Lozen van afvloeiend hemelwater
Hemelwater, zoals regen, moet bij voorkeur lokaal in het milieu terechtkomen. Het afvoeren van hemelwater via het vuilwaterriool heeft een negatieve invloed op de goede werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi).
Op deze pagina
Wat u moet weten over deze lozingen:
- Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat
- Wanneer de regels van toepassing zijn
- Samenwerking waterbeheerder en gemeente
- Voorkeursvolgorde
- Gemeentelijke hemelwatertaak
- Gerelateerde wetgeving
Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat
Hemelwater is de verzamelnaam voor water dat uit de hemel valt. Zoals regen, sneeuw, hagel en dauw. Hemelwater is niet als aparte definitie opgenomen onder de Omgevingswet, maar het maakt wel onderdeel uit van de definitie voor stedelijk afvalwater. Hemelwater is afvalwater als de houder van het hemelwater zich daarvan ontdoet, van plan is zich daarvan te ontdoen of verplicht is om zich daarvan te ontdoen. Niet al het hemelwater is dus juridisch gezien afvalwater.
Het is vooral schoon
Het gaat doorgaans om een schone afvalwaterstroom. Daarom heeft deze afvalwaterstroom een bijzondere status. Ook omdat hemelwater direct in het milieu terug kan komen. Hemelwater kan ook vastgehouden en geborgen worden in een waterberging.
De huidige praktijk staat nog ver af van de voorkeur om hemelwater lokaal in het milieu terecht te laten komen. In stedelijk gebied, en vooral in woonwijken gebouwd voor 1990, voert men afvloeiend hemelwater nog vaak via een gemengd rioolstelsel af. Dus samen met huishoudelijk afvalwater.
Bouwmaterialen
Toegepaste bouwmaterialen kunnen voor verontreiniging zorgen. Als het regent, kunnen stoffen uit de gebruikte materialen vrijkomen. Dit heet uitloging. Hierdoor wordt hemelwater verontreinigd en komen deze stoffen in de bodem of het oppervlaktewater terecht.
Voor bouwstoffen is vaak onderzocht of uitloging kan plaatsvinden. Bij gebruik van gecertificeerde bouwmaterialen mag men hemelwater op de bodem, oppervlaktewater of het hemelwaterriool lozen. De gecertificeerde bouwmaterialen kunnen herkend worden aan de CE-markering.
Wanneer de regels van toepassing zijn
Lozen op rijkswateren
Hoofdstuk 6 van het Besluit activiteiten leefomgeving gaat onder andere over lozingsactiviteiten op rijkswateren (art. 6.1, lid 1, onder b). Hier vallen ook lozingen van hemelwater onder (met of zonder uitstroomvoorziening). Voor deze lozingen geldt alleen de specifieke zorgplicht van artikel 6.6 Bal. Deze lozing is namelijk in artikel 6.55 Bal uitgezonderd van de vergunningplicht en er staan geen algemene regels over lozingen van hemelwater in paragraaf 6.2.7 Bal.
De minister van Infrastructuur en Waterstaat is bevoegd gezag voor lozingen in rijkswateren. Artikel 6.3 Bal bepaalt dat de minister bevoegd gezag is voor de ontvangst van
meldingen, het stellen van maatwerkvoorschriften en het beoordelen van gelijkwaardigheid voor de in hoofdstuk 6 Bal geregelde lozingsactiviteiten. Uit artikel 18.2 Omgevingswet volgt dat de minister dan ook bevoegd gezag is voor toezicht en handhaving. Dit geldt dus ook voor lozingen van hemelwater op rijkswateren.
Lozen op regionaal water, in de bodem of in de riolering
In de hoofdstukken 2 tot en met 5 van het Bal zijn geen regels opgenomen over het lozen van 'schoon' hemelwater. Wel zijn er regels opgenomen over het lozen van afstromend hemelwater dat afkomstig is van een bodembeschermende voorziening. Dit water is namelijk meestal verontreinigd.
De regels voor het lozen van 'schoon' hemelwater in de bodem en in de riolering staan in paragraaf 22.3.8.2 van de bruidsschat omgevingsplan Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Lozingen van afstromend hemelwater in regionaal water zijn geregeld in afdeling 2.3 van de bruidsschat waterschapsverordening Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Hierin is geregeld dat afvloeiend hemelwater wordt geloosd in de bodem, een schoonwaterriool of in het oppervlaktewater. Lozing in een vuilwaterriool is alleen mogelijk als het lozen in de bodem, een schoonwaterriool of oppervlaktewaterlichaam redelijkerwijs niet mogelijk is. Er geldt een uitzondering voor wonen. Deze bruidsschatregels gelden totdat de gemeente en het waterschap zelf lozingsregels hebben opgesteld.
De regels zijn niet van toepassing op:
- drainagewater als bedoeld in paragraaf 4.77 Bal
- afvalwater van een kas als bedoeld in paragraaf 4.78 Bal
- afvloeiend hemelwater dat afkomstig is van een verplichte bodembeschermende voorziening; De voorschriften zijn wel van toepassing op afvloeiend hemelwater afkomstig van bodembeschermende voorzieningen die vrijwillig zijn aangebracht.
Specifieke zorgplicht
In de bruidsschat omgevingsplan en de bruidsschat waterschapsverordening is ook een specifieke zorgplicht opgenomen. Deze zorgplicht geldt naast de andere regels. De specifieke zorgplicht in het omgevingsplan gaat over de milieubelastende activiteit. Daar valt het lozen van afvloeiend hemelwater (niet afkomstig van een bodembeschermende voorziening) in de bodem en in de riolering onder. De specifieke zorgplicht in de waterschapsverordening gaat over het lozen van afvloeiend hemelwater (niet afkomstig van een bodembeschermende voorziening) in het regionale oppervlaktewater.
De beheerder van het terrein of oppervlak waar het hemelwater is neergekomen, is verantwoordelijk voor het voorkomen dat het hemelwater wordt verontreinigd. Dit kan door:
- het schoonhouden van het terrein
- het zo omgaan met milieugevaarlijke stoffen dat er geen verontreiniging van het hemelwater kan plaatsvinden
- bouwmaterialen kiezen die niet uitlogen
- een zodanige wijze van onkruidbestrijding dat onnodige verontreiniging van het hemelwater wordt voorkomen
Als dit niet gebeurt, kan het bevoegd gezag de beheerder aanspreken op basis van de specifieke zorgplicht.
Actuele regels omgevingsplan en waterschapsverordening
De actuele regels in het omgevingsplan en de waterschapsverordening staan in het Omgevingsloket.
Samenwerking waterbeheerder en gemeente
In artikel 2.2 van de Omgevingswet staat dat bestuursorganen met elkaar moeten afstemmen en samenwerken. Zo is het belangrijk dat de waterbeheerder en de gemeente samenwerken en afstemmen als er bijvoorbeeld vanuit de openbare ruimte vervuild hemelwater afstroomt naar het oppervlaktewater. De gemeente kan optreden tegen verontreinigingen in de openbare ruimte, ook als er op dat moment geen neerslag is. De waterbeheerder kan pas optreden als er vervuild hemelwater wordt geloosd op het oppervlaktewater.
Buitenruimte
Er staan ook regels voor het lozen van afvloeiend hemelwater in de buitenruimte in de bruidsschat omgevingsplan en de bruidsschat waterschapsverordening.
Voorkeursvolgorde
Het hangt vaak van de lokale omstandigheden af of lozen in de bodem de voorkeur heeft of lozen in het oppervlaktewater. Zo heb je in het westen van Nederland veel sloten waarop kan worden geloosd en in het oosten juist zandgrond die goed infiltreert. Op basis van de voorkeursvolgorde voor het omgaan met afvalwater (art. 10.29a Wm) is zowel lozen in de bodem als lozen in het oppervlaktewater goed. In beide gevallen komt het hemelwater terug in het milieu.
In het spraakgebruik wordt voor het lozen van hemelwater in de bodem vaak het woord 'infiltratie' gebruikt. Infiltratie is niet wettelijk gedefinieerd onder de Omgevingswet. Maar juridisch gezien wordt met infiltratie gedoeld op kunstmatige aanvulling van het grondwater, met het oogmerk om dit later weer als grondwater te onttrekken. Een klassiek voorbeeld hiervan is duinwaterinfiltratie door drinkwaterbedrijven. Dit water wordt in de duinen geïnfiltreerd met als doel het water daarna weer te onttrekken voor de bereiding van drinkwater.
Schoonhouden of eerst zuiveren
Een voorwaarde om hemelwater lokaal in het milieu terug te kunnen brengen, is dat de plekken waar hemelwater valt schoon gehouden worden. Wanneer het hemelwater te zeer verontreinigd is, moet dit op het perceel door de gebruiker van het perceel worden gezuiverd. Bijvoorbeeld via een helofytenfilter, een zuiveringsfilter of een gelijksoortige voorziening.
Liever niet lozen op het vuilwaterriool
Het lozen van dit type afvalwater, ook wel 'dun water' genoemd, beïnvloedt de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk, zoals de rwzi. Dit komt doordat de biologische belasting afneemt, maar de hydraulische belasting niet.
Door schoon afvalwater te lozen in een schoonwaterriool of lokaal in het milieu terug te brengen, worden het vuilwaterriool én de rwzi ontlast. Deze lozingsroute voorkomt bovendien het overstorten van het vuilwaterriool.
Dit geldt ook voor de lozing van andere stromen die nagenoeg schoon zijn. Bijvoorbeeld het lozen van grondwater bij bronneringen.
Bodembeschermende voorziening die is voorgeschreven
Het bij voorkeur lokaal in het milieu terugbrengen, geldt niet voor het lozen van afstromend hemelwater van een bodembeschermende voorziening.
Een bodembeschermende voorziening is bijvoorbeeld een vloeistofdichte vloer bij een tankstation. Een ander voorbeeld is een lekbak onder een tank. De lozingsregels die hier gelden, zijn dan opgesteld in samenhang met de milieubelastende activiteit.
Hemelwater dat van een niet voorgeschreven vloeistofdichte verharding afstroomt, is juridisch gezien gewoon hemelwater. En daarmee juridisch gezien gelijk aan bijvoorbeeld het regenwater dat van het dak van het bedrijf afvloeit in een regenpijp.
Gemeentelijke hemelwatertaak
Op basis van artikel 2.16, lid 1, onder a, onder 1, van de Omgevingswet heeft de gemeente een watertaak op het gebied van hemelwater (gemeentelijke hemelwatertaak). Deze taak houdt in dat de gemeente verantwoordelijk is voor de doelmatige inzameling van afvloeiend hemelwater van percelen waarvan de eigenaren redelijkerwijs niet zelf kunnen regelen dat het water wordt afgevoerd naar oppervlaktewater of bodem. De gemeente is in dat geval ook verantwoordelijk voor de verdere verwerking van het ingezamelde hemelwater. Bijvoorbeeld door het aanleggen van een schoonwaterriool. Maar de eerste verantwoordelijkheid voor afstromend hemelwater ligt dus bij de eigenaar van het perceel zelf.
Gerelateerde wetgeving
Besluit bouwwerken leefomgeving
In paragraaf 3.7.4 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staan regels over de afvoer van hemelwater bij bestaande bouw. En in paragraaf 4.7.4 Bbl staan de regels voor nieuwbouw.
Opslag van goederen
Voor het afvloeiende hemelwater bij de opslag van goederen op het buitenterrein dat bij een bedrijf hoort, moet voldaan worden aan de lozingsvoorschriften voor het opslaan van goederen.
Bruidsschat omgevingsplan
De 'bruidsschat omgevingsplan' bestaat uit regels die door het Rijk als onderdeel van het Invoeringsbesluit Omgevingswet automatisch zijn toegevoegd aan het tijdelijk deel van het omgevingsplan van alle gemeenten.
Gedurende de overgangsfase (tot eind 2031) gelden de regels van de bruidsschat, zolang de gemeente nog geen eigen regels heeft gesteld.
Bruidsschat waterschapsverordening
De 'bruidsschat waterschapsverordening' bestaat uit regels die door het Rijk als onderdeel van het Invoeringsbesluit Omgevingswet automatisch zijn toegevoegd aan de waterschapsverordening van alle waterschappen.
Het waterschap kan deze regels naar eigen inzicht aanpassen.
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bbl bevat regels over bouwwerken.