Bibliotheek bodem
Zoeken in de index
Begonnen met het UP en later met DPRA, RVO en SVn hebben AT Osborne en TNO de afgelopen vier jaar een programma van masterclasses en andere activiteiten aangeboden onder de noemer van meervoudigheid.1 Wij spraken ook wel van meekoppelen, en tegenwoordig raakt steeds meer de term integratie in gebruik. Uiteenlopende namen voor een innovatie is normaal, omdat mensen hetzelfde ontdekken over een innovatie vanuit verschillende hoeken. Nu de Omgevingswet en de NOVI spreken van integratie zal deze term veel gebruikt gaan worden.
Rapport onderzoekt de vraag of er een eenduidige en pragmatische aanpak van asbestverontreinigingen onder inspoelzones/druppelzones onder het regime van de Omgevingswet mogelijk is? En zo ja, hoe ziet die aanpak er uit?
Het uiteindelijke doel van onderhavig project is een helder beleids- en financieringskader te beschrijven dat nu, maar met name ná inwerkingtreding van de Omgevingswet, asbestverontreinigingen onder druppelzones effectief identificeert en aanpakt.
Bij de aanleg van ondergrondse infrastructuur, zoals kabels en leidingen, wordt steeds meer gebruik gemaakt van sleufloze technieken zonder graafbewegingen. Dit betekent minder hinder voor de omgeving, want geen verkeersonderbrekingen, een snellere projectuitvoering en een duurzamere techniek. SIKB en branchevereniging NSTT werken gezamenlijk aan een voortgaande verbetering van de kwaliteit van deze technieken. Daartoe zijn drie nieuwe documenten vastgesteld, gericht op het beperken van risico’s en hinder bij de sleufloze aanleg van kabels en leidingen. Voor de ontwerper, voor de uitvoerende aannemer en voor de vergunningverlener/ toezichthouder.
Het investeren in de groenblauwe structuur in de stad is essentieel, omdat deze vele kansen biedt, zowel boven als onder de grond, en bijdraagt aan zowel economische, ecologische als sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen. Dit rapport dient om meer handvatten te geven aan de vergroeningsstrategie van de stad, waarbij wordt gekeken waar de groenblauwe infrastructuur de grootste meerwaarde heeft.
Dit rapport bevat de eindevaluatie van het convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020. De convenantspartijen (het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen) hebben in dit convenant afspraken vastgelegd over de uitvoering en over de vernieuwing van het bodem- en ondergrondbeleid.
De meervoudige businesscase van het slimme en duurzame warmtenet.
Onderzoek naar het meervoudig financieren van aquathermie.
Het POP-UP project beantwoordt kennisvragen over hoe om te gaan met opkomende stoffen in de bodem en ondergrond. Hierbij is onderzoek gedaan naar de werking van preventiestrategieën, is een signaleringssysteem voor opkomende stoffen uitgewerkt, zijn handreikingen uitgewerkt en is de kennisinfrastructuur in beeld gebracht. Voorliggende samenvatting geeft verbeteradviezen om de preventiestrategieën voor opkomende stoffen te optimaliseren. Gekeken is naar de Europese kaders, naar nationaal beleid en naar lokale instrumenten. Hierbij lag de focus op de preventie van schadelijke stoffen (de (p)ZZS en opkomende stoffen) in relatie tot onze leefomgeving. Het beschrijft welke verbeteringen in de huidige stelsels mogelijk zijn, zonder deze stelsels zelf ter discussie te stellen. Dit advies is met name bedoeld voor alle overheden die een rol hebben bij het opstellen en uitvoeren van preventiestrategieën.
Het POP-UP project omvat een groot aantal activiteiten gericht op het omgaan met zogenaamde opkomende stoffen. Het project omvat onder andere studies naar een signaleringssysteem, preventiesysteem en handelingskaders, alsmede een aantal pilots. Met de metafoor van het mycelium als uitgangspunt hebben wij binnen het POP-UP project ook een verkenning uitgevoerd naar de huidige kennisinfra structuur rondom opkomende stoffen. Het betreft een eerste peiling van waar actoren uit de keten grofweg mee bezig zijn, waar behoeftes liggen en wat verbeterpunten zijn.
Het POP-UP project heeft geresulteerd in een aantal documenten. Dit document vormt het meest praktische uit deze reeks: een handreiking voor decentrale overheden om hun taken m.b.t. opkomende stoffen in bodem en ondergrond goed in te kunnen vullen. Omdat het (landelijk en internationaal) beleid en ook de wetenschappelijke kennis m.b.t. opkomende stoffen sterk in ontwikkeling is, is dit document een momentopname.
Aanzet tot een signalerings-, beoordelings- en prioriteringssysteem
Het ontbreekt aan een overallstrategie voor aanleg, beheer en onderhoud van ondergrondse kabels en leidingen. Tegen de achtergrond van een aantal grote ruimtelijke en maatschappelijke opgaven ziet het COB-netwerk dit als urgent probleem. Daarom wil het netwerk toewerken naar een overallstrategie voor deze infrastructuur.
Het Uitvoeringsprogramma Bodem & Ondergrond (UP) van het Convenant Bodem en Ondergrond (UP) loopt in 2020 ten einde. Het doel van het UP- kennisspoor is en was het ontwikkelen van kennis en het toegankelijk maken, delen, verspreiden en toepassen van de ontwikkelde kennis voor met name overheden.
Naast de webservice van BoToVa bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van de validatiebestanden die gebruikt worden om de webservice te bouwen en onderhouden. Onderdeel hiervan vormt een uitgebreid toetsdocument, waarin alle toetsregels via stroomschema’s zijn gepresenteerd.
In de online leermodule grondwater wordt kennis ontsloten rondom afwegingen in het gebruik van het grondwater en de ondergrond (activiteiten) en natuurlijke functies van het grondwater (ecosysteemdiensten). De leermodule laat in vijftien minuten zien hoe je aan de hand van de navigator en de visual het gesprek met stakeholders over grondwateractiviteiten en ecosysteemdiensten kunt voeren en kunt afwegen.
DNA van de stad en omgeving heeft onderzocht hoe je de vele beschikbare data uit de bodem- en ondergrondsector toegankelijk kunt maken in de klimaatsector.