Milieubelastende activiteit Seveso-inrichting (paragraaf 3.3.1 Bal)
Voor een Seveso-inrichting gelden algemene rijksregels van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Hoofdstuk 3 van het Bal bevat de aanwijzing van wat er onder de milieubelastende activiteit valt en wat vergunningplichtig is. Ook staat hier welke inhoudelijke regels gelden.
Dit valt onder een Seveso-inrichting
De milieubelastende activiteit Seveso-inrichting wordt in paragraaf 3.3.1 van het Bal aangewezen. Deze activiteit kan schadelijk zijn voor het milieu. Er zijn vooral nadelige gevolgen voor de omgevingsveiligheid vanwege de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen.
Bij een Seveso-inrichting gaat het om een bedrijf waar een gevaarlijke stof:
- aanwezig is of mag zijn
- kan ontstaan bij verlies van controle over de processen
De hoeveelheid van een gevaarlijke stof moet de daarvoor geldende drempelwaarde uit bijlage I, deel 1 of deel 2 van de Sevesorichtlijn overschrijden. Bij het bepalen van de hoeveelheid van een gevaarlijke stof moet u de aantekeningen in bijlage I bij de Sevesorichtlijn in acht nemen. Dat betekent bijvoorbeeld dat u mogelijk de sommatieregel van aantekening 4 moet toepassen.
Een Seveso-inrichting bestaat volgens de definitie uit het Bal uit de
volledige door degene die de Seveso-inrichting exploiteert beheerde locatie,
waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn in een of meer Seveso-installaties, met inbegrip van:
a. gemeenschappelijke of bijbehorende infrastructuur of activiteiten; en
b. activiteiten die met het exploiteren van de Seveso-inrichting rechtstreeks samenhangen, in
technisch verband staan en de kans op en de gevolgen van een zwaar ongeval kunnen vergroten
In de praktijk betekent dit meestal dat alles binnen de locatiegrens van een Seveso-inrichting bij deze milieubelastende activiteit hoort.
Een Seveso-installatie is een technische eenheid waar een gevaarlijke stof wordt gemaakt, gebruikt, verwerkt of opgeslagen. Dit omvat ook de voorzieningen, apparaten en hulpmiddelen die nodig zijn voor de werking van deze Seveso-installatie.
Uitzonderingen
Er zijn enkele activiteiten waarvoor de regels uit paragraaf 3.3.1 van het Bal niet gelden. Deze uitzonderingen staan beschreven op de pagina Uitzonderingen.
Samenloop met andere activiteiten uit hoofdstuk 3
Er kunnen ook andere paragrafen met milieubelastende activiteiten uit hoofdstuk 3 van het Bal van toepassing zijn. In de tabel hieronder vindt u voorbeelden van activiteiten die kunnen voorkomen bij deze activiteit.
Andere activiteit |
Paragraaf Bal |
---|---|
Stookinstallatie | 3.2.1 |
Koelinstallatie met kooldioxide, koolwaterstoffen of ammoniak | 3.2.5 |
Opslagtank voor gassen | 3.2.7 |
Opslagtank voor vloeistoffen | 3.2.8 |
Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking | 3.2.9 |
Grootschalige energieopwekking | 3.3.2 |
Raffinaderij | 3.3.3 |
Vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen | 3.3.5 |
Basismetaal | 3.3.6 |
Complexe minerale industrie | 3.3.7 |
Basischemie | 3.3.8 |
Complexe papierindustrie, houtindustrie en textielindustrie | 3.3.9 |
Afvalbeheer IPPC-installaties | 3.3.10 |
Verbranden van afvalstoffen in een IPPC-installatie | 3.3.13 |
Grootschalige mestverwerking | 3.3.14 |
Ook kan de milieubelastende activiteit Seveso-inrichting samen met andere milieubelastende activiteiten uit afdeling 3.4 tot en met 3.11 van het Bal voorkomen. Bijvoorbeeld de chemische producten industrie, de rubber- en kunststofindustrie of een brandstoffenhandel en tankopslagbedrijf.
Als deze onderdeel zijn van de Seveso-inrichting, dan gelden de algemene regels voor activiteiten in afdeling 3.4 tot en met 3.11 van het Bal niet. Net zoals bij andere complexe bedrijven. Zie artikel 3.49, lid 1 en 2, van het Bal. De regels voor deze samenlopende activiteiten komen als voorschriften in de vergunning.
Op het bovenstaande is één uitzondering. Deze geldt in de zeldzame situatie dat de activiteiten in de Seveso-inrichting niet onder één van de andere activiteiten in afdeling 3.3 (complexe bedrijven) vallen. In dat geval gelden de algemene regels van 3.4 tot en met 3.11 wel.
Deze milieuregels uit het Bal gelden voor een Seveso-inrichting
Bij de milieubelastende activiteit Seveso-inrichting staat welke inhoudelijke regels uit hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5 van toepassing zijn. Zie de tabel hieronder voor een overzicht van de regels.
Activiteit |
Paragraaf Bal |
---|---|
Seveso-inrichting | 4.2 |
Benzineterminal | 4.105 |
Verduurzaming van het energiegebruik | 5.4.1 |
Alle regels van paragraaf 4.2 gelden zowel voor lagedrempelinrichtingen als voor hogedrempelinrichtingen. Daar waar de regels alleen gelden voor hogedrempelinrichtingen, is dat in de regels aangegeven.
Lagedrempelinrichtingen versus hogedrempelinrichtingen
De Seveso-inrichtingen zijn in de Sevesorichtlijn onderverdeeld in lagedrempelinrichtingen en hogedrempelinrichtingen. De hoeveelheid gevaarlijke stoffen bepaalt het type inrichting. Overschrijdt deze voor een gevaarlijke stof de hoge drempelwaarde in bijlage I, deel 1, kolom 3 of deel 2, kolom 3, bij de Sevesorichtlijn, dan is sprake van een hogedrempelinrichting. Ligt de hoeveelheid tussen de drempelwaarde in kolom 2 en 3 van deel 1 of 2, van bijlage I van de Sevesorichtlijn, dan is het een lagedrempelinrichting.
In deze situaties is een omgevingsvergunning vereist voor een Seveso-inrichting
Voor de milieubelastende activiteit is een vergunning nodig. Als het lozen van afvalwater op oppervlaktewater plaatsvindt, geldt een vergunningplicht voor een wateractiviteit. De reden voor de vergunningplicht zijn de gevolgen voor de omgevingsveiligheid door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen.
De vergunningplicht geldt voor de milieubelastende activiteit 'het exploiteren van een Seveso-inrichting'. Dit betekent dat alles wat deel uitmaakt van deze milieubelastende activiteit, onder de vergunningplicht valt. Dat zijn dus ook alle activiteiten en infrastructuur binnen de begrenzing van de locatie en de voorzieningen, apparaten en hulpmiddelen die nodig zijn voor de werking van de Seveso-installatie(s).
Milieueffectrapportage
Het kan zijn dat voor deze milieubelastende activiteit een mer-beoordelingsplicht of een mer-plicht geldt. Dit kunt u afleiden uit bijlage V van het Omgevingsbesluit. Wilt u weten of mer verplichtingen geeft? Vul de mer-scan in of lees verder over milieueffectrapportage.
Informeren van het bevoegd gezag
In de hoofdstukken 2, 4 en 5 van het Bal kan per activiteit aangegeven staan of het bedrijf nog andere informatie moet aanleveren bij het bevoegd gezag Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
De indieningseisen voor een vergunningaanvraag staan in de Omgevingsregeling.
Welke regels en voorschriften nog meer gelden
Niet alle regels voor de Seveso-inrichting staan in het Bal. Er kunnen ook regels staan in:
- het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen
- een eventuele omgevingsvergunning
- lokale regelgeving. Met lokale regelgeving bedoelen we bijvoorbeeld het omgevingsplan van de gemeente, de omgevingsverordening van de provincie en de waterschapsverordening van het waterschap. Welke lokale regels gelden voor een bepaalde locatie kunt u het beste checken met het onderdeel Regels op de kaart van het Omgevingsloket.
Meer informatie
Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag kan zowel het Rijk, een provincie, een waterschap als een gemeente zijn. Onder de Omgevingswet heeft ieder instrument een bevoegd gezag. Het bevoegd gezag dat het instrument inzet, is ook het bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving, meldingen en het toestaan van afwijken van algemene regels.
Lees hier verder over bevoegd gezag.