Verspreiden van baggerspecie op de landbodem
Verspreiding van baggerspecie over het aangrenzende perceel of op landbouwgronden die tot maximaal 10 km afstand liggen van waar de baggerspecie is vrijgekomen, is aangewezen als functionele toepassing. Dit staat in artikel 4.1269, lid 3, van het Bal. Deze toepassing heeft tot doel om de bodemgesteldheid te herstellen of te verbeteren. Het gaat vaak om baggerspecie die in het oppervlaktewater is terechtgekomen door afspoeling en afkalving van naastgelegen bodem, en dus om een soort cyclisch proces. Deze vorm van toepassen is alleen toegestaan voor daarvoor geschikte baggerspecie die afkomstig is uit regionale wateren. Dus niet uit rijkswateren, zoals de Rijn of de Noordzee. Het verspreiden van baggerspecie zal zich meestal voordoen met baggerspecie afkomstig uit het landelijk gebied, maar is ook mogelijk met baggerspecie afkomstig uit de bebouwde omgeving en uit stedelijk gebied. Ook de baggerspecie in de bebouwde omgeving en stedelijk gebied is in het oppervlaktewater terechtgekomen door afspoeling en afkalving van naastgelegen bodem. Soms kan zelfs sprake zijn van een gedoogplicht voor de ontvangst van de baggerspecie.
Weilanddepot
Onder verspreiden van baggerspecie op het aangrenzend perceel of op landbouwgronden tot 10 km afstand valt ook het verspreiden in een weilanddepot. Dat is een voorziening die voorkomt dat de opgebrachte baggerspecie wegvloeit van het perceel waar het is opgebracht. De voorziening bestaat uit kades opgetrokken met grond afkomstig uit de bouwvoor van het perceel. Daarna wordt de baggerspecie ingebracht. Als de baggerspecie daarna is ontwaterd en gerijpt, blijft deze op het weilanddepot liggen en wordt de gerijpte baggerspecie omgeploegd om weer als weiland of landbouwgrond te kunnen gebruiken. De gerijpte baggerspecie blijft op de plek van het weilanddepot. Het verspreiden van baggerspecie in een weilanddepot valt daarmee onder de milieubelastende activiteit toepassen van grond en baggerspecie (paragraaf 3.2.26 Bal).
Opslag van baggerspecie voorafgaand aan een toepassing elders (dus niet zijnde het verspreiden van baggerspecie) valt niet onder het weilanddepot. Deze vorm van opslag valt onder de milieubelastende activiteit opslaan van grond of baggerspecie (paragraaf 3.2.24 Bal).
Kwaliteitseisen
Voor het verspreiden van baggerspecie op de landbodem gelden specifieke kwaliteitseisen. Er hoeft geen toetsing plaats te vinden aan de algemene kwaliteitseisen voor toepassen op de landbodem, die bestaat uit de zogenaamde dubbele toets aan de kwaliteit van de ontvangende bodem en de bodemfunctieklasse. Het betreft de kwaliteitseisen voor 'verspreiden op de landbodem geschikte baggerspecie'. Ze staan in tabel 3b van bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit 2022. Onderdeel van de kwaliteitseisen is ook de zogenaamde mengseltoxiciteit of toxische druk: de ms-PAF (meerdere stoffen, Potentieel Aangetaste Fractie). Bij de mengseltoxiciteit gaat het om de risico's voor de ecologie die de relevante stoffen gezamenlijk meebrengen in de baggerspecie waarin zij voorkomen. De kwaliteitseisen geven dus een totaalbeoordeling van de kwaliteit van het mengsel van stoffen in verhouding tot de ecologische risico's, rekening houdend met de functie als landbouwgrond.
Voordat een initiatiefnemer baggerspecie verspreidt, is er van deze baggerspecie een milieuverklaring bodemkwaliteit Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) beschikbaar. De kwaliteit van de baggerspecie kan worden aangetoond met waterbodemonderzoek conform NEN5720, inclusief een vooronderzoek conform NEN5717. Als uit het vooronderzoek NEN 5717 blijkt dat de waterbodem onverdacht is, is in specifieke gevallen het vooronderzoek NEN 5717 voldoende. Dan is geen verkennend waterbodemonderzoek NEN 5720 nodig. Deze gevallen staan in Regeling bodemkwaliteit 2022, art. 5.20, lid 4, onder b.
Verspreiden van baggerspecie in oppervlaktewater
Bij werkzaamheden voor het waterbeheer, zoals het op diepte brengen en houden van havens en vaarwegen, komt sediment vrij. Bij het verspreiden van baggerspecie wordt dit sediment in het watersysteem teruggebracht, zodat het de ecologische en (hydro)morfologische functies die het in een natuurlijke sedimenthuishouding heeft zo goed mogelijk kan blijven vervullen.
Onder verspreiden van baggerspecie in een oppervlaktewaterlichaam valt volgens artikel 4.1269, lid 3, van het Bal:
- de verspreiding van baggerspecie in een oppervlaktewaterlichaam, met uitzondering van uiterwaarden, gorzen, slikken, stranden of platen, voor het herstellen of verbeteren van de ecologische en morfologische functies van het sediment
- de verspreiding van baggerspecie afkomstig uit een watergang die ligt in tot een oppervlaktewaterlichaam behorende uiterwaarden, gorzen, slikken, stranden of platen, voor het herstellen of verbeteren van de bodemgesteldheid van die gronden
Specifieke kwaliteitseisen voor verspreiden in oppervlaktewater
Voor het verspreiden van baggerspecie in oppervlaktewater gelden specifieke kwaliteitseisen die afwijken van de algemene kwaliteitseisen voor het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater. Deze specifieke kwaliteitseisen zijn verschillend voor een zoet oppervlaktewaterlichaam en voor een zout oppervlaktewaterlichaam. Deze beide eisen staan in tabel 3c van bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit 2022. Voordat een initiatiefnemer baggerspecie verspreidt, is er van deze baggerspecie een milieuverklaring bodemkwaliteit Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) beschikbaar en is deze meegezonden met de gegevens en bescheiden via het DSO.
Maatwerk verspreiden baggerspecie
Als baggerspecie niet voldoet aan de kwaliteitseisen voor verspreiden, is verspreiden alleen nog mogelijk via een maatwerkregel Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) of maatwerkvoorschrift Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). In artikel 4.1279 van het Bal staan de voorwaarden voor maatwerk.
Soepelere eisen mogen alleen als de toe te passen baggerspecie afkomstig is uit hetzelfde bodembeheergebied als waar ze weer worden toegepast. De gemeente of het waterschap moet het bodembeheergebied aanwijzen in het omgevingsplan of de waterschapsverordening. Dit volgt uit een instructieregel uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Op deze manier zal de bodemkwaliteit in dat beheergebied niet verslechteren. Dit heet ook wel: 'stand still.
Voor het verspreiden van sterk verontreinigde baggerspecie gelden de volgende regels:
- de baggerspecie is afkomstig uit het bodembeheergebied waar de bagger ook weer in wordt toegepast.
- de toe te passen baggerspecie is ontgraven uit een locatie waar de bodem diffuus sterk met de stof is verontreinigd.
- de baggerspecie wordt toegepast op een locatie waar de bodem al voor het toepassen diffuus sterk met de stof was verontreinigd.
Meer informatie