Exclusieve economische zone (EEZ)
De Nederlandse exclusieve economische zone (EEZ) bestaat uit het Nederlandse deel van de Noordzee en wordt ook wel aangeduid als Nederlands continentaal plat. Het is het gebied dat zich tot 200 zeemijl (370,4 km) buiten de kust van een staat uitstrekt. Binnen deze zone heeft een staat een aantal rechten, zoals het recht op exploitatie van de aanwezige grondstoffen, het recht op visserij en recht op wetenschappelijk onderzoek.
- Meer informatie over maritieme zones op Noordzeeloket.nl
- Zie ook Maritiem ruimtelijk plan
Leefomgeving
Er bestaat geen duidelijke begrenzing van de leefomgeving. De Omgevingswet noemt fysieke leefomgeving (artikel 1.2, lid 1). Deze bestaat in ieder geval uit:
- bouwwerken
- infrastructuur
- watersystemen
- water
- bodem
- lucht
- landschappen
- natuur
- cultureel erfgoed
- werelderfgoed
Lees meer over fysieke leefomgeving.
Omgevingsplan
Omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 2.4, Omgevingswet bepaalt dat er voor het grondgebied van de gemeente 1 omgevingsplan is waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen.
Waterschapsverordening
Waterschapsverordening als bedoeld in artikel 2.5 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 2.5, Omgevingswet bepaalt dat er voor het beheersgebied van het waterschap 1 waterschapsverordening is waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen.
Omgevingsverordening
Omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 2.6, Omgevingswet bepaalt dat er voor het grondgebied van de provincie 1 omgevingsverordening is waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen.
Watersysteem
Samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Uitleg
Een ondersteunend kunstwerk is niet gedefinieerd in de Omgevingswet. Het is te beschouwen als een bouwwerk of ander vervaardigd onderdeel dat is aangelegd voor een goed beheer van watersystemen. Bijvoorbeeld sluizen of duikers. Duikers zijn kokers onder een weg, door een dijk of dam, voor het afvoeren of inlaten van water.
Rijkswateren
Watersystemen of onderdelen daarvan die in beheer zijn bij het Rijk. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
In bijlage II bij het Omgevingsbesluit staat om welke watersystemen het gaat.
Waterstaatswerk
Oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Gerelateerde begrippen
Binnen het begrip 'waterstaatswerk' zijn de volgende begripsbepalingen uit de bijlage bij de Omgevingswet van toepassing:
- oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, en de bijbehorende bodem en oevers, alsmede flora en fauna
- bergingsgebied: gebied waaraan op grond van deze wet een functie voor waterstaatkundige doeleinden is toegedeeld, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en dat ook als bergingsgebied op de legger is opgenomen
Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag kan zowel het Rijk, een provincie, een waterschap als een gemeente zijn. Onder de Omgevingswet heeft ieder instrument een bevoegd gezag. Het bevoegd gezag dat het instrument inzet, is ook het bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving, meldingen en het toestaan van afwijken van algemene regels.
Lees hier verder over bevoegd gezag.
Omgevingsvergunning
Omgevingsvergunning als bedoeld in afdeling 5.1 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Afdeling 5.1, Omgevingswet bevat regels over de omgevingsvergunning. Het Rijk, de provincie, de gemeente en het waterschap kunnen activiteiten aanwijzen die alleen zijn toegestaan als daarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
Maatwerkvoorschrift
Maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5, Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 4.5, Omgevingswet bepaalt dat het bevoegd gezag met een maatwerkvoorschrift een algemene regel voor een activiteit in een concrete situatie specifiek kan maken.
Projectbesluit
Projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Afdeling 5.2, Omgevingswet geeft regels voor het opstellen van een projectbesluit door het Rijk, de provincie of het waterschap.
Bouwactiviteit
Activiteit inhoudende het bouwen van een bouwwerk. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Om onderscheid te maken met de ruimtelijke aspecten van het bouwen, duiden we op deze website de 'bouwactiviteit' aan als 'technische bouwactiviteit'.
Meer informatie leest u op de pagina Technische bouwactiviteit.
Gerelateerde begrippen
Binnen het begrip van 'bouwactiviteit' zijn de volgende begripsbepalingen uit de bijlage bij de Omgevingswet van toepassing:
- bouwen: plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten
- bouwwerk: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart
Instructie
Een instructie is een eenmalige opdracht van een hoger bestuursorgaan aan een lager bestuursorgaan. Met een instructie wordt aangegeven hoe taken of bevoegdheden moeten worden uitgevoerd en binnen welke termijn. In artikel 2.33 en artikel 2.34 van de Omgevingswet staan de bevoegdheden om instructies te geven.
Lees meer over de instructie.
Omgevingswaarde
Omgevingswaarde als bedoeld in afdeling 2.3 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Afdeling 2.3, Omgevingswet regelt dat het Rijk, de provincie of de gemeente omgevingswaarden kunnen vaststellen.
Uitleg
Met een omgevingswaarde kan het Rijk, de provincie of de gemeente een kwaliteit vastleggen die ze voor de fysieke leefomgeving wil bereiken. Deze kwaliteit moet objectief vast te stellen en kwantitatief meetbaar zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om waarden voor de luchtkwaliteit of de waterkwaliteit.
Omgevingsvisie
Omgevingsvisie als bedoeld in afdeling 3.1 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet. Afdeling 3.1, Omgevingswet bepaalt dat het Rijk, de provincie en de gemeente een omgevingsvisie hebben die bevat:
- een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving,
- de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied,
- de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid.
Uitleg
De omgevingsvisie is een strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving. Een omgevingsvisie gaat onder andere in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed.
Programma
Programma als bedoeld in afdeling 3.2 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Afdeling 3.2, Omgevingswet geeft aan voor welke onderwerpen overheden verplicht een programma moeten maken. Ook geeft deze afdeling overheden de bevoegdheid om zelf onverplicht programma's te maken.
Archeologisch monument
Archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet (Bijlage, Omgevingswet).
Artikel 1.1, Erfgoedwet verstaat onder een archeologisch monument: terrein dat deel uitmaakt van cultureel erfgoed vanwege de daar aanwezige overblijfselen, voorwerpen of andere sporen van menselijke aanwezigheid in het verleden, met inbegrip van die overblijfselen, voorwerpen en sporen.
Seveso-inrichting
Volledige door degene die de Seveso-inrichting exploiteert beheerde locatie, waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn in een of meer Seveso-installaties, met inbegrip van:
- gemeenschappelijke of bijbehorende infrastructuur of activiteiten; en
- activiteiten die met het exploiteren van de Seveso-inrichting rechtstreeks samenhangen, in technisch verband staan en de kans op en de gevolgen van een zwaar ongeval kunnen vergroten, waarbij wordt verstaan onder:
- gevaarlijke stoffen: gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 3, tiende lid, van de Seveso-richtlijn; en
- aanwezig zijn van gevaarlijke stoffen: werkelijke of verwachte aanwezigheid van gevaarlijke stoffen of van gevaarlijke stoffen waarvan redelijkerwijs kan worden voorzien dat ze kunnen ontstaan bij verlies van controle over de processen, in een hoeveelheid van ten minste de drempelwaarde, bedoeld in bijlage I, deel 1, kolom 2, of deel 2, kolom 2, bij de Seveso-richtlijn, met inachtneming van de aantekeningen bij die bijlage
Deze begripsbepaling staat in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Lees meer over wat een Seveso-inrichting is.