwijken van een kering. Dit doen ze aan de van een soort ‘gebeurtenissenboom’. Volgens Vera Konings is deze manier van tell the story een zinvolle aanvulling op de Nederlandse aanpak. De uitkomsten van de 3 beoordelingsaanpakken bleken min of meer hetzelfde te zijn. De dijk voldeed aan de eisen die werden gesteld.
Paneldiscussie
Tenslotte volgde er een paneldiscussie met Alex Roos, vanaf 1 december de trekker van het WBI-2023, Petra Goessen van het Kennis- en kundeplatform, George Rouhof van de Unie van Waterschappen, Anouk te Nijenhuis verantwoordelijk voor het wettelijk beoordelingsinstrumentarium (WBI) van Directoraat-Generaal Ruimte en Water (DGRW) en Frens Dijkman van Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), waarbij dagvoorzitter Pieter Janssen vragen stelde.
George Rouhof, waar lig jij soms wakker van? George Rouhof vertelde dat hij ‘s nachts geregeld mijmert hoe goed de waterschappen bezig zijn. Ook al moeten ze nog stappen zetten. Ook beseft hij dat het instrumentarium nog verder moet worden verbeterd, dat alle betrokken partijen in een leertraject zitten en dit samen moeten doorlopen.
Frens Dijkman kan de ILT de rapportages goed beoordelen? Volgens Frens Dijkman is dat het geval, maar ging het tot nu toe vooral om rapportages over de zogeheten top-14-keringen die duidelijk eenvoudiger zijn te beoordelen dan rapportages over reguliere keringen. De eerste reguliere rapportage ging overigens ook goed. De beheerder heeft het commentaar van de ILT volgens Frens Dijkman goed opgepakt en verwerkt in de definitieve rapportages. Hij verwacht dat de ILT het de komende tijd druk krijgt en hoopt al doende een goede werkwijze te ontdekken. Verder vertelde hij dat de ILT drie ingenieursbureaus achter de hand heeft als de werklast heel groot wordt.
Spannend
Petra Goessen beaamde dat het beoordelen tot nu toe spannend is. Het is bijvoorbeeld lastig om de balans te vinden tussen snel beoordelen voor het HWBP en zorgen voor de noodzakelijke kwaliteit. Verder constateert zij dat het beoordelen veel meer tijd kost dan gedacht, beheerders aanzienlijk meer capaciteit nodig hebben en het instrumentarium nog in ontwikkeling is. Ze vindt het positief dat beheerders mee mogen denken bij de verdere ontwikkeling, maar ziet ook dat er nu nog veel verschillende losse brokjes zijn.
Alex Roos ging in op de plannen richting WBI2023. Het plan is om samen aan dit nieuwe WBI te werken, met elkaar te blijven overleggen en ondertussen te zorgen dat de huidige beoordeling goed blijft doorgaan. Hij vindt het fijn dat er allerlei ideeën zijn hoe het beoordelen nog beter kan en wil graag samen met alle betrokkenen naar een optimum zoeken.
Ambitieniveau
Wil het ministerie straks niet alles opnieuw bedenken? Vroeg Pieter Janssen aan Anouk te Nijenhuis. De kans is altijd aanwezig stelde zij, maar het streven is om de rust te bewaren en te zorgen voor goede oordelen over de keringen in 2023. Als dat niet lukt, is echter de kans groot dat het ministerie wat anders wil.
Volgens Petra Goessen is het nu nog lastig om te bepalen of de oordelen straks goed worden gevonden. Wat is straks bijvoorbeeld het ambitieniveau, wanneer is goed, goed genoeg en worden voorlopige oordelen aan het eind van de beoordelingsronde wel geaccepteerd? George Rouhof gaf aan dat de Unie over deze vragen in gesprek is met het WBI-team.
Verder stelde hij de vraag of de betrokken partijen niet samen een deskundigenpool moeten vormen, bijvoorbeeld voor het reviewen van beoordelingsuitkomsten. Mocht daartoe worden besloten, dan moet ook worden nagedacht hoe voor zo’n pool capaciteit beschikbaar kan worden gesteld.
Op de vraag wat de ILT nodig heeft voor het beoordelen van de rapportages pleitte Frens Dijkhof voor meer uniformering van het logboek en de rapportages. Rouhof reageerde hierop met de mededeling dat de Unie op dit moment geen voorstander is van een vast format en de komende tijd liever kijkt wat in de praktijk goed blijkt te werken.
Wat zou Anouk te Nijenhuis doen als ze een dag alles zou mogen beslissen? Anouk te Nijenhuis noemde twee dingen: zorgen voor een format van expert judgement en streven naar scherpe oordelen.
Als laatste bedankte Pieter Janssen Gert Verwolf die afscheid neemt als voorzitter van het Expertisenetwerk Waterveiligheid (ENW). Deze functie vervulde Verwolf sinds 1995, toen de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW) overging in de ENW.
Workshops
Het tweede deel van de beoordelingsdag bestond uit 2 series parallelle workshops met in elke ronde de volgende 6 workshops:
- Windrichting Kennis- en kundeplatforms (pptx, 3 MB)
- Tell the story (ppt, 14 MB)
- Beoordelen klaar en hoe nu verder (pptx, 1.3 MB)
- Demo WBI-2017
- Ervaringen ILT toezicht beoordeling dijkprojecten (ppt, 1.1 MB)
- Instrumentarium 2023
Tijdens de workshops viel de betrokkenheid van de deelnemers op en hun bereidheid om samen met het WBI-team na te denken over het optimaliseren van het instrumentarium en het beoordelingsproces.
Ook ontstonden er onverwachte inzichten zoals tijdens de workshop ‘Instrumentarium 2023’. In deze workshop werden de deelnemers uitgedaagd om aan te geven welke punten zij belangrijk vinden bij de ontwikkeling van het WBI 2023. Als werkvorm was gekozen voor discussies in kleine groepjes over 3 onderwerpen, het beoordelingsproces, het instrumentarium en wat voor deelnemers ‘rust in het beoordelingsproces’ betekent.
De uitkomst van de discussies over ‘rust’ was onder andere dat nieuwe kennis zo snel mogelijk beschikbaar moet worden gesteld aan beoordelaars. Dit verraste de workshopleiders Annemargreet de Leeuw van Deltares en Alessandra Bizzarri van WVL. Zij gingen er vooraf vanuit dat deelnemers tijdens de beoordelingsronde 'niet te veel veranderingen willen.'