Bodemvoorschriften opslaan van diesel, oxiderende, bijtende of aquatoxische vloeistoffen in ondergrondse opslagtanks (paragraaf 4.97 Bal)
Voor het opslaan van diesel, oxiderende, bijtende of aquatoxische vloeistoffen of oliën, vetten of pekel in ondergrondse opslagtanks gelden bodemvoorschriften uit paragraaf 4.97 van het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal). Het gaat onder meer om het eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen in hoofdstuk 5, het installatiecertificaat, de uitvoering van de tank, lekdetectie, kathodische bescherming en de financiële zekerheid.
Inhoud deze pagina
- Wanneer de regels van toepassing zijn
- Eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen
- Erkenning
- Uitvoering opslagtank
- Peilbuis bij enkelwandige opslagtank
- Bemonsteren peilbuis
- Aansluitpunt vulleiding of leegzuigleiding
- Geen aansluiting op het vuilwaterriool
- Kathodische bescherming
- Controle op water en bezinksel bij stalen tanks
- Verwijderen van water
- Opslagtank met afgewerkte olie
- Keuring ondergrondse opslagtank
- Visuele controle ondergrondse opslagtank van beton
- Verwijderen of onklaar maken van een afgekeurde opslagtank
- Afkeuring opslagtank
- Informeren en gegevens aanleveren bij verwijderen of onklaar maken opslagtank
- Financiële zekerheid
Wanneer de regels van toepassing zijn
In hoofdstuk 3 en 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.97 valt
- uw activiteit onder paragraaf 3.2.8 Opslagtank voor vloeistoffen en tankcontainer of verpakking die wordt gebruikt als opslagtank voor vloeistoffen valt
Eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen
Artikel 4.985 Bal wijst de modules eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen aan.
Erkenning
Installatie, onderhoud en reparatie van een ondergrondse opslagtank en daarop aangesloten leidingen, gebeurt door een onderneming met een erkenning bodemkwaliteit voor BRL SIKB 7800.
Bijlage I van het Bal omschrijft een 'erkenning bodemkwaliteit' als een erkenning als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit. Dit besluit omschrijft een erkenning als beschikking van de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Waarbij vaststaat dat een persoon of een instelling voor een werkzaamheid voldoet aan de voorwaarden uit het Besluit bodemkwaliteit.
Er is een uitzondering voor ondergrondse opslagtanks van beton. Hierin wordt pekel opgeslagen. De BRL SIKB 7800 is niet van toepassing op ondergrondse opslagtanks van beton. Voor ondergrondse opslagtanks van beton bestaat geen normdocument of richtlijn. De leverancier van de betonnen constructie moet kunnen aantonen welke betonklasse (betonkwaliteit) hij heeft toegepast. En dat deze klasse bestand is tegen de inwerking van pekel.
Uitvoering opslagtank
Uitvoeren van een ondergrondse opslagtank kan op 3 verschillende manieren:
- dubbelwandig met een lekdetectiesysteem in de wand
- enkelwandig en geplaatst in een ondergrondse bak. Voor de bak geldt:
- hij ligt onder de ondergrondse opslagtank
- heeft een lekdetectiesysteem
- is vloeistofdicht
- heeft een hoogte van minimaal het hoogste vloeistofniveau of een inhoud van minimaal 125% van de inhoud van de opslagtank
- enkelwandig, zonder ondergrondse bak.
Aanleggen van het elektronische lekdetectiesysteem gebeurt door een onderneming met een erkenning voor BRL SIKB 7800. Beoordeling en goedkeuring van het lekdetectiesysteem gebeurt minstens eenmaal per jaar door een onderneming met een erkenning voor BRL SIKB 7800.
Peilbuis bij enkelwandige opslagtank
Is een ondergrondse opslagtank enkelwandig zonder vloeistofdichte ondergrondse bak met lekdetectie? Dan is minimaal 1 peilbuis nodig. Dat is om te controleren of er geen vloeistoffen uit de opslagtank lekken. Als de opslagtanks dicht bij elkaar liggen (binnen 10 m), is per groep van 3 opslagtanks 1 peilbuis voldoende. Het maakt per groep van 3 opslagtanks niet uit welke vloeistoffen er worden opgeslagen. Installatie van de peilbuis gebeurt door een onderneming met een erkenning voor BRL SIKB 2000. Of door een certificatie-instantie of inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 2000.
Als de gemiddeld laagste grondwaterstand lager is dan 5 m beneden het maaiveld, heeft het plaatsen van een peilbuis weinig zin. Dan is het advies om standaard een kathodische bescherming aan te brengen. En om in grondwaterbeschermingsgebieden de opslagtank te voorzien van een lekdetectiesysteem.
De peilbuis moet een eventuele lekkage signaleren. Een ondergrondse opslagtank komt in een gegraven tankput. Die wordt met zand afgevuld ter bescherming tegen zettingen en opdrijven. Omdat een peilbuis binnen 5 m van de opslagtank komt, ligt deze zoveel mogelijk in het zandbed. Als plaatsing binnen 5 m niet mogelijk is, moet de peilbuis binnen 8 m van de opslagtank komen. Dat mag alleen als de opgeslagen vloeistof een soortelijke massa (dichtheid) heeft die niet meer is dan de soortelijke massa van water.
Stromingsrichting
De peilbuis wordt meestal stroomafwaarts geplaatst. Het bepalen van de stromingsrichting van het grondwater kan op verschillende manieren:
- er is een bodemrapport aanwezig waarin de stromingsrichting van het grondwater staat
- er is een grondwatermodel aanwezig
- er is oppervlaktewater, waterpassing of continue grondwateronttrekkingsactiviteiten aanwezig
- men kan meerdere peilbuizen plaatsen
De lokale freatische grondwaterstroming kan beïnvloed zijn door een gegraven tankput, leidingstracé, funderingen en dergelijke. Voor het bepalen van de locatie van de peilbuis moet de plaatser daar rekening mee houden.
Bemonsteren peilbuis
Bemonsteren van een peilbuis gebeurt minstens eenmaal per jaar door een onderneming met een erkenning voor BRL SIKB 2000. Of door een certificatie-instantie of inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 2000. Onderzoek van de monsters vindt plaats in een laboratorium met een erkenning voor AS SIKB 3000.
Bemonstering en analyse van de peilbuizen gebeurt op de stoffen in de ondergrondse opslagtank. Voor gasolie, diesel, huisbrandolie en olie die onder deze paragraaf vallen, worden de monsters onderzocht op minerale oliecomponenten en vluchtige aromaten. En voor pekel op chloride. Dat gebeurt volgens de NEN-EN-ISO-normen die in de protocollen onder AS SIKB 3000 zijn aangewezen.
Niet voor alle stoffen uit deze paragraaf bestaat een gestandaardiseerde analysemethode volgens NEN, NEN-EN of ISO. Voor stoffen waarvoor geen gestandaardiseerde analysemethode is, moet men een methode gebruiken die geschikt is om de aanwezigheid daarvan vast te stellen. Het laboratorium dat de analyse verricht, geeft in het analyserapport een verantwoording af over de gebruikte methode.
Aansluitpunt vulleiding of leegzuigleiding
Het aansluitpunt van een vulleiding of leegzuigleiding, bevindt zich boven een vloeistofdichte bodemvoorziening of boven of in een vulpuntmorsbak. Bij het vullen en legen bestaat namelijk het risico op morsen of dat vloeistoffen uitstromen naar de bodem.
Bij een vloeistofdichte bodemvoorziening moet het deel van het vuilwaterriool dat hierop is aangesloten, vloeistofdicht zijn vanaf de aansluiting van de bodemvoorziening tot aan de slibvangput en olieafscheider. Dat is als in de ondergrondse opslagtank gasolie, diesel of huisbrandolie met een vlampunt van 55 °C of hoger, oliën of vetten worden opgeslagen. Als het afvalwater vóór de slibvangput en olieafscheider voldoet aan de emissiegrenswaarde voor olie uit artikel 4.1003, geldt de eis van vloeistofdichtheid van het vuilwaterriool niet.
Geen aansluiting op het vuilwaterriool
De vloeistofdichte bodemvoorziening waarop een onderneming oxiderende (ADR-klasse 5.1), bijtende (ADR-klasse 8 verpakkingsgroep II of III) of aquatoxische vloeistoffen (ADR-klasse 9) opslaat, mag niet zijn aangesloten op een vuilwaterriool. Afvangen van deze vloeistoffen door een olieafscheider is niet mogelijk. Daardoor kunnen ze ongezuiverd in het vuilwaterriool komen. Dat betekent dat morsingen, lekkages en het hemelwater van de vloeistofdichte bodemvoorziening als afval moeten worden afgevoerd.
Kathodische bescherming
Een ondergrondse opslagtank van staal en daarop aangesloten stalen leidingen heeft een kathodische bescherming tegen roestvorming (corrosie). Jaarlijks vindt beoordeling en goedkeuring van de kathodische bescherming plaats. Dat gebeurt door een inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 6800.
Soms is een kathodische bescherming tegen corrosie op een ondergrondse opslagtank van staal en de aangesloten leidingen van staal verplicht volgens BRL SIKB 7800. Bijvoorbeeld als uit een bodemweerstandsmeting blijkt dat de specifieke elektrische weerstand (SEW) van de bodem minder is dan 100 ohmmeter.
Stroomopdrukproef als kathodische bescherming ontbreekt
Als een ondergrondse opslagtank van staal of aangesloten leiding van staal geen kathodische bescherming hebben, is minstens eenmaal per jaar een stroomopdrukproef verplicht. Tenzij beschadigingen door zwerfstromen niet zijn te verwachten. Zwerfstromen kunnen voorkomen in de buurt van spoor-, metro- of tramlijnen. De stroomopdrukproef gebeurt door een inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 6800.
Controle op water en bezinksel bij stalen tanks
Als in de opslagtank vloeibare brandstoffen (gasolie, diesel of huisbrandolie met een vlampunt van 55 °C of hoger) zitten, is een jaarlijkse controle op de aanwezigheid van water en bezinksel verplicht. Dat is om de opslagtank in goede conditie te houden. De controle gebeurt door een inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 6800. De controle kan eenmaal per 3 jaar plaatsvinden, als de opslagtank een inwendige coating heeft volgens BRL-K779. Die moet zijn aangebracht door een bedrijf met een certificaat voor BRL-K790.
Verwijderen van water
Vindt men water tijdens de controle, bedoeld in artikel 4.993? Dan moet dit zo spoedig mogelijk uit de opslagtank. Bijkomend voordeel is dat het verwijderen van water de conditie van de brandstof ten goede komt. Van het verwijderde water vindt een beoordeling van de elektrische geleidbaarheid en zuurgraad plaats volgens AS SIKB 6800, protocol 6802. Blijkt bij een 3e opeenvolgende meting dat dat de zuurgraad en de elektrische geleidbaarheid van het verwijderde water niet voldoen aan paragraaf 3.4 van SIKB Protocol 6802? Dan vindt een inwendige keuring plaats. Die gebeurt door een inspectie-instantie met een erkenning voor AS SIKB 6800.
Het bepalen van de elektrische geleidbaarheid en zuurgraad van het verwijderde water is niet nodig als de opslagtank dubbelwandig is, met een systeem voor lekdetectie in de wand. Aanleggen van zo’n systeem moet wel gebeuren door een onderneming met een erkenning voor BRL SIKB 7800. Beoordeling en goedkeuring vindt minstens eenmaal per jaar plaats door een onderneming met een erkenning BRL SIKB 7800.
Inwendige keuring bij aantreffen water
Informeren van het bevoegd gezag gebeurt voordat de inwendige keuring plaatsvindt. Daarmee is het bevoegd gezag op de hoogte en kan het besluiten om toezicht te houden op de activiteiten.
Opslagtank met afgewerkte olie
Als zich in een ondergrondse opslagtank van staal afgewerkte olie bevindt, moet deze jaarlijks worden geleegd. Zo kan de tank niet van binnen corroderen (roesten) door eventueel aanwezig water. Als de opslagtank daarna wordt gebruikt voor het opslaan van een andere vloeistof dan afgewerkte olie, moet er eerst een keuring plaatsvinden volgens artikel 4.997.
Keuring ondergrondse opslagtank
Van ondergrondse opslagtanks en aangesloten leidingen is periodieke keuring noodzakelijk door een inspectie-instantie met een erkenning bodemkwaliteit voor AS SIKB 6800. In tabel 4.997 staat wat de termijn is voor de 1e keuring na installatie van de opslagtank. En wat de herkeuringstermijnen zijn.
De termijnen zijn afhankelijk van de uitvoering van de opslagtank. Bijvoorbeeld enkelwandig of dubbelwandig en staal of kunststof, en wel of geen inwendige coating. Die coating moet zijn aangebracht door een gecertificeerde onderneming. Voor opslagtanks waarin afgewerkte olie zit vindt minimaal eens per 5 jaar beoordeling en goedkeuring plaats. De eerste keuring gebeurt binnen 5 jaar na de installatie van de opslagtank.
Een ondergrondse opslagtank en de leidingen worden inwendig geïnspecteerd. Onder het Activiteitenbesluit was in artikel 3.35, lid 10 van de Activiteitenregeling een uitzondering opgenomen, als het ging om een dubbelwandige opslagtank of dubbelwandige leidingen. Als de dubbelwandige opslagtank of de dubbelwandige leidingen waren uitgevoerd met een lekdetectiesysteem in de wand aangelegd door een onderneming met een erkenning bodemkwaliteit voor BRL SIKB 7800 dan was een inwendige inspectie niet noodzakelijk.
Met dergelijke voorzieningen kunnen gebreken in de opslagtank namelijk snel worden ontdekt zodat bodemverontreiniging kan worden voorkomen.
Deze uitzondering staat nu niet opgenomen in het Bal. Het was de bedoeling om dit voorschrift in het Bal beleidsneutraal over te nemen vanuit het Activiteitenbesluit, maar daar is helaas iets fout gegaan. Het ministerie beoordeelt of en hoe dit voorschrift te herstellen in het Bal. Het is nu nog niet te zeggen of het voorschrift daadwerkelijk terugkomt en wanneer dit zal plaatsvinden.
Visuele controle ondergrondse opslagtank van beton
Gebruik van een ondergrondse opslagtank van beton mag alleen voor het opslaan van pekel. Deze moet ieder jaar worden leeggemaakt en aan de binnenzijde visueel worden gecontroleerd, inclusief de leidingen. De visuele controle kan bestaan uit het fotograferen of op een vergelijkbare manier vastleggen van de toestand van de binnenzijde. Hiermee is een vergelijking met eerdere en latere controles mogelijk.
De ondernemer kan deze controle in principe zelf uitvoeren, maar eenmaal per 6 jaar moet die gebeuren door degene die de opslagtank heeft geïnstalleerd. Als de (rechts)persoon niet meer bestaat, gebeurt de visuele controle door een door het bevoegd gezag geaccepteerde deskundige.
Wordt bij de controle verwering of beschadiging geconstateerd? Dan vindt reparatie van de opslagtank plaats voordat deze weer in gebruik wordt genomen. Als er geen reparatie plaatsvindt, is het opslaan van pekel niet meer mogelijk.
Verwijderen of onklaar maken van een afgekeurde opslagtank
Volgens de keuringstermijnen uit tabel 4.997 moet de ondergrondse opslagtank (niet beton) periodiek beoordeeld en goedgekeurd worden volgens AS SIKB 6800.
Een tank wordt afgekeurd als de tank of het leidingwerk lek is, niet voldoet aan de gestelde criteria van de AS SIKB 6800 of omdat de volgende periode van herkeuring mogelijk niet gehaald wordt. Als een afgekeurde tank nog wel hersteld kan worden, wordt de tank of het leidingwerk binnen 8 weken hersteld of vervangen. In deze periode mag de tank in bedrijf blijven, als deze niet lek is.
Als de opslagtank lek is, is directe verwijdering van de vloeistoffen nodig. Verwijderen van de afgekeurde tank en aangesloten leidingen moet binnen 8 weken nadat de tank is afgekeurd.
Afvoeren naar een erkend tankverwerkingsbedrijf gebeurt door een tanksaneringsbedrijf met een erkenning voor BRL K902 of BRL K904. De eigenaar van de tank ontvangt een tanksaneringscertificaat als bewijs dat de opslagtank op de juiste wijze is gesaneerd (verwijderd en afgevoerd). Wanneer het verwijderen van de ondergrondse tank redelijkerwijs niet kan worden verlangd, dan maakt een tanksaneringsbedrijf met een erkenning voor BRL K902 of BRL K904 de tank, inclusief de leidingen, onklaar.
Het onklaar maken van opslagtanks komt onder andere in de volgende gevallen voor:
- de opslagtank maakt deel uit van de fundering van een woning
- de opslagtank ligt tegen een dijk of waterkering ingegraven
- de opslagtank ligt onder grachtenpanden of woningen met beperkte tot geen kelderruimte
Afkeuring opslagtank
De tankeigenaar informeert het bevoegd gezag direct over het afkeuren van een ondergrondse opslagtank. Daarmee is het bevoegd gezag op de hoogte en kan het besluiten om toezicht te houden op de activiteiten.
Informeren en gegevens aanleveren bij verwijderen of onklaar maken opslagtank
Informeren van het bevoegd gezag bij verwijderen of onklaar maken van een ondergrondse opslagtank moet 10 dagen van tevoren. Maximaal 3 maanden na het verwijderen of het onklaar maken, wordt een rapportage van de tanksanering (verwijderen of onklaar maken) aan het bevoegd gezag verstrekt.
Financiële zekerheid
Bij opslag van gasolie, diesel, huisbrandolie of afgewerkte olie in de ondergrondse opslagtank is een financiële zekerheid verplicht. Dit is een dekking van de aansprakelijkheid voor verontreiniging van de bodem die door het opslaan kan ontstaan. Daaronder valt ook bodemverontreiniging die men ontdekt bij het beëindigen van de activiteit.
De financiële zekerheid is € 225.000 per ondergrondse opslagtank. Bij meer dan 6 ondergrondse opslagtanks met vloeibare brandstoffen of gasolie, diesel, huisbrandolie of afgewerkte olie, is de financiële zekerheid € 1.350.000 in totaal.
De termijn waarvoor de financiële zekerheid geldt, start als het opslaan in de ondergrondse opslagtank begint en blijft in stand tot 4 weken nadat het eindonderzoek bodem is verstrekt aan het bevoegd gezag. Maar als uit het eindonderzoek bodem blijkt dat de bodem is verontreinigd, blijft de termijn in stand tot 4 weken nadat het bevoegd gezag is geïnformeerd over de beëindiging van de herstelwerkzaamheden om de bodemkwaliteit te herstellen.
De financiële zekerheid is niet van toepassing op de overheid. Van het Rijk, provincies, gemeenten en de waterschappen mag redelijkerwijs worden verwacht dat zij hun financiële verplichtingen nakomen. De overheid is wel aansprakelijk voor een door haar veroorzaakte bodemverontreiniging.
Bewijs van financiële zekerheid
Binnen 8 weken na het begin van de activiteit geeft de onderneming het bevoegd gezag informatie waaruit blijkt dat het aan de financiële zekerheid heeft voldaan.
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast bodemvoorschriften gelden ook andere voorschriften. Deze vindt u op de pagina Inhoudelijke regels opslaan van diesel, oxiderende, bijtende of aquatoxische vloeistoffen in ondergrondse opslagtanks.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.