Milieuverklaringen bodemkwaliteit voor grond, baggerspecie en (water)bodem
De milieuhygiënische kwaliteit van grond of baggerspecie kan volgens het Besluit bodemkwaliteit met een milieuverklaring bodemkwaliteit worden vastgesteld. Er zijn 5 typen milieuverklaringen.
5 milieuverklaringen bodemkwaliteit
Het toepassen van grond of baggerspecie is een milieubelastende activiteit volgens het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Daarom moet de kwaliteit van deze materialen worden vastgelegd in een milieuverklaring bodemkwaliteit. Tenzij volgens het Bal sprake is van een uitzondering waarbij geen milieuverklaring bodemkwaliteit nodig is (zie 'Milieuverklaring en afleverbon'). Er zijn 5 typen milieuverklaringen bodemkwaliteit om de kwaliteit van grond of baggerspecie aan te tonen:
- verklaring op grond van een partijkeuring voor grond of baggerspecie
- erkende kwaliteitsverklaring
- fabrikant-eigenverklaring
- verklaring op grond van een(water)bodemonderzoek
- verklaring op grond van een (water)bodemkwaliteitskaart
Bij toepassingen op de (water)bodem is het soms noodzakelijk om de kwaliteit van de ontvangende (water)bodem vast te stellen. In dat geval is ook een milieuverklaring bodemkwaliteit van de ontvangende bodem nodig. Er zijn 2 milieuverklaringen bodemkwaliteit om de kwaliteit van ontvangende (water)bodem aan te tonen:
- verklaring op grond van een (water)bodemonderzoek
- verklaring op grond van een (water)bodemkwaliteitskaart.
De voorwaarden en de eisen aan de milieuverklaringen bodemkwaliteit voor grond of baggerspecie staan in hoofdstuk 5 van de Regeling bodemkwaliteit 2022 (Rbk 2022). Voor de ontvangende (water)bodem staat dit in hoofdstuk 7 van de Rbk 2022.
Verantwoordelijkheid voor de afgifte van de milieuverklaring bodemkwaliteit
Op de algemene pagina met uitleg over de milieuverklaring bodemkwaliteit staat uitleg over de verantwoordelijkheden bij afgifte en ondertekening.
Inhoud van de milieuverklaring
Een milieuverklaring bodemkwaliteit vermeldt altijd:
- welk type milieuverklaring bodemkwaliteit het betreft
- naam van degene die de verklaring heeft afgegeven
- voor elke relevante kwaliteitseis de gegevens waarop de verklaring is gebaseerd of een verwijzing naar een rapport waarin deze gegevens staan
- herkomst van de grond of baggerspecie waarop de verklaring betrekking heeft
- hoeveelheid grond of baggerspecie waarop de verklaring betrekking heeft, uitgedrukt in ton
De keuze voor een milieuverklaring bodemkwaliteit
Milieuverklaring voor toe te passen grond of baggerspecie
Er zijn 5 milieuverklaringen bodemkwaliteit beschikbaar voor het toepassen van grond of baggerspecie. Welke gebruikt kan worden, hangt af van verschillende factoren.
Vrij te komen partij grond of baggerspecie uit de (water)bodem
Vaak wordt bij het vrijkomen van een partij grond of baggerspecie een milieuverklaring bodemkwaliteit afgegeven op basis van een individueel onderzoek door een daartoe erkende organisatie. Het gaat dan om de verklaringen op grond van een partijkeuring of een (water)bodemonderzoek. Daarmee wordt duidelijk of een partij aan de kwaliteitseisen voldoet, en dus een milieuverklaring bodemkwaliteit door de ontdoener afgegeven kan worden.
Het is ook mogelijk om de milieuverklaring op grond van een (water)bodemkwaliteitskaart te gebruiken. Hierbij maakt de opsteller van de verklaring gebruik van een (water)bodemkwaliteitskaart die de gemeente of de waterkwaliteitsbeheerder vastgesteld heeft. Voor een milieuverklaring op grond van een (water)bodemkwaliteitskaart gelden wel voorwaarden, zoals het uitvoeren van een vooronderzoek. Daarnaast moet het bevoegd gezag op de locatie van toepassing de (water)bodemkwaliteitskaart geaccepteerd hebben als milieuverklaring bodemkwaliteit. Soms zijn aanvullende voorwaarden gesteld door het bevoegd gezag. Het gebruik van de (water)bodemkwaliteitskaart is doorgaans alleen mogelijk bij grond- of baggerverzet binnen dezelfde gemeente of hetzelfde waterschap. Soms ook binnen een grotere regio, waarbij de gemeente of het waterschap de bodemkwaliteitskaarten van andere gemeenten of waterschappen geaccepteerd hebben.
Gebruik bodemkwaliteitskaart in relatie tot beschikbaar verkennend bodemonderzoek
Soms is onduidelijk of de bodemkwaliteitskaart als milieuverklaring bodemkwaliteit gebruikt kan worden voor toe te passen grond. Bijvoorbeeld als uit een verkennend onderzoek NEN 5740 of uit een waterbodemonderzoek volgens NEN 5720 een ander resultaat komt. Van belang is of de resultaten van het verkennend bodemonderzoek liggen binnen de statistische variatie van de zone waaruit de partij grond ontgraven is of gaat worden. Passen de resultaten binnen de statistische variatie en er is geen sprake van een verdachte (puntbron)locatie? Dan kan de bodemkwaliteitskaart gewoon gebruikt worden. Een gemeente of waterkwaliteitsbeheerder kan hier verdere invulling voor hebben gegeven in de nota bodembeheer bij de bodemkwaliteitskaart.
Productiestroom met constante kwaliteit en samengevoegde partijen
De erkende kwaliteitsverklaring en fabrikant-eigen verklaring zijn ontwikkeld om onderzoekslasten, kosten, tijdverlies en administratieve lasten te verminderen. Dit kan alleen in situaties waarin het voldoende zeker is dat alle vrijkomende grond of baggerspecie aan de kwaliteitseisen voldoen. Bijvoorbeeld bij een productiestroom met een constante en relatief schone kwaliteit, zoals bij primaire (zand)winning of bij samengestelde grondproducten. Voor onder de BRL 9335 en onderliggend protocol 9335-1 samengevoegde partijen grond of baggerspecie kan ook een erkende kwaliteitsverklaring worden afgegeven.
Bij een erkende kwaliteitsverklaring moet de producent een erkenning hebben voor het produceren van grond of baggerspecie op basis van een productcertificaat volgens een beoordelingsrichtlijn. Ook vinden er periodieke controles plaats en wordt het proces en kwaliteitssysteem periodiek door een certificerende instelling gecontroleerd. Bij de fabrikant-eigenverklaring is geen sprake van certificering volgens een beoordelingsrichtlijn. Ook vinden er geen verplichte periodieke externe controles door een erkende certificerende instelling plaats. De afgifte en de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het product bij een erkende kwaliteitsverklaring en fabrikant-eigenverklaring liggen volledig bij de fabrikant van de grond of baggerspecie.
Is voor een partij grond of baggerspecie al een erkende kwaliteitsverklaring of fabrikant-eigenverklaring afgegeven? Dan is het niet mogelijk om gebruik te maken van de andere milieuverklaringen.
Milieuverklaring voor de ontvangende (water)bodem
Voor de afgifte van een milieuverklaring bodemkwaliteit voor de ontvangende (water)bodem kunnen als basis gelden:
- een bodemonderzoek volgens NEN 5740 (beperkt aantal onderzoeksstrategieën) voor landbodem
- een waterbodemonderzoek volgens NEN 5720
- (water)bodemkwaliteitskaarten.
Vooronderzoek en te onderzoeken stoffen
Vooronderzoek
Voor de milieuverklaringen bodemkwaliteit op basis van een partijkeuring, (water)bodemonderzoek en (water)bodemkwaliteitskaart is vooronderzoek een verplicht onderdeel, of is het verplicht om eerst een vooronderzoek uit te voeren. Dit moet voor grond en de landbodem voldoen aan NEN 5725. Voor baggerspecie en waterbodem moet het vooronderzoek voldoen aan NEN 5717.
Uit het vooronderzoek kan blijken dat er mogelijk nog andere stoffen in grond of baggerspecie aanwezig zijn dan normaal gesproken met het standaard stoffenpakket worden onderzocht. Dat kan ook betrekking hebben op bijvoorbeeld zuurgraad of niet-genormeerde parameters of bodemvreemd materiaal. Daardoor kan de grond of baggerspecie niet geschikt zijn voor de gewenste toepassing. Als deze vermoedens er zijn, dan moet hier onderzoek naar volgen. En de resultaten van dat onderzoek moeten in de milieuverklaring vermeld staan.
Deze vermoedens kunnen er zijn op grond van:
- (bodembedreigende) activiteiten die op de locatie van ontgraven hebben plaatsgevonden
- ontstaansgeschiedenis van de partij
- bodemvreemd materiaal dat aanwezig is voordat men begon met ontgraven of bewerken.
Als er daadwerkelijk bodemvreemd materiaal aanwezig is, kan dit een partij grond of baggerspecie ongeschikt maken voor toepassing. Dan staat dit in de milieuverklaring bodemkwaliteit vermeld. Ook staat hierin het gewichtspercentage bodemvreemd materiaal of de concentraties van de stoffen.
Te onderzoeken stoffen
Voor grond of baggerspecie staan alle genormeerde stoffen in tabellen in bijlage B van de Rbk 2022. Daadwerkelijk onderzoek naar al deze genormeerde stoffen is niet altijd nodig om een uitspraak te kunnen doen of grond of baggerspecie ook daadwerkelijk voldoet aan de kwaliteitseisen.
Degene die grond of baggerspecie toepast, kan op grond van het vooronderzoek de keuze maken om niet alle genormeerde stoffen te laten onderzoeken. Hiermee neemt diegene wel een risico, omdat diegene volgens het Bal verantwoordelijk is voor het voldoen aan de toepasselijke kwaliteitseisen bij het toepassen.
Standaardonderzoekspakket
Bij onderzoek voor een milieuverklaring bodemkwaliteit naar de kwaliteit van grond, baggerspecie of de (water)bodem moeten altijd minimaal de stoffen uit het standaardonderzoekspakket bepaald worden. Het standaardonderzoekspakket staat in bijlage J van de Rbk 2022. Er zijn 3 onderzoekspakketten:
- variant A: bedoeld voor onderzoek naar de kwaliteit van de landbodem, grond, waterbodem in regionale wateren en baggerspecie afkomstig uit regionale wateren
- variant C1: bedoeld voor waterbodem in oppervlaktewater in beheer bij het Rijk en baggerspecie afkomstig uit zoet oppervlaktewater in beheer bij het Rijk
- variant C3: bedoeld voor onderzoek naar de kwaliteit van de waterbodem in zout oppervlaktewater in beheer bij het Rijk. En voor baggerspecie afkomstig uit zout oppervlaktewater in beheer bij het Rijk.
Stoffen die niet in het standaardonderzoekspakket zitten
Uit het vooronderzoek kan blijken dat er stoffen in de grond of baggerspecie aanwezig kunnen zijn die niet in het standaard onderzoekspakket zitten. Dan moet de onderzoeker ook onderzoek naar deze stoffen doen en de aanwezigheid daarvan vermelden in de milieuverklaring. Dit kunnen zowel stoffen zijn waarvoor een norm staat in bijlage B van de Rbk 2022, maar ook stoffen (bijvoorbeeld chloride of sulfaat) of parameters (bijvoorbeeld pH) waarvoor geen norm geldt. Dan spreken we van 'niet-genormeerde stoffen'. Voor alle stoffen, dus ook niet-genormeerde stoffen, moet degene die een partij grond of baggerspecie toepast voldoen aan de zorgplicht. En voor de genormeerde stoffen aan de specifieke zorgplicht voor bodem.
Lokale invulling van (niet-)genormeerde stoffen
De provincie, waterkwaliteitsbeheerder en gemeente kunnen een lokale invulling geven aan (niet-)genormeerde stoffen via maatwerkregels. Dit staat dan in de provinciale omgevingsverordening, waterschapsverordening of in het gemeentelijke omgevingsplan. Op deze manier kunnen regionaal of lokaal extra eisen aan de toepassing van grond of baggerspecie gesteld worden. De initiatiefnemer moet de toe te passen grond of baggerspecie toetsen aan deze (eventuele) decentrale normen.
Voor meer informatie over maatwerk: maatwerk bij het toepassen van grond of baggerspecie.
Norm voor chloride bij toepassing van grond of baggerspecie
Voor het toepassen van grond en baggerspecie zijn in de Rbk 2022 geen normwaarden voor chloride opgenomen. Alleen voor het ontzilten van zeezand voorafgaand aan het toepassen, geldt een norm van maximaal 200 mg/kg ds.
Gaat het om toepassen van zeezand op plaatsen waar een direct contact is of mogelijk is met zeewater of brak oppervlaktewater? Of zeewater met van nature een chlorideconcentratie van meer dan 5.000 mg/l? Dan geldt voor chloride geen maximale waarde. Dit staat in voetnoot 2 van zowel tabel 1 als 2 van Bijlage B uit de Rbk 2022.
Het ontbreken van een norm betekent niet dat het chloridegehalte geen criterium is bij de beoordeling van het toepassen van grond of baggerspecie. Er moet namelijk wel rekening worden gehouden met de algemene en specifieke zorgplicht. Ook kunnen er regels zijn in het omgevingsplan van de gemeente, de omgevingsverordening van de provincie of de waterschapsverordening van de waterkwaliteitsbeheerder.
Er zijn decentrale overheden die eigen beleid hebben voor het toepassen van grond en baggerspecie met (van nature) verhoogde chloride-gehalten. Een voorbeeld hiervan is de Bodembeheernota 'Zout naar smaak' van de provincie Groningen. Dit beleid is door een aantal Groningse gemeenten en het waterschap opgenomen in de nota bodembeheer. Hiermee hebben zij verder invulling gegeven aan de zorgplicht.