IPLO Uitgelicht november 2025
Met de jaarwisseling in het vizier bespreken we onder meer vragen over vuurwerk, het toevoegen van een beeldkwaliteitsplan aan de bestaande welstandsnota, gemeentelijke besluitvorming over geluidwerende maatregelen en de toepassing van warmtewisselaars in oppervlaktewater.
In IPLO Uitgelicht gaan we maandelijks in op wat ons opvalt aan de vragen die we krijgen. Daarnaast bieden we inzicht in feiten en cijfers, zoals de vraagaantallen, de verdeling over de verschillende onderwerpen en het bezoek aan iplo.nl.
Vraag van de maand
Ik hoor verschillende berichten over API Samenwerkfunctionaliteit (SWF) versie 4 en 5. Is het mogelijk om via SWF-API versie 4 te communiceren met SWF-API versie 5?
De verschillende gebruikerstoepassingen binnen het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zijn met elkaar verbonden via Application Programming Interfaces (API's). Dat geldt ook voor de Samenwerkfunctionaliteit (SWF). U kunt de Samenwerkfunctionaliteit gebruiken als u vergunningaanvragen of meldingen behandelt. Bijvoorbeeld als u advies wilt vragen aan een andere overheid of aan een bedrijf, zoals een adviseur of adviesbureau.
Enige tijd geleden is de Samenwerkfunctionaliteit overgestapt op versie 5. Maar ook versie 4 wordt nog volop gebruikt. Het is mogelijk om versie 4 en versie 5 naast elkaar of door elkaar te gebruiken. U kunt dus samenwerken met een ketenpartner die nog versie 4 van de SWF-API gebruikt, terwijl u zelf al met versie 5 werkt. Of omgekeerd. Vanaf 1 juli 2026 wordt versie 4 niet meer ondersteund en zal iedereen versie 5 moeten gebruiken. U vindt deze informatie ook op de pagina Samenwerkfunctionaliteit van het Ontwikkelaarsportaal.
Wat opviel in november
Bodem
Regels bij graven in verontreinigde bodem
Voor het graven in de bodem zijn in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) de volgende activiteiten opgenomen:
- graven in een bodem met kwaliteit onder of gelijk aan de interventiewaarde
- graven in een bodem met kwaliteit boven de interventiewaarde
Maar soms is het niet helemaal duidelijk van welke activiteit sprake is.
Voorbeeld: graven van een sleuf voor de aanleg van een riool
Een aannemer graaft een sleuf voor het aanleggen van een riool. De sleuf is 400 meter lang en de bodem is licht verontreinigd. Halverwege zit, over een lengte van 20 meter, een bodemverontreiniging met asbest boven de interventiewaarde. Hij vraagt zich af voor welke activiteit hij een melding moet doen. De aannemer kan ervoor kiezen om het graafwerk in zijn geheel uit te voeren onder de regels van het graven in de bodem met een kwaliteit boven de interventiewaarden. Maar hij heeft ook de mogelijkheid om het graafwerk op te splitsen in 2 activiteiten.
Op de IPLO-website leggen we uit welke regels gelden voor graven in een bodem die deels beneden en deels boven de interventiewaarde verontreinigd is. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) werkt daarnaast aan een wijziging van het Bal die voor verdere verduidelijking moet zorgen. De regels voor graven in de bodem vallen dan onder 1 milieubelastende activiteit en komen dan in 1 paragraaf. Deze wijziging is opgenomen in het Verzamelbesluit IENW bodem en water 2026, dat in het voorjaar van 2026 in werking treedt.
Samenvoegen van partijen baggerspecie
Organisaties die baggerspecie samenvoegen, moeten erkend zijn voor de BRL 9335 met protocol 9335-1 of voor de BRL SIKB 7500 met protocol 7511. Protocol 7511 is na inwerkingtreding van de Omgevingswet niet meer aangewezen in de regelgeving. Organisaties die baggerspecie willen blijven samenvoegen, moeten overstappen naar certificering en erkenning voor de BRL 9335 met protocol 9335-1.
Voor deze overstap geldt een overgangstermijn, die afloopt op 1 januari 2026. Het ministerie van I&W overweegt nu de overgangstermijn te verlengen tot 1 april 2027. Daarvoor is een wijziging nodig van de Regeling bodemkwaliteit 2022 (Rbk 2022). Het verlengingsverzoek kwam via de internetconsultatie van de wijziging Rbk 2022. Certificaathouders krijgen zo meer tijd om over te stappen naar een nieuwe versie van protocol 9335-1 (versie 4.2). De wijziging van de Rbk 2022 zal naar verwachting in januari 2026 in de Staatscourant komen.
Bouw
Heeft particulier vergunning nodig voor erfafscheiding?
Mag een particulier zonder vergunning een schutting, muur of andere erfafscheiding bouwen in zijn voor- of achtertuin? Het korte antwoord is: dat hangt ervan af.
Technisch en ruimtelijk bouwen
Bij bouwen wordt onderscheid gemaakt in een technisch deel en een ruimtelijk deel. Zowel het technische deel als het ruimtelijke deel van het bouwen kan vergunningvrij, meldingsplichtig of vergunningplichtig zijn.
Maximaal 1 meter hoog
Is de erfafscheiding maximaal 1 meter hoog? Dan is daarvoor geen vergunning nodig voor het technische en ruimtelijke deel van het bouwen. Dat geldt zowel voor de voor- als de achtertuin.
Tussen 1 en 2 meter hoog
Is de erfafscheiding tussen de 1 en maximaal 2 meter hoog? Dan is daarvoor geen vergunning nodig voor het technische deel van het bouwen. Op 1 januari 2024 luidden de omgevingsplanregels dat voor het ruimtelijke deel van het bouwen ook geen vergunning nodig is als de erfafscheiding in de achtertuin ligt. Voor de voortuin is die vergunning wel nodig. Het kan zijn dat de gemeente die omgevingsplanregels ondertussen heeft aangepast en dat het nu anders is.
Hoger dan 2 meter
Is de erfafscheiding hoger dan 2 meter? Dan is daarvoor geen vergunning nodig voor het technische deel van het bouwen. Wel valt deze onder kwaliteitsborging en is onder andere een bouwmelding nodig. Op 1 januari 2024 luidden de omgevingsplanregels dat voor het ruimtelijke deel van het bouwen een vergunning nodig is. De plek van de erfafscheiding maakt niet uit. Ook hiervoor geldt dat de gemeente die omgevingsplanregels mogelijk al heeft aangepast en dat het nu anders is.
Meer informatie
Meer informatie over dit onderwerp staat op de pagina Vergunningvrije erf- en perceelafscheidingen. Kijk altijd in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en het (tijdelijk deel van het) omgevingsplan van de gemeente. De lokale regels zijn in te zien via het Omgevingsloket. Particulieren kunnen daar ook een Vergunningcheck doen.
Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)
Contactinformatie aanpassen in Vergunningcheck
Bevoegde gezagen willen weten hoe zij contactinformatie kunnen aanpassen in de conclusie van de Vergunningcheck. Het is niet meer mogelijk om dat te doen via handmatige aanpassingen in het Omgevingsloket. Om gemeenten en waterschappen toch de mogelijkheid te bieden contactgegevens aan te leveren en/of te wijzigen, werken ontwikkelaars aan een API-koppeling met het Register van Overheidsorganisaties (ROO). Via deze koppeling kunnen zij zelf contactgegevens aanleveren. Het Omgevingsloket haalt deze gegevens vervolgens automatisch op uit het ROO en toont ze op de conclusiepagina's. Het werk hiervoor is momenteel in volle gang. De realisatie van de koppeling staat gepland voor het eerste kwartaal van 2026.
Meer informatie
Releasenotes bij release PI-36.1 en PI-36.2 (oktober 2025)
Voor wie start u dit project?
Wie in het Omgevingsloket een nieuw project aanmaakt, krijgt de vraag: 'Voor wie start u dit project?', met 2 antwoordopties:
- Voor mezelf
- Voor iemand anders
Voorheen leverde dit soms misverstanden op: slaat 'Voor mezelf' op mij als individu? Of wordt hier de organisatie mee bedoeld voor wie ik werk?
Het Omgevingsloket erkent alleen de eHerkenning van de organisatie. Dit leidde voorheen soms tot enige verwarring en frustratie.
Voorbeeld gemeente Amsterdam
Medewerkers van de gemeente Amsterdam, die inlogden met eHerkenning, werden niet als individu maar als gemeente Amsterdam gezien in het Omgevingsloket. Als 2 collega's vervolgens wilden samenwerken aan een aanvraag, kon deze niet ingediend worden. De reden hiervoor is dat de organisatie al een gemachtigde was en vervolgens getracht werd om een collega (dus de organisatie) als initiatiefnemer toe te voegen aan het project. Het Omgevingsloket staat dit niet toe omdat 1 organisatie niet 2 rollen kan vervullen. Daarom kreeg men de melding dat de initiatiefnemer niet toegevoegd kon worden aan het project en de aanvraag dus niet ingediend mocht worden.
In oktober zijn de antwoordopties verduidelijkt. Achter 'Voor mezelf' wordt nu de naam van de ingelogde gebruiker óf organisatie getoond. Dit maakt het voor initiatiefnemers duidelijker welke optie ze moeten kiezen.
Energiebesparing
EPBD IV in 2026
Op 29 mei 2026 treedt de vierde herziening van de Europese richtlijn voor energieprestaties van gebouwen (Energy Performance of Buildings Directive, kortweg EPBD IV) in werking. Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) heeft besloten deze Europese richtlijn in 3 tranches op te delen en uit te voeren:
- Tranche 1 wordt in 2026 geïmplementeerd.
- Tranche 2 wordt in 2027 geïmplementeerd met verplichtingen die met ingang van 2028 gaan gelden.
- Tranche 3 wordt in 2029 geïmplementeerd.
Het handhaven op deze (bouw)regelgeving is belegd bij het decentrale bevoegd gezag, meestal de gemeente. Het is begrijpelijk dat zij hierover veel vragen hebben. Een deel daarvan wordt beantwoord door het webinar van 26 november 2025. U kunt dit webinar binnenkort terugkijken via de overzichtspagina Energiebesparing. Houd de pagina Ontwikkelingen implementatie EPBD IV in de gaten voor informatie over nieuwe ontwikkelingen rondom deze tranches.
Externe veiligheid
Vuurwerkvragen
Het einde van het jaar nadert. In deze periode krijgt IPLO altijd veel vragen over vuurwerk. Op de webpagina Vuurwerkvragen jaarwisseling vertellen we wat wel en niet mag. Komende jaarwisseling blijft het afsteken van vuurwerk door particulieren onveranderd. De Wet veilige jaarwisseling regelt een landelijk vuurwerkverbod voor consumenten vanaf jaarwisseling 2026/2027. Het afsteken van F1-vuurwerk blijft het hele jaar toegestaan. Ook professionele vuurwerkshows blijven mogelijk.
Meer duidelijkheid over voorschriftengebieden
In 2032 moeten gemeenten het bestemmingsplan hebben omgezet naar een integraal omgevingsplan zoals bedoeld in de Omgevingswet. In het omgevingsplan is onder andere plaats voor het aanwijzen van voorschriftengebieden binnen aandachtsgebieden. Deze instrumenten zijn nieuw onder de Omgevingswet.
Wat een aandachtsgebied is
Een aandachtsgebied is een gebied rond een risicovolle activiteit waarbij extra aandacht nodig is voor de fysieke veiligheid van personen in gebouwen. Dit kan te maken hebben met de gevolgen van een incident met brand, explosie of giftige stoffen. Meer informatie leest u op de pagina Aandachtsgebieden.
Wat een voorschriftengebied is
Een voorschriftengebied is een juridisch gebied binnen een omgevingsplan waarin extra regels gelden voor (nieuw) te bouwen bouwwerken. Dit instrument wijst de gemeente zelf aan in haar omgevingsplan. Om de gevolgen van (nog) niet aangewezen voorschriftengebieden in kaart te brengen, hebben we enkele voorbeelden uitgewerkt op de pagina Omgaan met situaties zonder vastgelegd voorschriftengebied.
Geluid
Besluit over geluidwerende maatregelen
Stel, de gemeente wijzigt het omgevingsplan om een weg in te passen. Dan moet ze vaak ook een besluit over geluidwerende maatregelen nemen. En dat is niet de enige situatie waarbij dat verplicht is. Hierbij antwoorden op een aantal vragen die we hierover krijgen.
Wanneer neemt de gemeente een besluit over geluidwerende maatregelen?
De gemeente neemt zo'n besluit als in de nieuwe situatie, ondanks maatregelen om geluid te beperken, toch meer geluid blijft dan is toegestaan. Het gaat om besluiten over lokale (spoor)wegen en industrieterreinen met geluidproductieplafonds. Het besluit over geluidwerende maatregelen hoeft de gemeente niet meteen te nemen met de vaststelling van het omgevingsplan. Ze moet in het omgevingsplan wel opnemen dat is geconstateerd dat ze nog een besluit over geluidwerende maatregelen moet nemen voor bepaalde geluidgevoelige gebouwen. Het is niet nodig om hiervoor een uitgebreid gevelonderzoek te doen.
Alle situaties waarbij een besluit over geluidwerende maatregelen moet worden genomen, staan genoemd in artikel 3.52 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Wat zet de gemeente in het besluit?
De gemeente zet in het besluit of – en zo ja welke – maatregelen ze treft. De gemeente moet altijd een besluit over geluidwerende maatregelen nemen als ze één van de artikelen toepast die in artikel 3.52 van het Bkl staan. Dus ook als er geen geluidwerende maatregelen nodig zijn om aan de binnenwaarde te voldoen.
Wanneer moet de gemeente maatregelen onderzoeken en (zo nodig) treffen?
Dat is niet vastgelegd. De wetgever heeft bewust de afweging gemaakt geen termijnen op te nemen voor het uitvoeren van een onderzoek naar de mate van geluidwering en het uitvoeren van eventuele maatregelen. Hierdoor kan het bevoegd gezag zelf een planning maken die passend is voor de lokale situatie. Het is niet vereist, maar richting bewoners vaak wel duidelijker, om een planning op te nemen in het besluit. De gemeente moet in ieder geval zorgen dat wordt voldaan aan de binnenwaarde. De maatregelen moeten dan zijn gerealiseerd voorafgaand aan de eindsituatie waarvoor het besluit is genomen.
Meer informatie
Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS)
Geen storing LAVS, toch problemen
Klanten ervaren soms problemen met inloggen, terwijl er geen storing is in het LAVS. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de storing wordt veroorzaakt door een voorziening die aan het LAVS is gekoppeld. Bijvoorbeeld een storing bij een eHerkenningleverancier. Het LAVS kan deze storing niet verhelpen. Daarvoor moet de gebruiker contact opnemen met zijn eHerkenningleverancier die verantwoordelijk is voor de storing.
Zodra wij daar signalen over ontvangen, zullen wij hierover een (nieuws)bericht plaatsen op de overzichtspagina Landelijk Asbestvolgsysteem. In het geval van een langdurige of brede storing van eHerkenning, vermelden wij deze op de pagina Storingen in het LAVS.
Systematiek en Ruimte
Beeldkwaliteitsplan toevoegen aan welstandsnota
Gemeenten willen weten of en hoe ze een beeldkwaliteitsplan kunnen toevoegen aan de bestaande welstandsnota. Dit kan, maar vervolgens kan niet zomaar getoetst worden aan deze aangepaste welstandsnota. Daarvoor is eerst een wijziging van het omgevingsplan nodig.
Dat zit zo: op grond van het overgangsrecht (artikel 4.114, lid 1 van de Invoeringswet Omgevingswet) is de welstandsnota onder de Omgevingswet een beleidsregel geworden. Het gaat om een beleidsregel als bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet. Een beeldkwaliteitsplan kan hiervan onderdeel worden, voor zover dat gaat over het uiterlijk van bouwwerken. Daarvoor wijzigt de gemeente dan de beleidsregel op grond van artikel 4.19 Omgevingswet. Maar zulke wijzigingen van de welstandsnota vallen niet onder 'welstand' als bedoeld in de artikelen 22.7, 22.29 en 22.35 van de bruidsschat omgevingsplan. Dat heeft te maken met de gewijzigde grondslag van de welstandsnota via het overgangsrecht.
Voordat aan de gewijzigde welstandseisen getoetst kan worden, is het daarom nodig om deze bruidsschatartikelen aan te passen. Hiervoor moet de gemeente het omgevingsplan wijzigen. Verdere uitleg staat op onze pagina Welstand en welstandstoets.
Water
Verstrooien crematie-as in oppervlaktewater
Een medewerker van een gemeente wilde weten welke regels gelden bij het verstrooien van crematie-as. Een particulier wilde de as van een overledene verstrooien in een voor die persoon bijzonder stukje oppervlaktewater.
Het particulier verstrooien van crematie-as in rijkswater is toegestaan. Hiervoor hoeft een nabestaande geen toestemming te vragen bij Rijkswaterstaat. Er zijn dan ook geen kosten aan verbonden. Maar een melding dat dit op een zeker moment gaat plaatsvinden, wordt gewaardeerd. De particulier moet bij het verstrooien wel rekening houden met de omgeving, door bijvoorbeeld niet te verstrooien in perioden met veel recreatie, bij harde wind en nabij waterwingebieden.
In oppervlaktewater dat in beheer is bij het waterschap kunnen andere regels gelden. Het waterschap kan er regels over gesteld hebben in de waterschapsverordening. Zie daarvoor de pagina Regels over activiteiten in de waterschapsverordening.
Neem voor meer informatie contact op met het waterschap in uw regio of voor rijkswater met Rijkswaterstaat via telefoonnummer 0800-8002 of het contactformulier van Rijkswaterstaat.
Toepassen warmtewisselaar: een lozing?
Bij veel warmte- of koudelozingen is sprake van het oppompen en verwarmen of afkoelen van water, dat vervolgens wordt teruggebracht in het oppervlaktewater.
Een waterschap wilde weten of sprake is van een lozingsactiviteit bij toepassing van een warmtewisselaar in het oppervlaktewater. In dit geval gaat het niet om het lozen van warmer of kouder gemaakt water, maar om een apparaat dat warmte of koude uitwisselt tussen een vloeistof en het oppervlaktewater. Hierbij regelt een thermostaat wanneer de warmtewisselaar actief moet worden om een bepaalde temperatuur van de vloeistof te bereiken. Het bevoegd gezag beoordeelt de toepassing van de warmtewisselaar en de effecten daarvan op het lokale oppervlaktewater.
Geen lozing, wel regels
In deze situatie is er geen sprake van een lozingsactiviteit in de zin van de wet. Er is wel sprake van een beperkingengebiedactiviteit waterstaatswerk. De Omgevingswet maakt onderscheid tussen waterstaatswerken in beheer bij het Rijk en regionale waterstaatswerken. Het waterschap kan in de waterschapsverordening regels opnemen die gaan over de effecten van deze methodiek. Daarbij hebben wij verwezen naar een rapport van STOWA, het kenniscentrum van de waterschappen, waarin dit staat uitgelegd: Nieuw beoordelingskader effecten koudelozingen bij warmtewinning uit oppervlaktewater. Ook bij gesloten bodemenergiesystemen kan sprake zijn van een warmtewisselaar. De regels hierover leggen we uit op de pagina Inhoudelijke regels water gesloten bodemenergiesysteem (paragraaf 4.111 Bal).
Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met het waterschap in uw regio. Met vragen over de Rijkswateren kunt u terecht bij Rijkswaterstaat via telefoonnummer 0800-8002 of het contactformulier. Daarnaast vindt u uitgebreide informatie op de pagina's Handreiking Lozingen en Beperkingengebiedactiviteit: toelichting.
Feiten en cijfers
Website en helpdesk
- De IPLO-website had in november 599.710 paginaweergaven en 224.829 sessies.
- Bij de helpdesk zijn 2.285 vragen behandeld.
- Van 11 tot en met 25 november heeft IPLO een gebruikersonderzoek uitgevoerd op de website. Er deden 947 deelnemers mee, die de website gemiddeld een 7,3 gaven. Bezoekers vanuit de rijksoverheid, gemeenten en omgevingsdiensten gaven gemiddeld een 7,5. Advies- en ingenieursbureaus gaven ook een rapportcijfer van 7,5 en bedrijven een 7,0.
- Particulieren zijn minder tevreden over hun bezoek aan de website. Zij gaven gemiddeld een 6,3. Dat heeft er mogelijk mee te maken dat de IPLO-website primair bedoeld is voor overheden en professionals. Mede om die reden heeft IPLO in november de pagina U bent particulier en heeft een vraag op de site gezet. Van daaruit vinden particulieren hun weg naar meer informatie over hen relevante onderwerpen als verbouwen, asbest en houtstook.
Verdeling vragen per onderwerp
De vragen gingen over de volgende onderwerpen:
- Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) 31%
- Regels voor activiteiten 14%
- Bodem 13%
- Systematiek wetgeving en Ruimte 11%
- Water 8%
- Bouwen 8%
- Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS) 6%
- Geluid 4%
- Veiligheid 4%
- Overig* 1%
Taartdiagram van verdeling vragen aan IPLO in november 2025

*Overig (1%): Ruimtelijke plannen, invoeringsondersteuning, overig, onbekend
Stel uw vraag aan een expert van IPLO
Het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) is het kenniscentrum van de overheid dat uitleg geeft over de Omgevingswet, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en de regelgeving voor de leefomgeving. Op de website geven onze experts informatie over deze onderwerpen. En via de helpdesk beantwoorden we vragen van gemeenten, provincies, waterschappen en brancheorganisaties. Onze helpdesk is bij voorkeur bereikbaar via het Vragenformulier.
Ondernemers en inwoners met vragen over de Omgevingswet, het Omgevingsloket en de leefomgeving kunnen terecht bij hun gemeente.