Algemene regels
De rijksregels voor het lozen van afvalwater afkomstig van milieubelastende activiteiten staan in hoofdstuk 2, 3, 4 en 5 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
In hoofdstuk 2 staan de specifieke zorgplicht en regels over ongewone voorvallen, en algemene artikelen over toepassingsbereik, bevoegd gezag, maatwerk, meldingen en verstrekken van gegevens en bescheiden.
In hoofdstuk 3 staat per activiteit:
- wat de aangewezen activiteit is die onder het Bal valt
- of er een vergunningplicht voor het lozen van afvalwater of koelwater geldt en zo ja, in welke gevallen
- of er een plicht is om gegevens en bescheiden aan te leveren
- welke paragrafen van hoofdstuk 4 van toepassing zijn op de activiteit (de 'richtingaanwijzer')
In hoofdstuk 4 staan per activiteit de inhoudelijke regels en een eventuele meldingsplicht. Als de richtingaanwijzer uit hoofdstuk 3 een paragraaf uit hoofdstuk 4 niet aanwijst, is hij niet van toepassing.
Wanneer op een oppervlaktewater wordt geloosd vanuit een andere activiteit dan milieubelastende activiteit, gelden andere regels. Voor de rijkswateren zijn dat regels uit hoofdstuk 6 of hoofdstuk 7: de rijksregels lozingsactiviteit op rijkswater. Voor de regionale wateren staan de regels in de waterschapsverordening van het betrokken waterschap.
Meldingsplicht
Het Bal geeft bij elke categorie milieubelastende activiteiten van hoofdstuk 4 aan of er een meldingsplicht geldt. Als er een meldingsplicht is voor de milieubelastende activiteit, geldt die ook voor de lozingsactiviteiten van die milieubelastende activiteit. De meldingsplicht geldt niet als de lozingsactiviteit vergunningplichtig is.
Vergunningplichten
Het Rijk wijst vergunningplichtige gevallen aan voor het lozen van afvalwater en koelwater afkomstig van milieubelastende activiteiten op oppervlaktewater.
Voor het lozen op een oppervlaktewaterlichaam geeft het Bal bij elke categorie milieubelastende activiteiten van hoofdstuk 3 aan of er vergunningplichtige lozingsactiviteiten bij horen. De vergunningplicht geldt soms voor alle soorten afvalwater afkomstig van de activiteit. Soms geldt hij alleen voor bepaalde afvalwaterstromen, zoals koelwater.
Het waterschap kan in de waterschapsverordening ook andere lozingsactiviteiten vergunningplichtig of meldingsplichtig maken. Zoals een vergunningplicht voor het lozen van grote hoeveelheden afvalwater. Dit zijn decentrale regels. De waterschapsverordening geldt alleen voor regionale wateren, want de activiteiten bij rijkswateren zijn al uitputtend geregeld in het Bal.
Beoordelingsregels vergunning
De beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning voor een lozingsactiviteit staan in artikel 8.84 en 8.88 van het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl). Deze beoordelingsregels gelden alleen voor een lozingsactiviteit die het Bal als vergunningplichtig aanwijst. De waterschappen (en eventueel provincies) die een vergunningplicht instellen voor lozen, moeten de beoordelingsregels in hun verordening opnemen (artikelen 6.2 en 7.12 van het Bkl).
Activiteit is te verenigen met waterbelangen
Het verlenen van een omgevingsvergunning mag alleen als de lozingsactiviteit te verenigen is met een aantal waterbelangen:
Het bevoegd gezag moet bij het beoordelen ook rekening houden met de waterbeheerprogramma's, regionale waterprogramma's, stroomgebiedbeheerplannen, overstromingsrisicobeheerplannen en het nationaal waterprogramma. Dit staat in artikel 8.84 van het Bkl. De pagina over 'beoordelingsregels wateractiviteiten' geeft een toelichting op deze beoordelingsregels.
Werking zuiveringtechnisch werk niet in gevaar brengen
Als lozing op een zuiveringtechnisch werk plaatsvindt, is een omgevingsvergunning alleen mogelijk als de lozing de werking van de zuivering niet in gevaar brengt. Dit staat in artikel 8.88, eerste lid van het Bkl.
Beoordelingsregels voor de milieubelastende activiteit ook van toepassing
Voor een omgevingsvergunning voor een lozingsactiviteit op een oppervlaktewater of een zuiveringtechnisch werk zijn ook de beoordelingsregels van toepassing die gelden voor de milieubelastende activiteit. Dit staat in artikel 8.88, tweede en derde lid van het Bkl. Deze beoordelingsregels gaan over:
- integrale aanpak milieuverontreiniging
- hoog niveau van bescherming van het hele milieu bereiken
- alle passende preventieve maatregelen treffen
- de beste beschikbare technieken (BBT) toepassen
- geen significante milieuverontreiniging veroorzaken
- energie doelmatig gebruiken
- maatregelen tegen ongevallen treffen
- maatregelen bij einde milieubelastende activiteit treffen
- rekening houden met informatiedocumenten voor de bovenstaande punten
- bepalen van beste beschikbare technieken
- rekening houden met het Landelijk afvalbeheerplan
- voldoende afstand tussen een Seveso-inrichting Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) en Natura 2000-gebied. Of andere passende maatregelen nemen om het Natura 2000-gebied te beschermen. Zware ongevallen bij een Seveso-inrichting kunnen namelijk grote gevolgen hebben voor deze gebieden.
Vergunningvoorschriften
Het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl) geeft aan waarover het bevoegd gezag vergunningvoorschriften kan opnemen voor een vergunningplichtige lozingsactiviteit in het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal).
Voorschriften vanwege belangen
Het bevoegd gezag kan in de vergunning voorschriften opnemen vanwege belangen waar de beoordelingsregels op toezien. Het gaat om voorschriften vanwege:
- het waarborgen van de veiligheid
- het beschermen van de gezondheid
- het beschermen van het milieu
- het beheer van watersystemen
- het duurzaam veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening
Dit volgt uit artikel 5.34 van de Omgevingswet in combinatie met artikel 8.83, 2e lid van het Bkl.
Voorschriften over stoppen activiteit
Het bevoegd gezag kan voorschriften opnemen over het wegnemen, compenseren of beperken van nadelige gevolgen voor het watersysteem (artikel 8.85 van het Bkl). Het gaat daarbij om nadelige gevolgen na het stoppen van een lozingsactiviteit. Deze voorschriften kunnen ook betrekking hebben op het geleidelijk staken van een lozingsactiviteit.
Voorschriften vanwege waterprogramma's
Het bevoegd gezag moet voorschriften opnemen om maatregelen in het nationaal waterprogramma, een regionaal waterprogramma of waterbeheerprogramma mee uit te voeren. Dit staat in artikel 8.92 van het Bkl.
Voorschriften over milieubelastende activiteit ook opnemen
Het bevoegd gezag moet regels over voorschriften over milieubelastende activiteiten (artikelen 8.26 tot en met 8.35 van het Bkl) ook toepassen bij een omgevingsvergunning voor de lozingsactiviteit. Dit staat in artikel 8.93 van het Bkl. Die vergunningvoorschriften gaan bijvoorbeeld over emissies, monitoring en beste beschikbare technieken die samenhangen met emissies. Een toelichting staat bij Voorschriften omgevingsvergunning milieubelastende activiteit.
Bij het opnemen van deze voorschriften, moet het bevoegd gezag rekening houden met 'Lozingseisen WVO-vergunningen'. Daarin staat een stappenplan om te komen tot goede lozingsvoorschriften.
Voorschriften zijn niet altijd mogelijk
Het Bal staat soms niet toe om met een maatwerkvoorschrift af te wijken van de regels in het Bal. Met een vergunningvoorschrift afwijken van die regels mag in die gevallen ook niet. Zie artikel 8.96 van het Bkl.
Vergunningaanvragen en meldingen ontvangen
Overheden ontvangen digitale vergunningaanvragen en meldingen via het Omgevingsloket. Hiervoor sluiten ze aan op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Lees meer over vergunningaanvragen en meldingen in het DSO.