Overgangsrecht Besluit bodemkwaliteit
In het Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet staat overgangsrecht voor het toepassen van bouwstoffen en het toepassen van grond en baggerspecie. Voor een aantal situaties blijft ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet het Besluit bodemkwaliteit gelden (of een onderdeel daarvan). Voor sommige situaties geldt een gelijkstelling aan een bepaling uit de nieuwe regelgeving.
Toepassen van bouwstoffen
Bij het toepassen van bouwstoffen is in de volgende 2 situaties sprake van overgangsrecht:
- IBC-bouwstoffen. Gebruik hiervan (behalve AVI-bodemas) blijft mogelijk tot uiterlijk 6 maanden na inwerkingtreding van de Omgevingswet, onder de regels van het Besluit bodemkwaliteit. Voorwaarde is dat vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet voor het werk een melding is gedaan volgens artikel 32 van het Besluit bodemkwaliteit (oud). Het overgangsrecht geldt ook voor het voorhanden hebben, vervoeren of aan een ander ter beschikking stellen van IBC-bouwstoffen voor toepassing in Nederland of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt. Voor nieuwe werken is het niet meer mogelijk IBC-bouwstoffen toe te passen. Onder het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is het namelijk niet meer mogelijk om IBC-bouwstoffen toe te passen.
- Voorhanden houden van bouwstoffen in een toepassing. Is er sprake van bouwstoffen die vóór de Omgevingswet of onder overgangsrecht zijn aangebracht? Dan blijft het oude recht van toepassing. Dus het recht dat gold op het moment dat de bouwstof werd toegepast. Dit houdt in dat zowel het Besluit bodemkwaliteit (oud) als het Bouwstoffenbesluit (en zelfs eerdere regelgeving) relevant blijven. Voor bouwstoffen van vóór het Bouwstoffenbesluit, gold meestal geen specifieke landelijke regelgeving. Wel kunnen de dan geldende verplichtingen relevant zijn, zoals zorgplichten en de afvalstoffenregelgeving. Het overgangsrecht geldt alleen voor het 'in toepassing houden', inclusief de eventuele verwijderingsplicht als het werk zijn functie verliest. Het overgangsrecht geldt dus niet voor uitbreidingen van bestaande toepassingen.
Toepassen van grond of baggerspecie
Bij het toepassen van grond of baggerspecie is in de volgende situaties sprake van overgangsrecht:
- Voorhanden houden van grond en baggerspecie in een toepassing. Is er sprake van grond en baggerspecie die zijn aangebracht vóór van de Omgevingswet, of onder overgangsrecht? Dan blijft het oude recht van toepassing. Dat is het recht dat gold toen de grond of baggerspecie werd toegepast. Het overgangsrecht geldt niet voor uitbreidingen van bestaande toepassingen.
- Melding toepassing grond of baggerspecie. Als er een melding is gedaan voor het toepassen van grond of baggerspecie volgens artikel 42 van het Besluit bodemkwaliteit (oud), dan geldt die als een melding volgens artikel 4.1266 van het Bal. Voor de verplichting om informatie te verstrekken per toe te passen partij, volgens artikel 4.1267 van het Bal, is geen overgangsrecht nodig. Dat is omdat het hierbij gaat om het feitelijk verstrekken van informatie. Als de informatie al eerder bij een melding is verstrekt, is aan de informatieverplichting voldaan.
- Verspreiden van baggerspecie over aangrenzende percelen. Het verspreiden van baggerspecie uit een watergang over de percelen die aan de watergang grenzen, mag tot 2 jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet onder de regels van het Besluit bodemkwaliteit. De waterbeheerder kan er ook voor kiezen om in bestaande situaties direct volgens het nieuwe recht te werken.
- Toepassen van grond of baggerspecie in diepe plassen. Het verondiepen of dempen van een diepe plas met grond of baggerspecie, is mogelijk tot 3 jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet, onder de regels van het Besluit bodemkwaliteit. Ook geldt voor dezelfde termijn van rechtswege een omgevingsvergunning voor een lozingsactiviteit. Namelijk een lozingsactiviteit bestaande uit toepassen van grond of baggerspecie in een diepe plas volgens artikel 3.48q van het Bal. Voorwaarde is dat een melding volgens artikel 42 van het Besluit bodemkwaliteit (oud) is gedaan vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het overgangsrecht gaat over een toepassing in een diepe plas, die is ontstaan door zandwinning, grindwinning of kleiwinning of een dijkdoorbraak.
Toepassen van mijnsteen en vermengde mijnsteen
Bij het toepassen van mijnsteen en vermengde mijnsteen is in de volgende 2 situaties sprake van overgangsrecht:
- Gebiedsspecifiek beleid voor mijnsteen. Onder het Besluit bodemkwaliteit (oud) was het mogelijk in de voormalige mijnbouwgebieden in Limburg gebiedsspecifiek beleid vast te stellen voor het toepassen van mijnsteen. Dat gold ook voor mijnsteen die tot 80% gewichtsprocenten met grond of baggerspecie was vermengd. Is een gebiedsspecifiek toetsingskader vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet vastgesteld? Dan geldt het oude recht, tot een bij Koninklijk Besluit vast te stellen tijdstip.
- Melding toepassing mijnsteen of vermengde mijnsteen. Is er een melding gedaan voor het toepassen van mijnsteen of vermengde mijnsteen volgens artikel 33b eerste lid Besluit bodemkwaliteit (oud)? Dan geldt deze melding als een melding volgens artikel 4.1282 van het Bal. Voor de verplichting om informatie te verstrekken per toe te passen partij volgens artikel 4.1283, is geen overgangsrecht nodig. Dat is omdat het hierbij gaat om het feitelijk verstrekken van informatie. Als de informatie al eerder in het kader van een melding is verstrekt, is aan de informatieverplichting voldaan.
Bodemkwaliteitskaarten en bodemfunctieklassekaarten
Er geldt ook overgangsrecht voor onder het Besluit bodemkwaliteit (oud) vastgestelde bodemfunctieklassenkaarten en gebiedsspecifiek beleid. Dit zorgt ervoor dat vastgestelde kaarten en beleid automatisch onderdeel zijn van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Het overgangsrecht staat in de Aanvullingswet bodem Omgevingswet, deels via een wijziging via de Aanvullingswet geluid Omgevingswet.
Het overgangsrecht regelt het volgende:
- Bodemfunctieklassenkaart. Een onder artikel 55 van het Besluit bodemkwaliteit (oud) door de gemeente vastgestelde bodemfunctieklassenkaart, komt automatisch in het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Dat staat in het tweede lid van artikel 3.5 van de Aanvullingswet bodem.
- Gebiedsspecifiek beleid (gemeente). Een onder artikel 44 van het Besluit bodemkwaliteit (oud) door de gemeente vastgesteld gebiedsspecifiek beleid en de daarbij horende bodemkwaliteitskaart, komen automatisch in het tijdelijk deel van het omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet. Dat staat in het derde lid van artikel 3.5 van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet. Gemeenten hebben tot en met uiterlijk 2029 de tijd om dit beleid over te zetten in het nieuwe deel van het omgevingsplan.
- Gebiedsspecifiek beleid (waterschap). Een onder artikel 45 en 46 van het Besluit bodemkwaliteit (oud) door het waterschap vastgesteld gebiedsspecifiek beleid en de bijbehorende bodemkwaliteitskaart, komen automatisch in het tijdelijk deel van de waterschapsverordening als bedoeld in artikel 2.5 van de Omgevingswet. Dat staat in het vierde lid van artikel 3.5 van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet. Waterschappen hebben tot en met uiterlijk 2023 de tijd om dit beleid over te zetten in het nieuwe deel van de waterschapsverordening.
- Gebiedsspecifiek beleid (Rijkswaterstaat). Een onder artikel 45 en 46 van het Besluit bodemkwaliteit (oud) door Rijkswaterstaat vastgesteld gebiedsspecifiek beleid en de daarbij horende bodemkwaliteitskaart, gelden als maatwerkvoorschriften voor een periode van 2 jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het gaat dan om maatwerkvoorschriften over de kwaliteitseisen voor het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater. Dat staat in het vijfde lid van artikel 3.5 van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet.
Let op: Zijn (water)bodemkwaliteitskaarten vastgesteld als milieuhygiënische verklaring onder het Besluit bodemkwaliteit (oud)? Dan blijven die ook na de inwerkingtreding van de Omgevingswet geldig bij het toepassen van grond of baggerspecie onder het Bal. Hiervoor is geen overgangsrecht nodig. De (water)bodemkwaliteitskaart blijft bruikbaar als basis voor afgifte van de milieuverklaring bodemkwaliteit voor een partij toe te passen grond of baggerspecie. Of voor de kwaliteit van de ontvangende (water)bodem.
Doorwerking van eerder overgangsrecht
Na inwerkingtreding van de Omgevingswet komen de bepalingen van het Besluit bodemkwaliteit (oud) te vervallen. Als hierin bepalingen staan over overgangsrecht, dan blijven die bepalingen geldig. Die geldigheid blijft, totdat de bepaling is uitgewerkt. In het Besluit bodemkwaliteit (oud) was overgangsrecht opgenomen. Dit is deels nog steeds relevant. Bijvoorbeeld dat het oude recht dat voor de inwerkingtreding gold, van toepassing blijft totdat het is uitgewerkt.
Begrip: Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Lees meer op Besluit activiteiten leefomgeving.